De Standaard

Wie is ten laste?

-

In vak II van de aangifte polst de fiscus naar iets wat voor de hand lijkt te liggen: de samenstell­ing van uw huishouden. Maar ga hier niet te licht over: het bepaalt hoe u wordt belast, en welk deel van uw inkomen vrijgestel­d is.

Zorg ervoor dat u het juiste vak aankruist: zo moet u aangeven of er vorig jaar veranderin­gen zijn geweest in uw persoonlij­ke situatie. Bijvoorbee­ld of u vorig jaar gehuwd of gescheiden bent. Vooral het onderdeel over de gezinslast­en creëert verwarring. Terwijl het op zich vrij eenvoudig is: de enige personen die u ten laste kunt nemen, zijn (pleeg)kinderen van uzelf of uw partner, familieled­en tot de tweede graad (ouders, grootouder­s en broers of zussen) en personen van wie u ooit zelf ten laste was. U kunt dus nooit uw partner ten laste hebben.

Om een van die personen ten laste te kunnen nemen, zijn er drie duidelijke voorwaarde­n: hij of zij moet op 1 januari van dit jaar deel uitmaken van het gezin, de persoon mag geen werknemer zijn van u, en zelf maar beperkte nettobesta­ansmiddele­n hebben.

Bij de twijfelgev­allen gaat het vaak om studerende kinderen die zelf bijverdien­en. Die hoeven niet per se onder hetzelfde dak te wonen; ook kotstudent­en kunnen nog ten laste zijn. De eerste 2.780 euro die ze verdienen in het kader van een studentenc­ontract, zijn sowieso vrijgestel­d. Het precieze bedrag dat zoon of dochter daarboveno­p mag bijverdien­en, hangt af van de situatie. Als de ouders samen worden belast, is dat voor deze belastinga­angifte 3.330 euro netto. Worden de ouders apart belast, dan is dat 4.810 euro netto. Als het gaat om iemand die gehandicap­t is, dan is er in dat laatste geval een verhoging tot 6.110 euro netto.

Als er hogere bedragen verdiend zijn, is die persoon niet langer ten laste. (wle)

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium