‘Ik had af en toe een dikke knuffel van mijn moeder gewild’
Leven en werk van gewone mensen in ongewone tijden
Sanne Putseys (31) uit Bertem is zangeres onder de naam Selah Sue.
‘Ik ben bang geweest. Voor mijn vader, die twee keer aan de dood ontsnapte, en voor mijn moeder. Ik maak me ook heel veel zorgen om de mentale weerslag op mensen die zwaar beproefd worden en echt hulp nodig zullen hebben. Maar ik heb de voorbije twee maanden vooral zoveel goedheid gezien en gevoeld, die mijn angsten oversteeg. De formidabele zorgverleners, al de mensen die me steun toewensten voor mijn vader. Ik zag overal mensen die samenwerken om het virus te verslaan. Mijn papa is 13 kilo kwijt, hij is nog heel voorzichtig. Ik weet niet of hij opnieuw zal kunnen lopen. Ik weet wel dat hij er alles aan zal doen en dat ze hem in het revalidatiecentrum in alles zullen steunen. Dat soort dingen is hartverwarmend. Ik weet het, ik ben geprivilegieerd, in mijn grote huis met tuin, omringd door kinderen die het goed doen. Maar ik heb de grote sociale evenementen niet gemist. Ik had alleen af en toe een dikke knuffel van mijn moeder gewild.’
Dieter Van Den Broeck (44) is straathoekwerker bij de Brusselse dienst Diogenes.
‘Ik kijk vooral naar de toekomst. De coronacrisis heeft veel zaken op hun kop gezet. De daklozen die in deze periode normaal in grote kamers samenwonen, verbleven de voorbije weken op betere locaties en kregen soms zelfs een hotelkamer. Daardoor konden ze beter tot rust komen. Hopelijk kunnen ze die tijdelijke opvangmogelijkheden de komende maanden behouden, want als ze opnieuw in een massaopvang belanden, lopen ze groot risico om besmet te raken met het coronavirus of tbc. Maar voor veel sanspapiers draaide de situatie slecht uit. Ze raakten hun schaarse inkomsten – uit onzichtbare schoonmaakklussen of sekswerk – kwijt, raakten vast en hokken nu samen buiten ons gezichtsveld, wat gevaarlijk is. Ik hoop dat er een nieuwe regularisatiecampagne kan komen, want veel van die mensen zijn hier al lang en door de gesloten grenzen vervalt het argument van een mogelijke terugkeer of een aanzuigeffect.’
Bernard de Cock (70) uit Gent is paterdominicaan. Hij woont in een kleine religieuze gemeenschap.
‘We zullen nog lang moeten wachten, hebben we gehoord. Dat put ons uit omdat we het niet gewoon zijn. We vervelen ons niet graag, we denken dat we dan niet nuttig zijn. Ik probeer dat anders te zien. Ik denk dat we door deze situatie van buitenuit uitgenodigd worden om meer te doen dan de nodige voorzorgen te nemen. Ik ben in mijn leven sterk beïnvloed door de filosofie van Emmanuel Lévinas. Op een dag, zegt hij, worden we geconfronteerd met het naakte gelaat van de medemens. Dat is een epifanie, een verschijning. Dat weerloze gelaat duikelt ongevraagd mijn leven binnen, en nodigt mij uit om buiten mijn gewone patroon te treden, om belangeloos verantwoordelijkheid op te nemen voor een andere mens. Dat gaat over heel alledaagse dingen: boodschappen doen, eenzamen nabij zijn, digitale hulpverlening bij leerachterstand, volgehouden zorg voor huisgenoten … Misschien is deze lange periode te zien als een oefening om de gesloten cirkel van mijn levensproject te onderbreken.’ www.standaard.be/coronakronieken