Als zelfs de dood went
Hoeveel is een mensenleven waard?
BRUSSEL I Ze was breaking news. Op 11 maart werd het eerste Belgische, dodelijke slachtoffer van covid19 aangekondigd. Het ging om een negentigjarige vrouw. Ze verbleef in een woonzorgcentrum, overleed in een van de Iris Ziekenhuizen Zuid in Brussel en had onderliggende aandoeningen. Verder: geen details, zelfs geen naam. Menselijker werd de start van de statistiek niet.
Vandaag tellen we in België in totaal 8.843 overlijdens. De dagelijkse update is routine geworden. Vooral het voortschrijdende gemiddelde is nu van tel: de opluchting wanneer het aantal doden daalt, de vrees voor nieuwe maatregelen wanneer de curve stijgt.
‘Het is een cijfer geworden dat we erbij nemen’, zegt Ignaas Devisch, professor medische filosofie en ethiek (UGent). ‘We hebben nu eenmaal meer aandacht voor het individu dan voor een oncontroleerbaar grote groep. Dus wennen we aan de realiteit dat er elke dag mensen overlijden aan covid19, ook al hadden deze mensen niet moeten sterven.’
Het is wat we vandaag vaker horen: we moeten wennen aan deze nieuwe realiteit. 82 nieuwe overlijdens, luidde de update gisteren. Een lichte stijging.
Weegschaal
We spreken al aarzelend over
Generation C, generatie corona. Zij betalen een prijs door gemist onderricht, een onzekere arbeidsmarkt, inkomensverlies, de socia le schok. Daartegenover staan de babyboomers: als risicogroep betalen zij met de pasmunt van hun mentale welzijn, hun gezond heid en zelfs hun leven. Hoe weeg je de prijs die beide generaties be talen, tegenover elkaar af? ‘Niet’, vindt socioloog Dirk Geldof, die net het boek Als risico’s viraal
gaan uitbracht. ‘Het is categoriserend denken, waarbij je meer bezig bent met het afschui ven van verantwoordelijkheid dan met het zoeken naar een oplos sing.’
Jeroen Luyten, gezondheidseconoom aan de KU Leuven, is het met Geldof eens. ‘Op microniveau lijkt het alsof de jongeren moeten opdraaien voor de bescherming van de ouderen, maar op macro niveau zie je intergenerationele rechtvaardigheid. Elke jongere kan namelijk profiteren van de arbeid van vorige generaties: er is de sociale zekerheid, een econo mie …’ De klimaatcrisis is daarop de uitzondering, dat ziet Luyten ook wel.
‘Zeggen dat corona ons dwingt om intergenerationele solidariteit uit te vinden, klopt niet. Die is er altijd al geweest. We vaccineren bijvoorbeeld niet alleen om jongeren, maar ook om de meest kwetsbare ouderen te beschermen. We werken om de pensioenen van oudere generaties te betalen. Er is een continue solidariteit.’
Eenzelfde geluid bij Ignaas Devisch. ‘We verliezen allemaal in deze gezondheidscrisis, waarom groepen dan tegen elkaar afwegen? De ondernemer die net een nieuwe zaak is gestart, betaalt een zware prijs. De jongere die straks op de arbeidsmarkt komt, betaalt een zware prijs. Maar ouderen evenzeer: zij zijn in een weegschaal komen te liggen, waarbij hun levens minderwaardig werden bevonden ten opzichte van die van jongeren. Door corona kunnen zij de waarde van hun leven niet meer als absoluut beschouwen.’
Sluier
‘Flikker op Frank.’ Frank Mulder is een Nederlander. Op de foto op zijn Twitteraccount vaart hij grijzend en grijnzend over een licht kabbelend meer. Dat was toen. Intussen zit Frank in woelig water. Hij heeft mensen boos gemaakt met zijn tweet: ‘In China wonen ruim 1,3 miljard mensen. 3.180 daarvan zijn gestorven aan corona. Deels oude mensen. Zullen we proberen dit virus een beetje in perspectief te zien? Bij sommige vroegere pandemieën stierf een derde of vierde van de wereldbevolking.’
Ook de Schotse academica June Andrews, gespecialiseerd in
dementie, predikte begin maart een koud (‘het was ironisch bedoeld’) discours: dankzij corona kwamen eindelijk al die geblokkeerde bedden in de gezondheidszorg vrij! Dichter bij huis was er gezondheidseconoom Lieven Annemans (UGent) die opperde dat het onverantwoord zou zijn om ‘koste wat het kost doden te vermijden’ (DS 31 maart).
Egoïstisch? Cynisch? Of een ‘kwestie van gezond verstand’ – nog zo’n uitsmijter waarvan de prijs onlangs is gezakt? ‘Het is niet per definitie egoïstisch om aan je eigen generatie te denken,’ zegt Luyten, ‘toch als er een reëel risico is dat je economie of sociaal weefsel instort. Er is een limiet aan de opofferingen die we voor elkaar willen doen.’ Waar die grens ligt, heeft meer met een ma nier van denken dan met exacte cijfers te maken. ‘De Amerikaan se filosoof John Rawls had het in die context over the veil of igno
rance: als je alles loslaat wat je over jezelf weet en “achter een sluier van onwetendheid” zit, zul je doorgaans steeds de zwakste willen beschermen. Ongeacht je inkomensverlies en de ongemak ken, omdat die niet opwegen te gen het risico dat de zwakkere zou kunnen sterven. Wetende dat ook jij die zwakkere zou kunnen zijn.’ Het resultaat van Rawls’ denkoefening: een perspectief dat het algemeen belang voorop stelt.
Heilige graal
Het moeilijkste, zegt Luyten, blijft om mensen warm te krijgen voor een ethisch perspectief op macroniveau. ‘Want onze spontane emoties zijn vaak zeer onrechtvaardig. Voor sommige mensen doe je alles en voor sommigen niets: het menselijk hart is grillig. Een gevolg is dat als je een relatief klein ongemak hebt bij heel veel mensen, dat harder kan doorwegen dan een veel ernstiger probleem bij een kleine groep mensen. We kunnen bijvoorbeeld meer belang hechten aan het comfort van de massa dan aan het redden van enkele mensenlevens. Dat wordt wel eens het aggregatieprobleem genoemd. Ethisch gezien een groot probleem.’
Maar staat ethiek los van spontane emoties? Zijn die gevoelens dan geen ongecontroleerde uitwassen van wat we principieel als rechtvaardig beschouwen? ‘Er is het fair inningsprincipe’, zegt Devisch. ‘Iedereen heeft daarbij in de mate van het mogelijke recht op een normale levensloop en, als je een goed leven achter de rug hebt, kun je beargumenteren dat je minder aanspraak maakt op een aantal diensten of faciliteiten. Die diensten kunnen in het meest extreme geval levensreddend zijn. Maar wanneer heb je dat goede leven precies achter de rug? Als je met pensioen bent? Als je 65 bent? Maar waarom dan niet als je pakweg 64 of 70 bent?’
In de vraag hoeveel een mensenleven waard is, komen zoveel andere vragen samen dat Jeroen Luyten het niet voor niets ‘de heilige graal binnen de gezondheidseconomie’ noemt. Bij gebrek aan antwoord blijft de inschatting dus vooralsnog een instabiel mengsel van onder meer ethiek, economie en spontane emoties.
Devisch zou het eerder inconsequent dan instabiel noemen. ‘Vier maanden geleden hadden we het alleen maar over euthanasie’, brengt hij het euthanasieproces rond Tine Nys in herinnering. ‘Elk argument tegen euthanasie voor psychisch lijden werd toen gecounterd door de opmerking dat iedereen het recht moest hebben om zelf te bepalen wanneer hij of zij wil sterven. In coronatijden willen we dan weer koste wat het kost mensenlevens redden. Het kan snel kantelen. Het antwoord op de vraag wat de waarde van een mensenleven is, kun je mijns inziens daarom nooit beantwoorden zonder de stem van de persoon zelf.’
‘Het antwoord op de vraag wat de waarde van een mensenleven is, kun je nooit beantwoorden zonder de stem van de persoon zelf’
IGNAAS DEVISCH Medisch filosoof en ethicus (UGent)