Dividenden: vorder de roerende voorheffing terug
Dividenden van aandelen genieten sinds vorig jaar een gedeeltelijke vrijstelling van roerende voorheffing. Dat voordeel werd ingevoerd om de grote bergen aan slapend spaargeld te activeren.
De vrijstelling wordt niet toegepast bij de uitbetaling van de dividenden, maar moet door de belegger zelf worden aangevraagd via de belastingaangifte. Het vrijgestelde bedrag is voor de aangifte van dit jaar opgetrokken tot 800 euro.
Opgelet: op uw aangifte moet u niet het bedrag van de vrijgestelde dividenden aangeven, maar wel de roerende voorheffing die hierop (onterecht) werd ingehouden. Hoe gaat dat in zijn werk?
U mag zelf kiezen welke dividenden u voor dit voordeel in aanmerking neemt. Hebt u in 2019 voor ten minste 800 euro bruto dividenden ontvangen waarop 30% aan roerende voorheffing werd ingehouden, dan bedraagt de verrekenbare roerende voorheffing 240 euro. Dit bedrag (240 euro) moet u invullen in vak VII, bij code 1437/2437. Hebt u voor minder dan 800 euro aan bruto dividenden ontvangen, tel dan op hoeveel roerende voorheffing er in totaliteit werd ingehouden en vul dat bedrag in.
Belangrijk om te weten:
• Voor gezamenlijke portefeuilles kunnen beide partners dit voordeel claimen.
• De banken leveren geen fiscale attesten af. U moet de vrijstelling zelf berekenen en de bewijsstukken bijhouden, zodat u ze bij een controle kunt voorleggen.
• Deze belastingvermindering geldt alleen voor aandelen. Beleggingsfondsen en juridische constructies, zoals stichtingen of trusts, zijn uitgesloten. (fdc)