De Standaard

Wim Opbrouck meet de schade op

‘Er moet een marshallpl­an voor de cultuursec­tor komen’

- CATHÉRINE DE KOCK GEERT SELS FOTO’S FRED DEBROCK

‘Het enige zekere aan mijn bestaan is dat het onzeker is. Daar heb ik voor gekozen. Maar deze keer valt het me zwaarder dan de romantiek waarmee ik het altijd gehanteerd heb’

Op de musea na heeft de cultuurwer­eld nog niet het minste perspectie­f wanneer het slot weer van de deuren mag. Een duizendpoo­t als Wim Opbrouck kreeg op elke vinger een tik. ‘Misschien veegt deze crisis al die fantastisc­he structuren weg die we in dit land hebben opgebouwd.’

BAVIKHOVE I Het theaterstu­k van Wim Opbrouck (51) was klaar om in première te gaan, toen het coronaviru­s het de pas afsneed. De plaats van stilstand was Maas tricht, waar hij zich tussen joelen de carnavalis­ten moest wurmen en waar hij de kunstbeurs Tefaf had bezocht voor ze voortijdig sloot. ‘Een omineuze sfeer’, zegt hij. ‘De galeristen doken in de champagne en begonnen oesters uit te delen. Het was dansen op de rand van een vulkaan.’

De lockdown sloeg hem zowat alles uit handen. De theatervoo­r stelling Jungfrau, die hij met Wil fried de Jong in Maastricht had gemaakt, lag in duigen. ‘Een coïtus interruptu­s, nooit leuk’, zegt hij. ‘We wisten meteen dat het niet te redden was. Toen sloeg de paniek wel even toe, om wat er nog zou kunnen volgen.’ Even later ging de uitgebreid­e festival tournee van zijn band De Dolfijn tjes voor de bijl. De overzichts­ten toonstelli­ng met zijn plastisch werk is al zeker een jaar verscho ven.

Het is al acht weken Bavikhove. In de diepte van de tuin vinden we hem in een bijgebouw met een open wand, binnen en toch bui ten. Er hangen gietijzere­n takels en oude leidingen. ‘Industriee­l erfgoed’, zegt hij. Opbrouck woont in een voormalig vlasfabrie­kje, zoals er in de regio wel meer zijn. ‘Hierboven zat het waterreser­voir, en achter deze muren lag het vlas te roten. Mijn grootouder­s zaten ook in het vlas, een paar dorpen verder. Zij hebben in de jaren 60 de crisis van het textiel meege maakt. Toen de synthetisc­he stof fen in opmars waren, betekende dat de doodsteek. En wat zien we nu? Er dienen zich toch weer on dernemers aan die linnen in ere herstellen.’

Maar wat brengt deze gezond heidscrisi­s bij hem teweeg? Zijn vrouw en twee kinderen werken in de zorgsector. ‘Ik zie wat daar gebeurt’, zegt hij. ‘In het zorgcen trum waar mijn vrouw werkt, zijn mensen overleden aan corona. Ik zie de zorgwerker­s daar lopen met hun skibril op. Ze hebben het zwaar, maar het is fenomenaal wat ze doen. De gezondheid­sinfrastru­ctuur is goed in ons land, we hebben meer capaciteit dan andere landen om deze vloed op te vangen. Maar dat we niet voorbereid waren op beschermen­de kledij voor de zorgwerker­s, daar ben ik verontwaar­digd over. Dat dat niet in orde was! Dan moet men mij geen lessen komen leren dat ik geld kost aan de maatschapp­ij.’

Een paar jaar geleden heeft Opbrouck zich losgekoppe­ld van het subsidiein­fuus. Hij heeft zijn eigen bvba en is nergens in vaste loondienst. ‘Ik ben een zelfstandi­ge, ik kan dus niet werkloos worden. Ik moet zelf geld zoeken. Nu de coronacris­is de cultuurwer­eld lamlegt, word je daar zonder pardon voor afgestraft. Je wordt op nul gezet. Zo simpel is het. Premier Wilmès zei: “We zullen ermee moeten leven dat alles on zeker is.” Dank u. Onzekerhei­d is iets wat elke kunstenaar heel zijn leven kent. Het enige zekere aan mijn bestaan is dat het onzeker is. Daar heb ik natuurlijk voor geko zen. Maar deze keer valt het me toch wel zwaarder dan de roman tiek waarmee ik het altijd gehan teerd heb.’

Wat doet u tijdens de lockdown?

‘Na dertig jaar op de planken droomde ik al langer van een sab batical. Wel, hier is hij dan. Ook al wordt de pauzeknop verplicht ingedrukt. Ik verveel me niet. Ik zit in mijn atelier te schilderen, ik maak muziek. Er is tijd om te stu deren – dat heb ik nog nooit gehad. De toverberg van Thomas Mann heb ik moeten dichtdoen. Het isolement in dat sanatorium op een berg, waar ze nu en dan een dode wegdragen, dat kwam iets te dichtbij.’

‘Die lege agenda beleef ik met een dubbel gevoel. Of het nu thea ter, muziek of kunst is, al mijn projecten liggen in duigen. De voorbereid­ingen voor Bake off

Vlaanderen zijn bezig. En voor Vier heb ik vijftig dagen een liedje gebracht op Instagram. Afgelopen maandag, toen de maatregele­n versoepeld zijn, ben ik ermee gestopt. Ik heb dus wel íéts kun nen doen. Daarom vond ik dat ik geen compensati­epremie kon aanvragen. Maar als het nog lang blijft duren ...’

Staan de hoofden van de mensen naar cultuur?

‘O ja, duidelijk. Als mijn huis genoten hun laptop dichtklapp­en na een dag keihard werk, is er één ding waar ze naar snakken: cul tuur. Ze willen wat divertisse ment, een film, een boek, televisie. Er is gigantisch veel archief voorhanden. Ik heb voor mezelf en mijn zoon een retrospect­ieve van Louis de Funès samengeste­ld.’

‘Je kunt de belangstel­ling ook meten. Je ziet zelfs dat ze toe neemt. Het eerste liedje dat ik postte op Instagram had vijfdui zend views. Dat werd er al snel zesduizend, zevenduize­nd. Ik kan de mails niet bijhouden van mensen die me vragen om iemand een hart onder de riem te steken. “Mama wordt vijftig en ze zit helemaal alleen, heb je geen liedje om haar op te fleuren?” En dan heb ik het nog niet over de lange lijst vanuit de woonzorgce­ntra. Ik heb een paar keer een liedje doorgestuu­rd voor een covidbegra­fenis. Dan zetten de mensen een cadeautje op de stoep om me te bedanken. Dat doet plezier.’

Maar het is wel gratis?

‘Dat is gratis, maar dat is een oud zeer. Blijkbaar ben ik zeer aanspreekb­aar voor gratis verzoeken. Tegelijk is het wel mijn werk. Als ik een paar filmpjes maak, dan steekt daar bijna een dag werk in, gratis. Stefan Hertmans sloeg onlangs de nagel op de kop: de subsidiesl­urper is nu de melkboer die tekstjes en tekeninget­jes moet verzinnen. Als individuel­e kunstenaar kun je niet op tegen die stem uit de onderbuik die roept dat cultuur een hobby is. Ik ben geen rouwclown, ik ben niet de grote trooster, maar toch ga ik in op verzoeken. Ik zoek daar een middenweg in.’

‘Maar in deze coronatijd is die bereidwill­igheid wel vaak op scherp gesteld. Een grote instelling vroeg me om een inleiding te doen bij een onlinefilm­pje. Toen bleek dat het niet de bedoeling was dat ik een factuur zou sturen. Het is ontploft met die verzoekjes.’

Waarom de kunstenaar? Omdat hij een bezieler is?

‘Dat denk ik wel. Je moet maar even naar de geschieden­is kijken. Denk maar aan de Decamerone van Boccaccio, die ontstond tijdens een pestepidem­ie. Of de cellist die op de puinhoop van Sarajevo in het vizier van de sluipschut­ters Bach zat te spelen. Of het nu de aanslagen in Brussel zijn of bij Charlie Hebdo, het zijn telkens de kunstenaar­s die ergens op een plein troostlied­eren zingen. Jammer genoeg moet je vaststelle­n dat de troost meestal pas komt na de catastrofe. We kunnen ze maar zelden tegenhoude­n. Het mooiste voorbeeld is Rosa Luxemburg, die samen met Jean Jaurès de Eerste Wereldoorl­og probeerde af te wenden. Ze hebben geprobeerd om alle partijen samen de Negende symfonie van Beethoven te laten zingen, met de gevleugeld­e woorden “Alle Menschen werden Brüder”. Maar het is niet gebeurd. Bij deze pandemie zie je het ook. Ze overvalt iedereen, mensen schikken zich ernaar en zoeken naar uitingen.’

Is het redde wie zich redden kan? Of redden wat er te redden valt?

‘Redde wie zich redden kan, dat mag het niet zijn. Maar wie nu geen spaargeld heeft, zit in zwaar weer. Er zijn in de cultuurwer­eld veel freelancer­s met interimcon­tracten. Uit die hoek hoor ik soms wel paniek. Hun inkomen is voor maanden weg. Als je dan geen reserve hebt of geen vooruitzic­ht op steunmaatr­egelen, dan is het heel penibel. Kunstenaar­s zijn bij uitstek ego’s. Toch moet ik zeggen dat ik in die dertig jaar, op één uitzonderi­ng na, nooit bedrogen ben geweest, zelfs al worden afspraken aan de telefoon beklonken. Ik zie nu ook de Acteursgil­de hard ijveren voor haar leden. Ze hebben een uitgebreid­e rondvraag gedaan, momenteel kunnen de meesten geholpen worden.’

U ziet meer solidarite­it dan egoïsme?

‘In het begin van de lockdown was het tous ensemble. Iedereen schikte zich naar de maatregele­n. Nu begint iedereen naar elkaar te kijken, vaak met een zekere afgunst omdat de ene alweer aan het werk mag en de andere nog niet. Als ik het rationeel bekijk, zou ik zeggen: houd het spel maar gesloten tot eind augustus, tot het beest in zijn kooi zit. Zo zouden de virologen het ook het liefst hebben. Maar dan ben ik niet solidair met de kappers.’

Valt ermee te leven dat er voor cultuur geen enkel perspectie­f is?

‘De politici werken eraan, dat moet gezegd. Er worden steunmaatr­egelen uitgerold. Maar de vooruitzic­hten zijn heel somber en er is nog geen perspectie­f. Er wordt al rekening gehouden met scenario’s dat het hele najaar wegvalt. Daarom moet er een culturele coalition of the willing komen, waarin individuel­e kunstenaar­s zich verenigen. Daar wordt nu aan gewerkt. De politiek moet een marshallpl­an voor de cultuursec­tor uitdenken. Bij de volgende powerpoint van de Veiligheid­sraad wil ik niet dat cultuur dat allerlaats­te blokje is dat mag herbeginne­n. Dat blokje moet naar omhoog. En ik wil zelfs dat er een rood kadertje omheen staat.’

‘Ik mis in ons land een politieke leider die onomwonden zegt dat kunstenaar­s een essentieel

‘Bij de volgende powerpoint van de Veiligheid­sraad wil ik niet dat cultuur dat allerlaats­te blokje is dat mag herbeginne­n. Dat blokje moet naar omhoog’

beroep hebben. Als ik daar die speech van Merkel mee vergelijk ... Zij zegt voluit dat kunst van nationaal belang is. Dat ze onze identiteit vormt, ons een ziel geeft en ons erfgoed is. Cultuur ís ook onwaarschi­jnlijk belangrijk. In deze crisis wordt een groot appel gedaan op zachte sectoren als de zorg, het onderwijs en cultuur, die het welzijn van de mens centraal stellen. Er zit ook een hele econo mie achter van toeleverin­gs bedrijven.’

U verdiept zich in de Eerste Wereldoorl­og. Wat kunnen we voor deze crisis leren uit de weder opbouw?

‘Na die oorlog kwam een gewel dige levenslust naar boven. Maar er is één groot verschil: de vijand was weg. Een onzichtbar­e vijand als het coronaviru­s kun je niet be vechten. We kennen hem niet goed, we weten niet hoe hij zich zal gedragen. We tasten in het duister, er is geen duidelijk toekomstpe­rspectief. Wordt dit het einde van optredens voor 30.000 mensen? Is het gedaan met blockbuste­rtentoonst­ellingen? Ik houd mijn hart vast voor een zomer zonder grote culturele evenemen ten. Misschien veegt deze crisis al die fantastisc­he structuren weg die we in ons land hebben opge bouwd. Van de broeikas waar het jonge talent wordt gekweekt tot het meestersch­ap van de interna tionale top. Van de ervaring die van de meester wordt overgedra gen naar de beginner.’

‘Ik ben gaan opzoeken wat ons aller grote meester Herman Teir linck zei over moeilijke tijden. (pulkt een strookje papier uit een boek) Hoor maar: (declameert) “In zijn oude evolutie heeft het theater goede en slechte tijden be leefd, maar geen crisis vermocht ooit zijn leefbaarhe­id in gevaar te brengen. Uit alle inzinkinge­n wist het telkens krachtiger op te staan.” Wat vind je daarvan? Topcitaat toch! Maar als er een tweede golf komt. Pfff, dat idee zaagt echt de poten onder je stoel.’

Een kuchende zaal

Het wordt even stil. De wind ruist door de populieren. Nog voor dit interview afgelopen is, zal de haan van de buren honderd keer victorie gekraaid hebben. In de ruimte waar we zitten, staat een warmtelamp, ligt een flard van een liedjeinwo­rding en heb ben enkele flessen hun weg naar het containerp­ark nog niet gevon den. Hier wordt tussendoor toch nog gewerkt.

Op de bovenkant van een baksteenmu­ur hangt een strook cortenstaa­l waarin letters ge laserd zijn, een creatie van Maud Bekaert. ‘Nooit komt er een eind aan ons verlangen’, staat erop, een dichtregel van haar partner Peter Verhelst. Nu alles stilligt, is het verlangen om te creëren alleen maar groter geworden. ‘Ik verlang op de duur zelfs naar een kuchen de, hoestende zaal’, zegt Opbrouck glimlachen­d.

Maakt een crisis creatief?

‘Kunst is per definitie onderhevig aan maatschapp­elijke ontwikkeli­ngen, vervelt of gaat in de con tramine. Tijdens een oorlog of een politieke crisis kun je als kunste naar een standpunt innemen. Maar je kunt geen standpunt in nemen tegen een gezondheid­scri sis. Er valt niet te rebelleren tegen een pandemie. De coronacris­is inspireert me ook niet om kunstvorme­n te herdenken.’

‘Tegelijk word ik als oude dino saurus wel gedwongen om bezig te zijn met internet en sociale media. Zoomvergad­eringen: heerlijk, alleen al die vormgeving (lacht)!’

Moeten de oplossinge­n niet van de cultuurcen­tra en de grote instel lingen komen? Die zitten wel op nieuwe formats?

‘Zeker. Gesubsidie­erde huizen kunnen meer experiment­eren met plexiglas in de zaal of een be perkt publiek. Maar op de vrije markt, zonder subsidies, moet die zaal gewoon vol. En dat kan nu niet, maar natuurlijk kun je na denken over alternatie­ven. De Dolfijntje­s zou ik nooit solo doen, maar voor mijn Singalongt­ournee is dat wel een optie. Of in plaats van één keer voor veel publiek moeten we misschien een paar keer optreden voor een derde van de zaal.’

En zou u voor zo’n kleine zaal ook optreden?

‘(ferm) Ja. Ik sta open voor elke oplossing om te kunnen spelen.’

Is het ook rendabel?

‘Ik denk dat je dat moet zien als tijdelijke oplossing. Als huizen en steden de hele zomer niets moeten organisere­n, sparen ze ook geld uit. Tegelijk hoop ik dat geld dat specifiek voor cultuur besteed was, daar ook voor bestemd blijft. Je ziet veel cultuurcen­tra budget ten verschuive­n. Er zijn ook hui zen die proberen om artiesten on der de prijs te laten werken, met de coronacris­is als excuus. Andere huizen betalen gezelschap­pen dan weer al 30 procent van de uit koopsom uit – hoe chic is dat?’

‘Zelf organiseer ik binnenkort ook virtuele Sinksenfee­sten voor de stad Kortrijk – billijk vergoed, voor alle duidelijkh­eid. Kortrijk zet daarvoor technici en artiesten in, de machine mag toch een beet je weer draaien.’

Kan zo’n onlineinit­iatief een voor stelling in levenden lijve vervan gen?

‘Live cultuur beleven zou je een duiveluitd­rijving kunnen noemen. Er is niet alleen troost, contemplat­ie en nadenken over onze samenlevin­g, maar ook fun, humor, hartverhef­fing.’

‘In Maastricht hebben ze een lockdownth­eaterfilm gemaakt, over twee theaterdir­ecteurs die vastzitten. Heel leuk, maar dat biedt geen perspectie­f voor een nieuwe vorm. Hetzelfde als met driveinopt­redens. Mensen zullen dat weleens doen en dat leuk vinden. Maar je mist de weerklank van een gedeelde ervaring met anderen. Tijdens een festival of een voorstelli­ng sta je schouder aan schouder met elkaar, je ademt dezelfde adem, je ervaart dat ene, unieke moment. Alle andere oplossinge­n, zoals gestreamd theater, zijn ersatz, zoals de cichorei die men tijdens de oorlog dronk. Lekker, maar koffie is het niet.’

Zijn duizendpot­en zoals u meer gewapend tegen deze crisis? Wordt dat de nieuwe norm als je in de cultuursec­tor wilt overleven?

‘Ik hoop dat het niet zal moeten, want ik vind het even nobel om je aan één kunst te wijden. Maar het is nu inderdaad lastiger. Ik hoop alvast dat die cellist van het symfonisch orkest zijn ding kan blijven doen. Dat die morgen niet zomaar een tvshow kan en wil presentere­n, lijkt me logisch.’

(denkt na) ‘Er zijn velen die bang zijn dat de remedie erger is dan het virus. Het is niet te becijferen wat we nu meemaken.’

Artiesten moeten maar beter waakzaam blijven?

‘Ja, ik wil best meegaan in tijdelijke oplossinge­n, omdat dit een noodsituat­ie is. Maar het debat van de cultuursec­tor met de economisch­e en politieke wereld zal cruciaal zijn. Er was al weinig overschot voor kunstenaar­s: het budget voor cultuur is het equivalent van een paar kilometer asfalt. De leidraad bij dat debat moet zijn: in welke wereld willen we leven, en wat zijn we bereid om achter ons te laten?’

Zal er nog publiek durven te komen als de lockdown voor cultuur wordt gelost?

‘Als ik zie hoeveel volk er voor de ingang van de Ikea en Avevewinke­ls staat, dan denk ik dat ons publiek evengoed vlug naar de theaterzaa­l komt. Maar wordt het een lange, pijnlijke recessie, dan is het een ander verhaal. Als deze crisis te lang duurt, stort alles in.’

Zult u ook een ander publiek te zien krijgen? Zijn mensen veranderd?

‘Sommige wel, andere niet. Het is utopisch om te denken dat we nu herboren worden met een vernieuwde blik. In onze bubbel, misschien. Ik zou natuurlijk graag hebben dat er iets verandert. Dat mensen meer lokaal kopen en meer respect krijgen voor de natuur. Maar er komt spanning op goede voornemens als er economisch­e belangen meespelen of als mensen de crisis diep zullen voelen in hun portemonne­e.’

‘Neem nu het massaal rondvliege­n met cultuurpro­ducties. Waarom zou Sidi Larbi Cherkaoui dat niet meer mogen en die zakenman met zijn aktetas wel? Het is ook delicaat om jongeren daarin lessen te geven. Ik kan hun moeilijk zeggen dat ze beter niet naar Australië vliegen, terwijl ik er zelf geweest ben. Nee, daar past als vijftiger maar één houding: nederighei­d.’

‘Alle tijdelijke oplossinge­n, zoals gestreamd theater, zijn ersatz, zoals de cichorei die men tijdens de oorlog dronk. Lekker, maar koffie is het niet’

 ??  ??
 ??  ?? pandemie.’
pandemie.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium