Wanhopige liefde
Oscar van den Boogaard zet in Jachthuis het verhaal van Kindsoldaat voort. De familiegeschiedenis van de buitenechtelijke zoon van prins Bernhard is een dapper boek over de liefde van een alcoholistische moeder voor haar kind.
Oscar van den Boogaard (55) publiceerde twee jaar geleden de omfloerst autobiografische roman Kindsoldaat over zijn verontrustende familiegeschiedenis. In de Nederlandse pers heerste ongeloof: is Van den Boogaard inderdaad een onechte zoon van prins Bernhard (19112004), zoals hij in het boek beweerde? We wisten al dat Bernhard naast vier dochters bij koningin Juliana nog twee buitenechtelijke dochters had, Alicia en Alexia, bij twee verschillende minnaressen. Maar een zoon? In Kindsoldaat portretteerde Van den Boogaard de verwrongen familie, compleet met NSBverleden en het wonderlijke dubbelhuwelijk van oma Nora, waarin zijn moeder Elsie werd geboren.
In zijn nieuwe roman Jachthuis zet hij het familieverhaal verder, vanaf zijn eigen geboorte tot aan de dood van Elsie rond zijn achttiende – met Maxwell als zijn literaire alter ego. Met talloze details over ontmoetingen met koningin Juliana, prinses Margriet (‘Kabouter Vrolijk’), door de prins betaalde reisjes, sinterklaascadeaus en zijden sjaaltjes voor oma Nora maakt Van den Boogaard duidelijk dat PB inderdaad zijn vader was en hijzelf dus een halfbroer is van koningin Beatrix.
Maar het boek kan niet alleen daarop drijven, en dat doet Jachthuis gelukkig ook niet. Het is bovenal een dappere roman over een wanhopige liefde tussen een alcoholistische moeder met grensoverschrijdend en manipulatief gedrag en een kind dat alles doet om zijn moeder te koesteren, beschermen en plezieren. Hij is een kleuter als hij de sigaretten voor zijn moeder aansteekt en haar whisky met ijs schenkt en een tiener als hij voor hun beiden een volledige drankkast aanlegt op zijn eigen kamer.
Dubbelhuwelijk
Maxwell is net als moeder Elsie het product van een dubbelhuwelijk. De jonge Elsie krijgt onder goedkeurend oog van haar moeder en haar broer Maxim een verhouding met prins Bernhard, in de roman ‘Pruisisch Blauw’ genoemd. Als ze zwanger is van hun ‘liefdesbaby’ huwelijkt hij haar uit aan een van zijn gehoorzaamste officieren, Jim. Hij wordt in de praktijk Maxwells vader en de eerste jaren van hun gezinsleven wonen ze in de Nederlandse kolonie Suriname. Zijn schooljaren brengt Maxwell door in het jachthuis vlakbij het koninklijk paleis dat de prins ze aanbiedt. Als Elsie genoeg heeft van de sullige Jim, zorgt de prins ervoor dat die naar Suriname wordt teruggestuurd. Nu is Maxwell in zijn eentje verantwoordelijk voor het in leven houden van zijn moeder. Op vakantie om de al even suïcidale papa Jim op te zoeken, raakt Elsie vermist in de Surinaamse jungle. Tijdens de dagen van haar verdwijning – soms hoopt Maxwell dat ze dood is zodat hij geen afscheid hoeft te nemen – drijven herinneringen aan zijn vroegste jeugd boven. De mooiste is die over twee reuzenschildpadden die iedere middag de tuin doorkruisen, het jongetje balancerend op één voet per schild, symbool voor hoe hij zich als ‘twee Maxwells’ door zijn jeugd heen moet laveren.
Zowel in het gezin van Nora als in dat van Elsie draait alles – hoe aristocratisch ze ook zijn – om seks. Het dienstmeisje, dat als ‘huwelijkscadeau’ voor haar leven aan de familie is gegeven, dekt de tafel ‘eersteklas dubbel wit’ en er wordt neergekeken op het gewone volk, maar intussen leven ze er zelf op los. Zo heeft Elsie in Suriname openlijk een affaire met de ‘toverdokter’, wiens vrouw – de ‘Billenfriemel’ – het beurtelings op Jim en de jonge Maxwell heeft voorzien. Maxwell zit nog op de lagere school als hij zowel aan de liefdeswens van zijn moeder als aan de seksuele avances van Tony, de zoon van de rentmeester, moet toegeven. Steeds weer laat Elsie haar kind in de steek. ‘Je moeder is tot alles in staat’, zegt Jim daarover, waarop Maxwell denkt: ‘Waarom heb je me dan al die jaren alleen met haar opgezadeld.’ Onveilige hechting heet dat in therapeutentaal en de oudere Maxwell roept dan ook als hij zijn jongere ik beschrijft: ‘Ik had dat jongetje bij zijn oksels willen oppakken en in veiligheid brengen.’
Zowel in het gezin van Nora als in dat van Elsie draait alles – hoe aristocratisch ze ook zijn – om seks
Van den Boogaard brengt zijn lezer de conclusies op een presenteerblad: ‘Het is niet de taak van een zoon om zoiets te doen.’ Dat is jammer en onnodig. Ook zijn de dialogen soms te lang en weinig scherp. Toch is Jachthuis een geslaagde roman, ten eerste omdat er ook te lachen valt om Elsie en Nora, vrouwen van de wereld die cacàtout, lak aan alles hebben, maar vooral door de ontroerende stem van het jongetje. Soms zou je willen dat Van den Boogaard het kinderperspectief doorbreekt en vertelt hoe anderen deze familieopstelling ervaren hebben. ‘Hopelijk wil hij later ook geen kinderen’, laat Van den Boogaard oom Maxim over zijn neefje Maxwell zeggen, ‘het moet eindelijk ophouden’. Je kunt ook blij zijn dat dit jongetje het gered heeft om het na te vertellen.