RAFELIGE RESERVEPLOEG VOLSTAAT NIET
Er heerst een bedrieglijke rust over de financiële fallout van de coronacrisis. Experts hebben de bevolking gerustgesteld en uitgelegd dat de vele miljarden die door de steunmaatregelen van de overheid boven op de al uit de hand gelopen staatsschuld zullen komen, geen ramp hoeven te zijn. Zolang de rente laag blijft, en daar zorgt de Europese Centrale Bank wel voor, is het realistisch te voorspellen dat de som van de inflatie en de economische groei groter zal zijn. In dat geval smelt het gewicht van de extraschuld in vergelijking tot het bruto binnenlands product stilaan weg.
Maar dat gaat alleen over de nieuwe schuld en voor zover de coronamaatregelen een eenmalige uitzondering blijven, rekende professor Gert Peersman in deze krant voor (DS 11 mei). Voor cadeaus zoals een bijkomend mijnwerkerspensioen en loonsverhogingen voor zorgpersoneel geldt dat niet. Dat worden jaarlijks weerkerende uitgaven.
Maar er is nog iets wat al te gemakkelijk wordt vergeten. We kunnen er niet van uitgaan dat het bruto binnenlands product zoals we dat kenden, in de crisis fundamenteel onaangetast zal blijken. Twee van onze grootbanken, KBC en BNP Paribas Fortis, voorspelden deze week een daling die 11 tot 13 procent zou kunnen bedragen. Een fluks herstel vanaf 2021 wordt bovendien steeds meer als onrealistisch van de hand gewezen. We blijven lange tijd onder de trendlijn uit het precoronatijdperk.
In een kleinere economie wordt echter niet alleen minder geproduceerd, maar vooral (veel) minder verdiend. De krimp creëert omgekeerde schaaleffecten. De winsten, en dus ook de belastingen erop, zullen veel meer dalen dan de omzet. Bedrijven die het niet halen, betalen natuurlijk geen belastingen meer. Zij die wel overleven, zullen dat doen met minder mensen. Als ze nog winst maken, zal dat minder zijn. Zowel hun (ex)werknemers als zijzelf zullen minder belastingen betalen.
Bedrijven die een jaar verlies maken, betalen geen belasting. Zelfs als ze de volgende jaren een winstherstel doormaken, kunnen ze nog een tijdlang de geleden verliezen in mindering brengen. Dat alles betekent dat de overheid, die massaal toenemende kosten op de schouders neemt, tegelijk fors minder belastingen binnenkrijgt. Niet eenmalig, maar voor jaren.
De politieke focus ligt nu nog op het voorkomen van verdere economische averij. Terecht. Daarvoor volstaat een rafelige reserveploeg. Maar voor het bemannen van een overheid die het structureel met veel minder moet doen, is een coherent topteam vereist. En snel.
In krimpende economie wordt minder verdiend en dus minder belasting betaald