Na de Amerikaanse eeuw, de Chinese?
China profileert zich steeds meer als de nieuwe wereldleider, ziet Maar als het land aanzien wil krijgen als grootmacht, moet het meer bieden dan geld en intimidatie.
Het minste wat je zou verwachten van de Amerikaanse regering om de covid19crisis te bedwingen of te verzachten, is dat zij al haar middelen inzet. In plaats daarvan verspilt ze kostbare tijd en moeite aan vruchteloze pogingen om China de schuld te geven voor het virus. Sommige commentatoren spreken al van een nieuwe koude oorlog. Maar als het inderdaad Donald Trumps bedoeling is om een machtsstrijd aan te gaan met China, ziet het er slecht uit voor de VS.
De Chinezen sturen medische teams en apparatuur naar alle hoeken van de wereld, terwijl Trump het vliegverkeer uit Europa stopzet zonder de Europeanen op voorhand in te lichten. Terwijl China dit jaar 50 miljard dollar heeft gestort in de kas van de Wereldgezondheidsorganisatie, heeft Trump de Amerikaanse bijdragen bevroren, omdat de WHO ‘Chinacentrisch’ zou zijn. Een videoconferentie van buitenlandministers van de G7 liep op niets uit, omdat Mike Pompeo maar bleef doordrammen dat we covid19 voortaan het ‘Wuhanvirus’ moesten noemen.
Aan de vrijgevigheid van de Chinezen zijn natuurlijk wel voorwaarden verbonden, en hun diplomatie is doorgaans nog agressiever dan die van de Amerikanen, wat hun zaak niet bepaald bevordert. De WHO was zo bang de Chinese Volksrepubliek voor het hoofd te stoten dat zij weigerde Taiwan als lid te aanvaarden, laat staan het opmerkelijke succes van Taiwan in de virusbestrijding te erkennen. En een officieel rapport
IAN BURUMA
Wie? Doceert democratie en mensenrechten aan Bard College (New York). Auteur van ‘Tokio mon amour’ (Atlas Contact). Wat? Het Amerikaanse politieke systeem gaf mensen over de hele wereld hoop op vrijheid. Dat kan China voorlopig niet bieden, zelfs niet in eigen land. van de EU over Chinese pogingen om desinformatie te verspreiden, werd haastig herschreven toen China dreigde met tegenmaatregelen.
Knielen voor de keizer
Door zijn groeiende economische macht kan China andere landen intimideren. Dat zou wellicht minder vlot gaan, mochten westerse landen en hun bondgenoten, zoals Japan of ZuidKorea, meer samenhorigheid tonen. In het verleden hing een gezamenlijke opstelling sterk af van Amerikaans leiderschap. De egocentrische onbekwaamheid van de huidige regering in Washington maakt dat onmogelijk. Daardoor krijgt Chinees leiderschap misschien nog een kans, faute de mieux.
In feite heeft het Westen nooit een gemeenschappelijk beleid gehad rond China, en de redenen daarvoor zijn amper veranderd sinds de achttiende eeuw, toen het Chinese keizerrijk nog machtig was. In 1793 werd lord Macartney door de Britse koning George III naar Peking gestuurd om een ambassade in China te vestigen. GrootBrittannië wilde bovendien handel voeren in meer dan alleen opium. De keizer van China verklaarde dat zijn volk niets nodig had van de Britten.
Macartney had de Chinezen gekrenkt door te weigeren voor keizer Qianlong te knielen (de beroemde kowtow), omdat hij voor zijn eigen koning ook niet zijn hoofd tegen de grond hoefde te drukken. Leden van een Nederlandse missie onder Isaac Titsingh hadden daar geen moeite mee, tot grote woede van de Britten. Zij zagen deze vernedering als een uiting van typisch Hollandse inhaligheid: alles voor de centen.
China beschouwde zichzelf als het middelpunt van de beschaving, en dat was vooral voor de Britten onverdraaglijk. Handelsreizigers uit het buitenland werden in Peking niet als gelijken behandeld. Hun rol was om de Chinese superioriteit te onderkennen door een eerbetoon te brengen. Macartney, zich bewust van de Britse macht in de wereld, kon op die basis niets met China beginnen. De Nederlanders dachten aan de Chinese markt, min of meer zoals de EU nu, en waren daarom bereid zich te houden aan Chinese regels.
Koloniale vernedering
Die Britse overmacht is nu voorbij, maar de strijd om suprematie in de wereld is nog volop aan de gang. De Amerikaanse aanspraak op een superieure beschaving die model moet staan voor de mensheid, is niet minder verheven dan de keizerlijke visie op China. De Amerikanen hadden weinig moeite om China welwillend tegemoet te treden toen het rijk was vervallen tot een armoedige, verbrokkelde prooi van sterkere landen. Met de groeiende macht van Japan, voor en na de oorlog, hadden de Amerikanen veel meer problemen.
Onder Mao was China een model voor het ‘derdewereldcommunisme’, maar het was nog steeds arm en er viel weinig te verdienen. Ook toen was er geen eensgezindheid in het Westen. De Amerikanen, die net waren begonnen aan hun wereldwijde kruistocht tegen het communisme, waren razend op de Engelsen, toen Londen in 1950 de Volksrepubliek erkende. Tot in de jaren zestig wenste Washington alleen het uitgeweken regime op Taiwan te zien als de legitieme regering van China.
Nu er weer volop zaken te doen zijn in China, bevinden we ons op
De Chinezen sturen medische teams en apparatuur naar alle hoeken van de wereld, maar aan hun vrijgevigheid zijn voorwaarden verbonden
De Wever: geen blad voor de mond.
Nederlandse schrijver. Woont en werkt in Genua.