Latijns-Amerika, het nieuwe epicentrum
Terwijl de uitbraak in de VS en Europa vertraagt, loopt het aantal nieuwe coronagevallen in ZuidAmerika ook in mei nog snel op.
BRUSSEL I Tien weken nadat eind februari in Brazilië de eerste coronabesmetting werd vastgesteld, dreigt LatijnsAmerika uit te groeien tot nieuw epicentrum van de coronapandemie. Hoewel in veel landen in de regio officiële cijfers onvolledig zijn en er relatief weinig getest wordt, zijn er sterke aanwijzingen dat vooral ZuidAmerika al hard is getroffen. Brazilië, Peru en Ecuador registreren dagelijkse dodentallen vergelijkbaar met die in Europa tijdens de piek daar in maart en begin april. Maar dan zonder dat ze beschikken over een robuust zorgstelsel of de financiële middelen om de uitbraak effectief in te dammen.
Van alle nieuwe besmettingen die deze week wereldwijd werden vastgesteld, kwam een derde uit Europa en bijna een kwart uit de Verenigde Staten en Canada. Maar terwijl de verspreiding in Europa en de Verenigde Staten sinds respectievelijk half april en begin mei vertraagt, versnelt zij in LatijnsAmerika ook deze maand nog volop. De regio is onvermijdelijk op weg de belangrijkste brandhaard te worden.
Regionale grootmacht Brazilië registreert dagelijks 9.000 nieuwe gevallen – alleen in Rusland en de VS ligt dit cijfer hoger. President Bolsonaro verzet zich tegen quarantainemaatregelen en ontsloeg een zorgminister die een strengere coronaaanpak voorstond. Deze exbewindsman, Luiz Henrique Mandetta, stelde woensdag op CNN dat ‘de geschiedenis zal uitwijzen wie er goed zat en wie fout, en ik denk dat de aantallen voor zichzelf spreken’. Regeringen van buurlanden uitten reeds zorgen over de zwalkende aanpak van Bolsonaro.
Zorgstelsel bezweken
Ook in de Andes slaat het virus hard toe. Peru, dat half maart een van de strengste lockdowns ter wereld instelde, test relatief veel en stelt elke dag circa 3.000 gevallen vast. Het heeft een zwak zorgstelsel, waaraan het maar 5 procent van zijn bbp uitgeeft. Uit Lima is een exodus op gang gekomen van duizenden mensen die terugkeren naar hun dorpen, nu de hoofdstedelijke economie stilligt. Zo kan het virus zich dieper in het