‘Ik schaamde me over alles wat ik gezien had’
Florian Deroo bekeek de reeks ‘Tiger king’
In tijden van crisis, zo geloven we graag, trekken we ons op aan beelden van het meest nobele in de mens: liefde, solidariteit, vrome Italianen die ‘Bella ciao’ zingen, hoog op hun balkons. Het tegendeel ligt misschien dichter bij de waarheid.
In de eerste weken van de pandemie tuurden miljoenen huishoudens in de beerput van de mensheid, en ze konden hun ogen niet afhouden van de onfatsoenlijkheden die daar glinsterden. Ze lieten zich meeslepen in een maalstroom van moord, methverslavingen, mishandeling, tijgers gefokt in kooien en medewerkers gelokt in polyamoureuze relaties. Ze keken naar Tiger king, de Netflixdocumentaire over een magnetische figuur die zichzelf ‘Joe Exotic’ noemt. De man baatte in Oklahoma een louche dierentuin vol grote katachtigen uit, tot hij vorig jaar veroordeeld werd voor het beramen van een huurmoord op zijn rivaal Carole Baskin.
Vervallen vlees als avondeten
Na zeven afleveringen van Tiger king daalde een gevoel van onwelvoeglijkheid over me neer. Ik schaamde me over alles wat ik gezien had, maar ik was ook beschaamd dat ik me schaamde. Alleen voor nette stedelingen kleeft er iets vuils aan de reeks.
Om te beginnen stapelen de ongewone eetpraktijken zich op. Onderbetaalde werknemers grabbelen vervallen vlees uit een container als avondeten. Een tijger knabbelt een arm af. Joe Exotic beweert niet alleen dat Carole haar echtgenoot aan tijgers heeft gevoed, maar laat dat festijn ook naspelen in een videoclip.
Het is in onze voeding dat we het scherpst een onderscheid maken tussen wat smaakvol en walgelijk is. Tiger king haspelt die strakke codes – handen wassen voor het eten, vlees bewaar je in een koelkast – helemaal door elkaar. De onthulling dat het vervallen vlees ook gebruikt wordt voor de pizza’s van de cafetaria, kan je daarom dieper raken dan het abstracte moordcomplot waar de reeks naartoe bouwt.
De strikt gereguleerde grenzen tussen de mensenwereld en dierenwereld worden ook overschreden. Dieren infesteren de beddenlakens en ladekasten. Ondertussen lijken de megalomane ‘big cat people’ zich te modelleren naar de kleurrijke en gevaarlijke dieren die ze gevangenhouden. Onze stilistische voorkeuren worden geaffronteerd. De garderobe van Joe Exotic (felroze cowboyhemden, riemen met handboeien eraan) is de radicale tegenpool van de dure minimalistische designs in sobere grijstinten waarmee we onszelf willen onderscheiden.
Maar de vestimentaire extravagantie van Joe Exotic is maar een onderdeel van het exces dat we over de hele lijn uit onze burgerlijke milieus zuiveren. Tiger king slingert die verbannen buitensporigheden terug in ons gezicht: huizen vol tijgerprint, orgieën in Las Vegas, stapels gevechtswapens, kilo’s drugs, de kruising van tijgers en leeuwen tot corpulente lijgers die doodgeschoten worden als er plaatsgebrek is in de volgepropte dierentuin.
Klassentoerisme
Tiger king is een grabbelton van abjecte fenomenen, van praktijken en voorwerpen die onze sociale codes afgestoten hebben. Dit verschopte gamma gaat van lichamelijke verminkingen en gewelddadige uitbarstingen tot polygamie en verloren voortanden. Als we in aanraking komen met extreme voorbeelden van deze verstoten ‘drek’, dan zouden de fundamenten van onze identiteit en wereldbeeld moeten wankelen.
Maar waarom kunnen we niet stoppen met ernaar te kijken? Waarom zijn we aangetrokken tot de dingen die ons afstoten?
Zie het als een vaccin. We beschermen ons van het abjecte door onszelf er op een veilige manier in onder te dompelen. Vanop een afstand, bijvoorbeeld, achter een scherm of in een museum. Naar Tiger king kijken is een soort ritueel van therapeutische verontreiniging. We zuiveren onze eigen leefwereld door alle obsceniteiten elders heen te vegen en ons daar vuil te maken.
Er hangt dus meer dan een zweem
van klassentoerisme rond deze reeks. In de victoriaanse tijd gingen Engelse burgerdames soms kijken hoe het eraan toeging in de achterbuurten. Wij hoeven ons huis niet meer uit om te ‘slummen’. In het beste geval kunnen zulke praktijken uitgroeien tot een voortschrijdende vorm van zelfonderzoek of compassie: zijn we onze geregelde levens, gecontroleerde impulsen en gezonde lichamen zo beu dat we beelden opzoeken van chaos, passie en verval? Is onze properheid slechts mogelijk door een constante verloochening van uitgestotenen?
Tiger king raakt echter zodanig geabsorbeerd door vunzige details en groteske karakterschetsen, dat de reeks het reële leed van anderen vaak uit het oog verliest. Terwijl abjecte kunst ons moet confronteren met de
Ik schaamde me over alles wat ik gezien had, maar ik was ook beschaamd dat ik me schaamde. Alleen voor nette stedelingen kleeft er iets vuils aan de reeks
dingen die we dagelijks uitbannen, gaan de documentairemakers met zo weinig inlevingsvermogen door de smerige details dat er weinig zelfbevragende huivering overblijft, maar vooral voyeuristisch plezier vanop een lichtvoetig ironische afstand.
Ecce homo
De miskenning van dierenleed in
Tiger king is indrukwekkend. Ondervoede tijgers kwijnen weg in kooien, maar de lens blijft gefixeerd op menselijke curiositeiten aan de rand van de samenleving. Wij toeschouwers gluren naar bijzondere exemplaren van onze eigen soort, de meest ‘beestachtigen’ onder ons, en registreren, tot onze geruststelling of teleurstelling, hoe anders, hoe menselijk wij wel zijn.
Maar ook de identiteiten van die flamboyante figuren bestaan dankzij de camera, een van onze technologieën van zelfrepresentatie. Voor zijn dagelijkse internetuitzendingen filmt Joe Exotic zichzelf constant als een uitzonderlijke soort, als de koning der dieren. Dan komt een realitytvshow filmen hoe Joe zichzelf filmt, waardoor we in de documentaire soms naar drie lagen van enscenering kijken.
De eindeloze weerkaatsing van kijken en zelfherkenning in Tiger
king reflecteert uiteindelijk het kenmerkende narcisme van de mens. In de duizelingwekkende woorden van de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben: ‘De mens is het dier dat zichzelf moet herkennen als mens om mens te zijn.’ Tiger king is een ongelooflijk menselijk – en uitsluitend menselijk – drama.
Verrassend genoeg doet alleen Joe Exotic een poging om dat narcistische spel van spiegels te versplinteren. In een van zijn videoclips zingt hij: ‘I saw tiger, and the tiger saw
man’, woorden die doen denken aan een scène in een late lezing van Jacques Derrida. De Franse filosoof vertelt hoe hij naakt in zijn badkamer staat en ziet hoe zijn kat hem met peilloze ogen aanstaart. Hij schaamt zich, en schaamt zich dat hij zich schaamt. En hij vraagt zich af wie of wat hij is, zich naakt schamend onder de ondoordringbare blik van een ander dier dat geen gêne zou kennen. Derrida moet erkennen dat zijn kat, dit onvervangbare schepsel daar op de badkamervloer, ook een perspectief op hem heeft. Het is het gezichtspunt van een wezen dat absoluut anders is, maar naast ons leeft.
Ook Joe Exotic kijkt niet zomaar naar de tijger die hij opsluit, maar naar een tijger die terugkijkt. Het is alleen vreemd dat hij geen schaamte voelt tegenover zijn medebewoner. Het gevoel van intense schaamte dat over je neerdaalt nadat je vijf uur lang Tiger king hebt bekeken.