’t Kan vriezen, ’t kan dooien
Slavoj Žižek gebruikte de lockdown om de coronacrisis en haar gevolgen te onderzoeken. Met als besluit, o verrassing: communisme! Al is het communisme van een apart type.
Eerder deze maand publiceerde de Britse historicus Timothy Garton Ash, ook geregeld gastauteur in De Standaard, in The Guardian een opiniestuk met als titel: ‘Uit de coronacrisis kan een betere wereld ontstaan. Of een veel slechtere’. Op aangeven van de Nederlandse schrijver Bas Heijne werd daar op Twitter lacherig over gedaan: zo krijg je altijd gelijk. Toch was die hoon misplaatst. De bredere gevolgen van de crisis vallen immers niet te voorspellen. De twee opties zijn even denkbaar. Opperen dat die brede waaier van mogelijkheden reëel is, erkent dat alles vloeibaar wordt, dat een momentum aanbreekt, dat veel kan veranderen – of ook niet. Laat het een oproep tot intellectuele alertheid zijn.
Het is net zo bij de Sloveense filosoof en cultuurcriticus Slavoj Žižek, die met Pandemie al een boek klaar heeft over de crisis, alsof hij erop zat te wachten. Ze komt hem van pas om er zijn wereldbeeld over uit te gieten. Het kan vele kanten uit met en na de pandemie, maar veranderen zal het en Žižek
Nog het meest vreest Slavoj Žižek de ‘barbarij met een menselijk gezicht’, die meedogenloosheid in lijden en dood verbergt onder een zalvende legitimatie rond risico’s en prioriteiten
heeft er een blauwdruk voor, toch in grote lijnen. Al blijft die soms hangen in wensdenken, zoals wanneer hij Europa opdraagt zich als ‘operationele eenheid’ te versterken en ‘zonder schaamte’ te handelen. Maar dat doet er niet echt toe: een filosoof moet ideeën voorleggen.
Dialectisch kraantjeswater
Uit de ramp die corona is, valt alvast iets positief te leren. Echte solidariteit is nu niet langer mensen omhelzen, nee, het is anderhalve meter wegblijven. Wat Žižek als ‘belijdend christenatheïst’ dan hegeliaans interpreteert: pas door afstand te houden besef je de waarde van nabijheid. Het is de dialectiek van het kraantjeswater: je mist het pas als het er niet meer is. Het hegeliaanse denken zit er, zoals gewoonlijk bij Žižek, diep in. Hij betoogt dat het nu het moment is om over solidariteit na te denken, en dat deze opdracht bij uitstek politiek geladen is, niet zomaar een techniekje om er ‘samen’ uit te komen.
Žižek ziet de uitkomst in een politieke keuze tussen twee tegenstellingen: de ‘barbarij’ of – zo spreekt de marxistische provocateur in hem – het communisme. Hij gaat uit van de kritiek van Naomi
Klein op het ‘rampenkapitalisme’ dat schokken door de wereld jaagt om het een barbaarse kapitalistische hegemonie op te leggen. Het virus is zo’n schok. Maar nog meer vreest Žižek iets tussenin: de ‘barbarij met een menselijk gezicht’, die haar meedogenloosheid verbergt onder een zalvende legitimatie over risico’s en prioriteiten, en dan besluit dat zieken en bejaarden helaas ‘moeten’ worden opgeofferd voor de economie. Wat mag het leven of het lijden kosten? Het is een al vertrouwde vraag. Zoals dat ook zal leiden tot een veralgemeend wantrouwen van de overheid tegenover de bevolking, die daarom iedereen onder digitale controle zal stellen. Maar geen these zonder antithese en bij Žižek is dat het communisme, dat weliswaar een heel apart aanschijn krijgt.
Samengevat in enkele citaten: ‘Het punt is om na te denken over het trieste feit dat we een catastrofe nodig hebben om de basiskenmerken van de maatschappij waarin we leven te kunnen heroverwegen.’ Het coronavirus is ‘een signaal dat radicale veranderingen nodig zijn’, op weg naar ‘een samenleving buiten de natiestaat, in vormen van wereldwijde solidariteit en samenwerking.’ ‘Het coronavirus zal ons dwingen om het communisme opnieuw uit te vinden, op basis van vertrouwen in het volk en de wetenschap, een soort van mondiale organisatie die de economie kan controleren en reguleren, en de soevereiniteit van natiestaten kan inperken wanneer dat nodig is.’ Utopisch? Žižek ziet al voortekenen: Donald Trump die elke Amerikaan een cheque stuurt of Boris Johnson die de Britse spoorwegen nationaliseert.
Oorlogsmetaforen
Er spreekt veel mededogen uit dit boek, vooral met mensen die hun lot of veiligheid niet in eigen handen hebben. Maar er is ook veel mis mee. Zijn onbewijsbare stelling dat corona allicht nooit was opgedoken in het China van voor de hervormingen van Deng Xiaping, getuigt alleen van maoïstisch heimwee. Žižek maakt terecht het punt dat het virus geen straf van God of van de natuur is, maar dat de wereld ‘slechts’ te maken heeft met ‘domme virussen die zich blindelings voortplanten en muteren’. Toch vervalt hij soms in oorlogsmetaforen, alsof het virus dan toch een strategisch plan zou hebben om de mensheid te tarten.
Allicht komt dat door de haast waarmee Pandemie is geschreven. Haast is er hoe dan ook aan te zien, onder meer in vaststellingen die nu al achterhaald zijn – zo snel en onvoorspelbaar gaat het nu eenmaal met dat virus. Haast zou ook het gebrek aan structuur van het boek kunnen verklaren, maar dat is niet zeker. Žižek was nooit een filosoof met heldere, rechtlijnige argumentaties. De lezer mag al blij dat hij even mag meekijken in Žižeks hoofd en doet dat op eigen risico. Bevalt ons dat? Niet echt, nee. Al is dat ook het voordeel van dit type radicaal denken: het kan alleen de kritische ingesteldheid aanscherpen.
¨¨¨èè
Slavoj Žižek
Pandemie. Hoe corona de wereld verandert.
UitgeverIJ, vertaald door Menno Grootveld, oorspronkelijke titel: Pandemic!, 159 blz., 17,50 €