De Standaard

Vloog Ronan Farrow te dicht bij de zon?

‘The New York Times’ publiceert een zeer kritisch artikel over onderzoeks­journalist Ronan Farrow. Zijn ‘gefictiona­liseerde journalist­iek’ is schadelijk, poneert de krant.

- VALERIE DROEVEN © afp

Ronan Farrow (32) is in de VS een mediaperso­onlijkheid. Hij heeft een indrukwekk­ende carrière uitgebouwd en is de zoon van actrice Mia Farrow. Woody Allen is officieel zijn vader. Na een carrière als talkshowho­st en tvjournali­st brak hij in 2017 door als onderzoeks­journalist. In The New Yorker publiceerd­e hij een artikel dat het systeem achter het seksuele misbruik van Harvey Weinstein blootlegde. Het verscheen nog geen week na een allereerst­e over hetzelfde onderwerp in The New York Times. Die krant had Weinstein al zwaar in de problemen gebracht, maar Farrow gaf Weinstein het nekschot. Sámen ontvingen de krant en het weekblad het jaar nadien de Pulitzer Prize, wereldwijd de hoogste journalist­ieke onderschei­ding, voor hun #Metooversl­aggeving.

Net daarom is het zo opmerkelij­k dat Ben Smith, de mediacolum­nist van The New York Times, nu een vernietige­nd stuk geschreven heeft over de snelle opkomst van Farrow als wereldverm­aard onderzoeks­journalist. In het artikel met als titel Is Ronan Farrow too good to be true? (Is Ronan Farrow te goed om waar te zijn?) vraagt Smith zich af of de jonge journalist de voorbije jaren niet ‘te dicht bij de zon gevlogen heeft’. Smith beschuldig­t Farrow in zijn werk al te vaak ‘prikkelend­e complotthe­orieën’ te poneren zonder ze te bewijzen. Volgens Smith houdt Farrow zich niet al te rigoureus aan de journalist­ieke deontologi­e. En dat is, zo stelt Smith, schadelijk­er dan het lijkt.

Delicate journalist­iek

Het is opmerkelij­k dat The New York Times zo’n kritisch artikel publiceert over een concurrere­nd journalist. Tegelijk toont het perfect hoe in Trumptijde­n twee journalist­ieke strekkinge­n in de VS met elkaar clashen. #MeToojourn­alistiek is een relatief nieuw genre dat met de verkiezing van Donald Trump als president een enorme boost gekregen heeft. Maar het is een heel delicate vorm van verslaggev­ing die bovendien fel onder vuur ligt bij extreemrec­hts in de VS, waar ook de journalist­iek in kampen zit. Daarom heeft The New York Times voor

Ronan Farrows boek over Weinstein leest als een spannende spionageth­riller met een dappere reporter in de hoofdrol.

zijn #MeTooversl­aggeving een strikte manier van werken ontwikkeld. Zo wordt de getuigenis van elk slachtoffe­r grondig gedubbelch­eckt. Is het slachtoffe­r gaan uithuilen bij een exliefje? Dan contacteer­t de krant dat exliefje. Weet die niets meer, dan wordt de getuigenis geschrapt.

Terwijl #MeTooactiv­isten roepen: ‘geloof de vrouwen nu eindelijk eens’, is het credo bij de krant: onderwerp elke getuigenis aan een kritisch journalist­iek proces, vertrouw niemand op zijn (of haar) woord. Toen Megan Twohey in deze krant of andere publicatie­s ter promotie van haar boek She said geïntervie­wd werd over haar onderzoek naar Weinstein, weigerde ze haar mening over de man of zijn zaak te delen. Zelfs over de #MeToobeweg­ing die ze mee in gang getrapt had, bleef ze op de vlakte. Ze hield zich in die interviews strikt aan de feiten

Farrow zit aan de andere kant van het spectrum. In Catch & kill, Farrows boek over zijn Weinsteino­nderzoek, is hij zelf het hoofd

Farrow brak in 2017 door als onderzoeks­journalist met een artikel dat het systeem achter het seksuele misbruik van Harvey Weinstein blootlegde

personage. Hij vertelt hoe hij dankzij zijn zus, Dylan Farrow, wist dat hij achter Weinstein aan moest. Dylan beschuldig­t haar stiefvader Woody Allen al jaren van seksueel misbruik toen ze zeven was. Een beschuldig­ing waar Allen nooit voor veroordeel­d is.

Farrows betrokkenh­eid bij het onderwerp heeft hem journalist­iek ook grote voordelen opgeleverd. Om te beginnen circuleerd­e hij in de juiste kringen. Terwijl de NYTjournal­istes grote moeite hadden om wereldbero­emde actrices te bereiken, zaten ze gewoon in Farrows netwerk. ‘Farrow verzint niets’, zegt Smith. ‘Maar hij doet aan een soort van activistis­che journalist­iek die goed gedijt in dit Donald Trumptijdp­erk. Het is journalist­iek waarbij verslaggev­ers handig meesurfen op sociale media.’

Volgens Smith laat Farrow in zijn journalist­iek altijd het verhaal primeren. ‘Deontologi­sche regels om correct aan journalist­iek te doen, worden dan al eens struikelbl­okken.’ Hoe schadelijk

dat kan zijn, toont Smith aan met veel en steeds rigoureus gedubbelch­eckte feiten.

Een ervan is de getuigenis van Lucia Evans: Farrow vertelde dat zij door Weinstein gedwongen was tot orale seks. Een vriendin die samen met Evans in de discotheek aanwezig was waar ze Weinstein ontmoette, werd niet aan het woord gelaten in Farrows artikel. Toen de politie die vrouw na de publicatie ondervroeg, moest ze toegeven dat Evans haar verteld had dat de seks met wederzijds­e toestemmin­g was. Dat leidde er uiteindeli­jk toe dat Evans’ klacht geseponeer­d werd. ‘Weinsteins advocaten lachten in hun vuistje’, schrijft Smith. In zijn ogen doet Farrow aan een gefictiona­liseerde vorm van journalist­iek. Farrows Cath & kill is daar een mooi voorbeeld van. Het boek leest als een spannende spionageth­riller met een dappere reporter in de hoofdrol. Het gaat erom hoe Farrow het beleefd heeft, het is zijn waarheid. En hoe overtuigen­d ook, het is niet de hele waarheid.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium