Belgische toestanden in Europa
In heel Europa staan vervaagd gewaande grenzen weer op de kaart, zowel rond als binnen de landen. Tegelijk kiest het zo versnipperde België plots wel voor een uniforme aanpak, merkt op.
Grensgevallen hebben het lastig in deze coronatijden. Zo moest het Bierparadijs de deuren sluiten. Zijn speciaalbieren lokken normaal klanten van beide kanten van de BelgischNederlandse grens, maar een wrede speling van het lockdownlot versperde de weg voor zowel Belgen als Nederlanders.
Dat zit zo. Het Bierparadijs bevindt zich – hoe kan het anders? – op Belgisch grondgebied in Meer, bij Hoogstraten, op een transportzone die Meer deelt met het Nederlandse Hazeldonk. Die zone werd aan Belgische kant versperd met hekken en blokken om sluipverkeer te voorkomen na de sluiting van de nationale grens. Het gevolg: Belgen mogen de drankhandel nog wel in, maar raken er niet zonder tientallen kilometers om te rijden en politiecontroles te trotseren. Nederlanders zijn er in een wip zonder enige blokkade te passeren, maar mogen de winkel niet in. Wettelijk ligt het Bierparadijs nog steeds in België, maar een absurde spagaat verlegde het fysiek naar Nederland.
Een kafkaiaanse consequentie van onverbiddelijke politiekadministratieve logica’s. Dat associëren we normaal met typisch ‘Belgische’ toestanden aan de VlaamsWaalse taalgrens. Maar kijk, ze duiken op aan Europese binnengrenzen, die eensklaps in hun oude glorie zijn hersteld, bijna stommelings. Containers en nadarhekken die de weg versperren naar de andere kant van de straat, maken Europeanen opnieuw bewust van nationale grenzen. Dat grensbesef dreigt de komende maanden alleen benauwender te worden als we zelfs niet meer kunnen reizen buiten onze nationale ruimte. Ze mogen er dan wel knullig uitzien, die demarcaties van zandhopen, betonblokken en nadarhekken op zandwegen, dat maakt ze niet minder hard.
Schengen? Weg! De nationale staat herneemt zijn rechten. Uiteraard is dat maar een tijdelijk geopolitiek gevolg van de coronacrisis, al is het toch de vraag wanneer de grenzen weer openen. Snel, als het van de Europese Commissie afhangt. De afgelopen week kwam ze af met een plan, dat niet kon verhullen dat ze grotendeels buitenspel staat. Staten beslissen eigenhandig.
Noordzuidgebikkel
Dat vervaagd gewaande nationale grenzen weer op de kaart staan, kan helaas dienen als metafoor voor de Europese afwezigheid in de coronacrisis. Oké, de EU heeft nu eenmaal weinig bevoegdheid over de gezondheidszorg, maar qua coördinatie zou ze krachtiger kunnen optreden. Overleg met buurlanden was het laatste van de zorgen van staats en regeringsleiders, zowel bij het uitdokteren van quasiquarantaines als bij de versoepeling ervan.
Een knullige afzetting, maar dat maakt de grens tussen Nederland en België niet minder hard.
Schrijnender is dat zelfs basale medische hulpmiddelen voor hard getroffen landen als Spanje en Italië uitbleven. Om over het noordzuidgebikkel over financiële steunmaatregelen nog te zwijgen. Het valt te vrezen dat dit blijvende sporen nalaat voor de Europese constructie.
Ook die verdeeldheid doet weer aan ‘Belgische’ toestanden denken. Net als evoluties in veel Europese staten. Boris Johnson leek de afgelopen week alleen nog de premier van Engeland, toen de rest van het Steeds Minder Verenigd Koninkrijk besloot hem niet te volgen in de versoepeling van de lockdown. Volgens de Catalaanse regering waren er in een onafhankelijk Catalonië minder doden gevallen, omdat de nationale lockdown vanuit Madrid te laat kwam. Of zoals de voorzitter van de Catalaanse Kamer van Koophandel het verwoordde: ‘Spanje is werkloosheid en dood, Catalonië leven en toekomst.’ Een kritiek die wat hol klonk toen de dodelijke uitbraken in rusthuizen in beeld kwamen, een bevoegdheid van Catalonië. Het gezondheidszorgsysteem werd in Spanje wel onder centraal commando gebracht.
Dat laatste lukt in het eengemaakte Duitsland dan weer voor geen anderhalve meter. Terwijl de
DAVE SINARDET is professor politieke wetenschappen (VUB). In ‘Voorbij de grens’ buigt hij zich maandelijks over de staat van de naties. buitenwereld denkt dat Angela Merkel de touwtjes strak in handen heeft, vallen haar oproepen voor een nationale aanpak op een koude steen bij de eigengereide Länder, die eigen lockdowns en exits vormgeven. In één stad waren winkels van dezelfde keten veilig genoeg om open te gaan aan de ene kant van de brug, maar moesten ze gesloten blijven aan de andere kant. Aan de ene oever van de Donau mocht je alleen op wandel voor essentiële verplaatsingen, aan de andere mocht je er lustig op los kuieren. Aan de ene kant van een park moest je anderhalve meter afstand houden, aan de andere twee meter.
Bizarre paradox
Belgische toestanden, nu dus zelfs in Duitsland. Belgische toestanden overal kortom. Behalve … in België. Het land van de ultieme versnippering gaat corona te lijf met een opmerkelijk uniforme nationale aanpak. Zelfs bij uitgesproken gemeenschapsbevoegdheden vindt niemand nog dat elke regering haar eigen ding moet kunnen doen. De afgelopen week kwamen ’s lands ministers van Cultuur samen. Want, klonk het bij Jan Jambon, het zou toch gek zijn mochten Antwerpen, Brussel en Namen met een andere exitstrategie komen. Ook voor de scholen wilden ze een homogene nationale regeling.
Onze deelregeringen gaven nooit de indruk de crisis sterk onder controle te hebben. Ze leken bevreesd om zelf risico’s te nemen. Hun keuzes konden weleens slechter uitdraaien dan degene die over de taalgrens werden genomen. Zo neutraliseerden ze elkaar in de besluitvorming. In cruciale dossiers keken ze zelfs expliciet naar het federale niveau. Om het tracingonderzoek op poten te zetten. Of wanneer het medisch personeel van het leger moest worden ingezet in de woonzorgcentra. Het federale beleid is misschien geen toonbeeld van krachtdadigheid, het regionale nog veel minder.
Als dat geen bizarre paradox is. Het zo versnipperde België, waar het vaagste teken van regionaal verschil doorgaans voldoende is om hele bevoegdheidsdomeinen op te splitsen en het recht op autonomie uit te roepen, huldigt plots een nationale logica. Hoe kan dat nu?
Eindejaarsconferences
Brussel speelt ongetwijfeld een rol. Als de gemeenschappen autonoom beslissen over de heropening van scholen of theaters krijg je erg absurde tegenstellingen in dezelfde stad. Maar dat was vroeger nooit een belemmering om bevoegdheden op te splitsen. Surrealistische toestanden in de rest van het land al evenmin. Maar in gewone tijden ligt de tolerantiedrempel van Belgen voor hun absurde staatsstructuur vrij hoog. We kunnen er tenslotte eindejaarsconferences mee vullen. In crisistijd, als de bevolking vol verwachting en met een vergrootglas naar de politiek kijkt, vergaat het lachen ons veel sneller wanneer onze negen ministers van Volksgezondheid in het tvjournaal verschijnen.
Zo’n beeld is een weinig flatterende spiegel voor de politieke klasse en dat beseft die zelf ook wel. Eigenlijk schamen Belgische politici zich voor de staatsstructuur die ze hebben gecreëerd en beseffen ze dat ze elke geloofwaardigheid dreigen te verliezen als ze in tijden van nood volgens de logica van die koterijen proberen te besturen. En zo lijken grenzen binnen België tijdelijk te vervagen, terwijl ze rondom België overal verharden.
Ons federale beleid is misschien geen toonbeeld van krachtdadigheid, het regionale nog veel minder