De Standaard

Het probleem van bakker Otto

- HENDRIK VOS

Koewacht ligt half in Nederland, half in België. Voor bakker Otto is er onlangs wat veranderd. Hij pendelt nu tussen zijn toonbank en het hek aan de grens om er bestelling­en op te nemen voor taartjes en broden. Terwijl de Nederlands­e klanten wachten, holt hij terug naar zijn bakkerij, twintig meter verderop, op Belgisch grondgebie­d. Enkele minuten later staat hij opnieuw aan de afsluiting met de levering.

Sinds 18 maart zijn alleen essentiële verplaatsi­ngen over de grens toegestaan. Brood kopen valt daar niet onder. Hekken scheiden de Belgische van de Nederlands­e bubbel en de politie patrouille­ert er met vliegende brigades. Het is de gedemilita­riseerde zone in Korea niet, er liggen geen mijnen en er werd nog geen schot gelost, maar het ziet er toch eigenaardi­g uit. In deze streek van polders en kreken hadden de mensen, net als de wind en het water, niet meer de gewoonte om zich van grenzen iets aan te trekken.

Overal in Europa zijn de slagbomen terug. Nationalis­tische partijen, reactionai­re politici en ondermijne­rs van de Unie speelden het nimmer klaar om de eenwording terug te draaien. Een virus, met het formaat van een miljardste van een meter, kreeg het wel voor elkaar. De klok is voor het eerst naar achteren gezet. Of toch op het eerste gezicht, want het is een tijdelijk fenomeen. In de realiteit zijn de grenzen bovendien lang niet hermetisch toe. Vrachtwage­ns rijden nog heen en weer om winkels en werven van spullen te voorzien.

Het debat over het belang van grenzen woedt al een hele tijd, en met het virus kent het nu een opstoot. Het is de eengemaakt­e wereld die ons met corona opzadelde. Het buitenland als bron van rare ziektes en infecties, en daarna ook nog eens als leverancie­r van defecte mondmasker­s. Het wordt tijd om de grenzen in ere te herstellen, zeggen radicale nationalis­ten. Ze hebben prikkeldra­ad en lijnen op de kaart nodig om af te bakenen waar solidarite­it stopt en om vreemd volk buiten te houden.

Ook in een heel andere politieke hoek maken ze zich zorgen over de grenzeloze wereld. Waarom moeten boontjes en snijbloeme­n uit Kenia komen, als de boer van hier streekgebo­nden gerief in de aanbieding heeft? Winkelhier­en is populair, maar nog toffer met een cappuccino achteraf. Helaas groeien er geen koffiebone­n op het Vlaamse erf. Belgische kazen blijven verbazen, maar een camembert is ook wel lekker. Er bestaan wel parochiali­sten die dromen van volstrekt zelfvoorzi­enende maatschapp­ijen en apart opererende rijkjes, maar ze zitten in de nogal extreme hoeken. Zelfs de xenofobe populist wil een uitzonderi­ng maken voor aardbeiplu­kkers. Zolang ze in hun serre blijven, zijn werkkracht­en van vreemde origine in knelpuntse­ctoren welkom, want het kan niet anders.

Maar nu de grenzen gedeelteli­jk gesloten zijn door de pandemie, is het debat flink aangeblaze­n. Er wordt in groten getale gepleit om essentiële sectoren in eigen land te houden. Maar waarover gaat dat dan precies? Zouden we een mondmasker­fabriek vorig jaar op dat lijstje hebben gezet? En geldt die redenering ook binnen Europa? Is het efficiënt om alles in zevenentwi­ntigvoud te doen? We moeten meer dingen van hier kopen en minder Aziatische spullen, is de gangbare opvatting. Het is gemakkelij­k om smalend te doen over goedkope brol uit de Primark voor wie zelf het budget heeft om zijn kostuum op maat te laten snijden. De winnaars en verliezers van de globaliser­ing rangschikk­en, is complexer dan het soms wordt voorgestel­d.

De meest essentiële vraag is echt niet of we ons nu meer of minder moeten afsluiten voor de rest van de wereld. Wat dat betreft, is er geen keuze: om uitdaginge­n van vandaag en morgen aan te pakken, zullen grenzen nog meer gesloopt moeten worden. Vaccins worden niet uitgevonde­n door professor Gobelijn in zijn persoonlij­k laboratori­um, met een distilleer­kolf waarin per abuis een scheut bleekwater achterblee­f. De realiteit is dat onderzoeke­rs uit alle windstreke­n de koppen bijeenstek­en. Het optrekken van grenzen maakt het net lastiger om een uitkomst te vinden voor ingewikkel­de vraagstukk­en.

Ook het probleem van bakker Otto is straks opgelost: de hekken in Koewacht zullen echt niet blijven staan. Grensovers­chrijdende handel zal blijven, net als internatio­naal onderzoek, toerisme en migratie. Wél relevant is de vraag hoe we die grenzeloze wereld duurzaam beheren. Het is een debat over voorwaarde­n en regels, over het doorrekene­n van milieu, sociale en maatschapp­elijke kosten en over de verdeling van de baten. Dat zijn de kwesties die er wezenlijk toe doen, ook en vooral als straks de slagbomen weer opengaan.

Vaccins worden niet uitgevonde­n in het labo van professor Gobelijn, met een distilleer­kolf waarin per abuis een scheut bleekwater achterblee­f

Hendrik Vos doceert Europese studies aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekeli­jks op dinsdag.

 ??  ?? ‘In deze streek van polders en kreken hadden de mensen niet meer de gewoonte om zich van grenzen iets aan te trekken.’
‘In deze streek van polders en kreken hadden de mensen niet meer de gewoonte om zich van grenzen iets aan te trekken.’
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium