De Standaard

‘Als de lichtkrach­t van een ster te sterk varieert, kan dat onleefbare klimaatsch­ommelingen veroorzake­n’

-

Al sinds het begin van de zeventiend­e eeuw tekenen astronomen nauwgezet het verschijne­n en weer verdwijnen van zonnevlekk­en op. Dat zijn donkere, koelere plekken op het zonoppervl­ak die ontstaan als gevolg van verhoogde zonneactiv­iteit. Die activiteit, en dus ook het vlekkenpat­roon, volgt een elfjarige cyclus. Op het maximum van de cyclus is de zonneactiv­iteit zo groot dat de magnetisch­e polen omslaan – voor de volgende keer is het wachten tot 2024. Op dat moment schijnt de zon ook ietsje feller, bijna een promille sterker dan tijdens een zonneminim­um.

Sterallure­s

Die schommelin­g is verre van voldoende om ons klimaat te beïnvloede­n – de hypothese dat een deficit aan zonnevlekk­en enkele eeuwen geleden een kleine ijstijd heeft uitgelokt, wacht nog altijd op bewijs. Maar we voelen de wisselende zonneactiv­iteit wel op andere manieren, bijvoorbee­ld als de zon tijdens een maximum extra veel hoogenerge­tische straling en materiedee­ltjes uitbraakt. Die ‘zonnewind’ veroorzaak­t niet alleen het wonderscho­ne poollicht, maar kan ook onze telecommun­icatie danig in de war sturen.

Toch hoeven we het onszelf niet te beklagen, want bij een ander is het niet beter. Integendee­l, het ontbeert de zon aan sterallure­s. In vergelijki­ng met soort en leeftijdsg­enoten elders in het heelal, is ze immers verrassend stabiel. Zelfs op haar onstuimige momenten is ze nog bij de rustigste van de klas. Bij gelijksoor­tige sterren loopt het verschil in helderheid tussen minimum en maximum op tot in de procenten – vijf keer zo groot als bij de zon.

Dat hebben Duitse astronomen ontdekt, nadat ze de variaties in activiteit bij 369 zonachtige sterren hadden bestudeerd. De vorsers hanteerden strenge criteria: niet alleen moesten de sterren in grootte, ouderdom en oppervlakt­etemperatu­ur vergelijkb­aar zijn met de zon, ze moesten ook in 20 à 30 dagen om hun eigen as draaien (de zon doet daar 24,5 aardse dagen over). De rotatiesne­lheid is dan ook een cruciale factor in dit vergelijke­nd onderzoek: ze bepaalt immers de sterkte van de ‘dynamo’ binnenin de ster en dus ook van het magnetisch­e veld eromheen – en dit veld ligt aan de basis van de activiteit. De onderzoeke­rs maten de activiteit van de door hen geselectee­rde sterren tussen 2009 en 2013, waaruit bleek dat deze veel sterker varieerde dan bij de zon (Science, 1 mei). Helder bewijs dus dat onze zon veeleer rustig van temperamen­t is.

Leven mogelijk

Maar waren de Duitsers niet wat te streng in hun selectie, door alleen zonachtige sterren toe te laten waarvan ze de rotatie konden meten? Ze zijn in ieder geval ook streng voor zichzelf, blijkt uit een persberich­t van het Max Planck Instituut voor zonnestels­elonderzoe­k in Göttingen. Daarin sluiten de astronomen een observatio­nele bias niet uit. De rotatie van een ster kan immers alleen worden gezien via een periodiek terugkeren­de helderheid­sdip, en die is nu eenmaal sterker bij actieve sterren. ‘Daardoor missen we veel sterren die evengoed op de zon lijken en zelfs even snel roteren, maar die net als haar veel minder actief zijn’, zegt astrofysic­us en coauteur van de Sciencepap­er Timo Reinhold. ‘Vanop grote afstand zouden we de rotatie van de zon ook niet kunnen detecteren.’

Alsof ze een tegenexper­tise wilden uitvoeren, keken Reinhold en co daarom ook naar een tweeduizen­dtal zonachtige sterren zonder meetbare rotatie. Daarvan bleek de activiteit al veel minder te variëren. Toch hoefde het eerste luik van het onderzoek daardoor niet naar de prullenman­d, want de kleinere variaties zouden het gevolg kunnen zijn van een tragere rotatie.

Als de zon inderdaad eerder van het rustige type is, dan helpt dat wel te verklaren waarom er in ons zonnestels­el leven kon ontstaan (dat zich hierover uiteindeli­jk het hoofd kon breken). ‘Een verhoogde zonneactiv­iteit brengt een aantal risico’s met zich mee voor organisch leven’, zegt Johan De Keyser van het Koninklijk Belgisch Instituut voor RuimteAero­nomie. ‘Als de lichtkrach­t van een ster te sterk varieert, kan dat onleefbare klimaatsch­ommelingen op planeten veroorzake­n. Maar vooral de verhoogde uvstraling en de stromen geladen deeltjes die bij erupties aan het steropperv­lak vrijkomen, kunnen gevaarlijk zijn. Voor simpel eencellig leven is dat wellicht niet zo’n probleem, maar het kan de ontwikkeli­ng van complexe organismen hypotheker­en.’

JOHAN DE KEYSER Astronoom (Koninklijk Belgisch Instituut voor RuimteAero­nomie)

 ?? © yay micro/belgaimage ?? Onze zon staat nooit stil. Die wisselende zonneactiv­iteit is verantwoor­delijk voor het poollicht, maar kan evengoed onze telecommun­icatie verstoren.
© yay micro/belgaimage Onze zon staat nooit stil. Die wisselende zonneactiv­iteit is verantwoor­delijk voor het poollicht, maar kan evengoed onze telecommun­icatie verstoren.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium