ZORG VOOR DE 99,9 PROCENT
We zitten met zijn allen in een vliegtuig in een gecontroleerde duikvlucht om fatale turbulentie te ontwijken. We troosten ons met de gedachte dat we de stuurknuppel gewoon weer naar boven kunnen trekken, zodra we uit de storm zijn. Maar zal dat wel werken? Want ondertussen is dit een duikvlucht als geen andere. Dieper, enger, langer en vooral echter dan in een doordeweekse rampenfilm.
Bedrijven, zelfs gezonde, vrezen voor faillissementen op ongeziene schaal. Internationale productieketens zijn zwaar beschadigd. Het is niet duidelijk hoeveel productie mogelijk is met social distancing. Een volledige heropstart in sectoren als horeca of cultuur lijkt niet mogelijk tot er een vaccin is. Dat wordt wellicht pas beschikbaar tegen 2021, en dan is het nog de vraag voor wie (DS 18 mei) Dit is echt geen economisch dipje, waarna alles weer vrolijk opveert, zoals de Nationale Bank en Planbureau nog dachten in april. Nee, dit zal nog jaren duren. Dat zeggen ondernemers en economen nu in groten getale, en ik denk dat ze gelijk hebben.
Doen overheden en internationale organisaties dan niet genoeg? Er gebeurt veel.
De ECB, bijvoorbeeld, koopt obligaties bij de honderden miljarden. Letterlijk. De vraag is niet alleen of het genoeg is, maar vooral of het veel uithaalt. Werkt de stuurknuppel nog wel? Amerikaans centraal bankier William McChesney Martin zei ooit dat zijn job erin bestond het feestje van drank te voorzien en die op tijd weg te halen als het wat te wild werd. Drank is er nu genoeg, maar er is bijna niemand op de dansvloer.
Waar de economische modellen evenmin rekening mee houden, is de maatschappelijke ontwrichting die een crisis als deze teweeg brengt. Mensen raken beschadigd door deze pandemie, zoveel is duidelijk. We kunnen het nog niet overzien op dit moment, maar alle aanwijzingen beginnen op te tellen tot een ronduit alarmerend beeld. In de media hoor en lees je naar de keel grijpende getuigenissen, over mensen met nauwelijks nog geld op hun rekening. Het aantal mensen dat bij OCMW’s en voedselbanken aanklopt, is ongezien. Vaak zijn het mensen die ze daar nog nooit hebben gezien (DS 13 mei). Welzijnsorganisaties ontvangen noodkreten. Ook van kinderen. Het zijn schrijnende verhalen.
We moeten van de maatschappelijke impact een nog belangrijker deel van de conversatie maken. Weken gaat het nu al over opnames en overlijdens. Belangrijk, maar de levens van de meer dan 99,9 procent van de mensen die daar gelukkig niet bij horen, zijn ook van belang. Net als hun financiële, mentale én emotionele welzijn. Minder belangrijk dan leven en dood. Minder makkelijk kwantificeerbaar dan leven en dood. Maar het gaat dus wel over 99,9 procent van de mensen. Velen van hen hebben nog een heel leven voor de boeg.
Doen we genoeg voor hen? Ik denk het niet. Overheden mogen en kunnen schulden maken om deze crisis het hoofd te bieden. Dat is waarom op Europees niveau de bazooka’s worden bovengehaald. Maar dan moet het geld ook worden uitgegeven.
Ik heb eerder al het punt gemaakt en collega’s als Wim Van Lancker hebben op dezelfde nagel geklopt (DS 13 mei). We hebben de kanalen voor snelle en efficiënte ondersteuning, maar we gebruiken ze niet of toch niet genoeg. Massaal geld pompen in de tijdelijke werkloosheid volstaat niet. Essentieel, zeker en vast, maar bijlange niet voldoende.
De federale overheid heeft 15 miljoen euro extra uitgetrokken voor de OCMW’s. Dat is 0,003 procent van het bbp extra voor armoedebestrijding. Is dat nu om te lachen of te huilen? Daarom, gebruik de kanalen die we hebben. Waarbij gezinnen met kinderen prioritair zijn. Verhoog de slagkracht van de OCMW’s. De Vlaamse regering zou de toekenning van sociale toeslagen in de kinderbijslag of huurpremies kunnen versnellen. Er is zelfs een goede case te maken voor een verhoging. Dat is echt geld dat terechtkomt bij mensen die het nodig hebben.
Dit is zelfs niet gewoon een kwestie van compassie. Als we willen uitblinken in onderwijs, als we meer mensen aan het werk willen, als we economisch sterk willen staan, dan moeten we nu sociaal stabiliseren op massieve schaal. Erop toezien dat ons maatschappelijke weefsel intact blijft. Want we zijn mensen aan het verliezen. Ook jongeren.
Maatschappelijk stabiliseren: dat betekent ook sociaal leven mogelijk maken. In Denemarken zijn de scholen al meer dan een maand open. In Zweden heeft het leven een redelijke graad van normaliteit behouden. Nauwelijks mondmaskers op straat. De ziekenhuizen liggen er niet veel voller dan hier. Wat is dan het echte gevaar van speeltuinen, terrasjes aan zee, kleinschalige culturele evenementen of van zomerkampen voor jongeren? Ik weet het niet, maar ik stel de vraag. Want het lijkt me dat we op zijn minst een antwoord verdienen.
Na een paar weken van zelfgenoegzaam gegniffel over de lakse aanpak in plaatsen als Nederland en Zweden, lijken we terug waar we altijd al waren: wij hebben meer lessen te leren van die landen dan eraan te geven. Het praktische is ook: als je daar vraagt naar het waarom, dan krijg je gewoon een antwoord.
We hebben de kanalen voor snelle en efficiënte ondersteuning, maar we gebruiken ze niet of toch niet genoeg