De planeet heeft niets aan doemdenkers
Doemverhalen zijn even schadelijk als klimaatontkenning, vindt PIETER BOUSSEMAERE. Angst maakt ons blind voor oplossingen.
‘We moeten onder ogen zien dat de planeet onze menselijke aanwezigheid niet langer aankan, en alles wat dat impliceert. We moeten eindelijk accepteren dat het niet de kooldioxidemolecule is die de planeet vernietigt, maar wij.’ Zo eindigt de intussen beruchte documentaire Planet of the humans van Jeff Gibbs en Michael Moore. Oplossingen krijg je niet. Wel een lange reeks inhoudelijke blunders en de gedachte dat wij, mensen, het ware virus zijn waar de planeet vanaf moet. Want we blijven kinderen op de wereld zetten en we blijven consumeren. Kortom, we zijn gedoemd.
Doemdenken is op zich natuurlijk niet nieuw. Veel mensen zijn er vatbaar voor. Daarom gebruiken religies al eeuwenlang doemverhalen om de verrijzenis uit de doden, de dag des oordeels en de hel tastbaar te maken. En in Hollywood is de wereld al ettelijke keren vergaan omdat het veel geld opbrengt. Toch raad ik doemdenken ten stelligste af als je over de klimaatkwestie communiceert. Want doemverhalen zijn net zo schadelijk als klimaatontkenning.
Selffulfilling prophecy
Doemdenken maakt mensen nodeloos bang. En angst is helaas geen emotie die een samenleving in beweging zet. Angst leidt tot stilstand en berusting. Het is een krachtig middel om mensen in het gareel te houden, de status quo te handhaven en niets te doen. Angst maakt ons blind voor oplossingen. Alles verandert als je angst koppelt aan een realistisch en betekenisvol handelingsperspectief. Want als je weet hoe je kunt wegspringen, dan doe je dat. Als je weet hoe je een brandend huis kunt ontvluchten, dan doe je dat. Maar als je niet weet hoe je op een realistische manier kunt wegspringen of wegvluchten, raak je verlamd. Dan blijft alles bij het oude en wordt doemdenken een ‘selffulfilling prophecy’, waarbij in dit geval de oliebonzen zich stilletjes in de handen wrijven.
In tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, weten we verdomd goed hoe we van die fossiele brandstoffen moeten afraken. Of hoe we de verdere bevolkingsgroei onder controle kunnen houden. Of hoe we op een duurzamere manier met grondstoffen kunnen omgaan. Die oplossingen zijn bekend en wijdverspreid binnen de wetenschappelijke literatuur. Een artikel in het wetenschappelijke vakblad Science vatte het twee jaar geleden nog mooi samen: voor drie vierde van de oplossingen om van fossiele brandstoffen af te raken, is het alternatief nu al voorhanden en betaalbaar. Ook voor het resterende vierde weten we wat te doen, alleen moeten die oplossingen nog opgeschaald en betaalbaarder worden.
Tijdens lezingen sta ik er altijd versteld van hoe weinig mensen van die oplossingen afweten. En hoeveel misverstanden en halve leugens erover circuleren. Zo hoor je weleens dat investeren in zonnepanelen of windmolens zinloos is, omdat de productie ervan veel energie vergt en veel CO2 de lucht inblaast. Wel, de energetische terugverdientijd van windmolens bedraagt vier tot acht maanden en de CO2uitstoot haal je er al na drie tot zes maanden uit. Daarna maak je échte groene energie. De energetische terugverdientijd van zonnepanelen bedraagt (wereldwijd gemiddeld) één jaar. De CO2terugverdientijd is nog iets sneller. En aangezien windmolens en zonnepanelen makkelijk twintig tot dertig jaar meegaan, kun je dus een volledige generatie laten draaien op pure groene stroom.
‘Wat gebeurt daarna met al die zonnepanelen?’, is meestal de volgende opmerking. Zonnepanelen zijn voor 96 tot 98 procent recycleerbaar. En in Europa ziet het collectief PV Cycle erop toe dat dit ook daadwerkelijk gebeurt. Windmolens worden voor 85 procent gerecycleerd. Alleen de wieken, die hoofdzakelijk uit glasvezel bestaan, zijn moeilijk te recycleren. In de Verenigde Staten belanden die wieken vaak op afvalhopen, waar ze over dertig jaar naar verwachting minder dan één procent van het huishoudelijke afval zullen uitmaken. In Europa zoekt men naar andere en betere manieren, bijvoorbeeld de wieken vermalen en hergebruiken in de bouwsector, als onderdeel van muren en vloeren.
Twijfelzaaiers
Zo kan ik nog tal van voorbeelden geven. Ze tonen aan dat je steevast het grotere plaatje voor ogen moet houden voor je conclusies trekt. Let wel, dat betekent niet dat de energietransitie zonder slag of stoot zal verlopen. Of dat er totaal geen nadelen zouden zijn aan bepaalde technieken. Hernieuwbare bronnen zijn efficiënt en goedkoop, maar we moeten ze blijven uitrollen met maximaal respect voor de lokale gemeenschappen, de landschappen en de natuur. En we moeten ze ook op een efficiënte manier aan het net weten te koppelen. Bovendien zullen we nog lange tijd moeten armworstelen met twijfelzaaiers en machtige, gevestigde belangen. Niet eenvoudig, maar we kennen de uitgang en we weten hoe we ernaartoe moeten.
Dus in plaats van jammerend en klagend naar het brandende gebouw te staan kijken: begin met blussen en help mensen de uitgang te vinden. Wie zich wentelt in doemdenken, miskent de oplossingen en ontneemt anderen de kans om er deel van uit te maken.
In plaats van jammerend en klagend naar het brandende gebouw te staan kijken: begin met blussen en help mensen de uitgang te vinden