‘Ik reken op 11 miljoen zinnige burgers’
Leven en werk van gewone mensen in ongewone tijden
‘Maandag sta ik opnieuw voor de klas, ik heb er zin in. Toen ik op 13 maart de school verliet, had ik nooit gedacht dat ik het lesgeven en het directe contact met mijn leerlingen zo zou missen. Maar of deze heropstart nu een grote verandering zal inluiden? Behalve dat ik langer moest aanschuiven bij de winkels en ik mijn vrienden minder zag, is er voor mij niets fundamenteels veranderd. Ik was al ambitieus en gehaast om mijn plannen te verwezenlijken, en ik wil het ook niet anders. Wel denk ik dat veel mensen een betere versie van zichzelf boven gehaald hebben , bijvoorbeeld door ecologisch bewuster te leven. Mijn directrice zei deze week dat alles misschien anders zal zijn, maar dat we het collectieve belang voorop moeten stellen. We doen dit tenslotte allemaal voor elkaar. Dat geloof ik ook. Ik ben een optimist. Ik geloof niet in het idee van grote omwentelingen, wel in de impact van kleine impulsen, waardoor we als mensheid vooruitgaan. Laten we blijven doen wat we al goed deden en aandacht hebben voor wat anderen willen.’
‘We horen vaak dat we er met z’n allen uit moeten komen. Dat is menselijk, want we zijn sociale wezens: we zorgen voor elkaar en we vertrouwen erop dat de ander goed voor ons zorgt. Omdat het moeilijk is om na te gaan of de mensen de versoepeling van de richtlijnen stap voor stap volgen, zal men de komende maanden vaak het begrip ‘burgerzin’ inroepen. Ik vind die woordkeuze gevaarlijk, omdat het begrip niet tastbaar is, zoals bijvoorbeeld een appel. Kunnen we niet beter benadrukken dat het aankomt op verantwoord gedrag van elk individu? Iedereen heeft de keuze om zich verantwoordelijk te gedragen, en erop te vertrouwen dat anderen dat ook doen. Als mensen in de supermarkt niezen zonder mondmasker, mogen zij erop gewezen worden dat ze de anderen een onveilig gevoel geven en ze mogelijk in gevaar brengen. Ik reken op 11 miljoen zinnige burgers.’
‘De voorbije weken hadden veel jongeren problemen om zich aan te passen. Hun dagen nachtritme is grondig verstoord, omdat ze veel gamen en ’s nachts met elkaar bezig zijn in groepapps. Er spelen vaak spanningen in hun gezin. Bovendien zijn ze bang om hun ouders te besmetten, als ze weer aan het werk mogen of willen. We ontdekken dus voortdurend dat de heropstart in de praktijk behoorlijk complex is. Voor preteaching is er vaak geen laptop beschikbaar en kunnen de ouders niet meehelpen. We moeten heel vaak out of the box denken, want als je met alle maatregelen rekening houdt, ziet alles er anders uit. Elke vergadering is een lange brainstorm, zonder dat er een kantenklaar antwoord is. We zullen de komende maanden heel flexibel moeten zijn en heel open communiceren om de veiligheid van de jongeren en van onszelf te garanderen.’
Dit is de laatste aflevering.
De vorige afleveringen kunt u lezen op www.standaard.be/coronakronieken.