EEN COLLECTIEVE STAP TERUG
Van alle menselijke verwezenlijkingen is vooruitgang de meest fundamentele. De geschiedenis van de mens kenmerkt zich door een continu streven naar een beter, langer, gezonder, comfortabeler, zinvoller, bevredigender en boeiender leven. Sinds vele decennia is de curve opwaarts gericht. De menselijke ontwikkeling, gemeten in welvaart, gezondheid en opleidingsniveau, ging er jaar na jaar op vooruit. Ondanks natuurrampen, oorlogen en de financiële crisis. Maar het nieuwe coronavirus dreigt die trend nu te doorbreken.
Voor het eerst sinds de Verenigde Naties in 1990 de Index van de Menselijke Ontwikkeling zijn gaan opstellen, zou de mensheid een collectieve stap achteruitzetten. De vooruitgang van de afgelopen zes jaar kan in één enkel jaar teniet worden gedaan. Dat is een droevigmakende gedachte. Maar tegelijk dwingt de vaststelling ons ook om na te denken over wat de Verenigde Naties het systemische karakter van de pandemie noemen. Dit is tegelijk een gezondheidsén een welvaarts én een sociale crisis, die bovendien geen enkel land ter wereld spaart. Kwesties als de toegankelijkheid van kustappartementen, de voortzetting van de voetbalcompetitie of de snelheid waarmee mondmaskers geleverd worden, verbleken bij de vaststelling dat het virus de moeizaam bevochten lotsverbetering van vele miljoenen wereldburgers teniet zal doen.
De effecten van de schok kunnen lang blijven nazinderen, waarschuwen de Verenigde Naties in het rapport waarin de gevolgen van het virus op de menselijke ontwikkeling worden geanalyseerd. Zelfs toekomstige generaties kunnen er de gevolgen van dragen. De indirecte effecten van de crisis kunnen zwaarder blijken te zijn dan de directe.
Een tweede belangrijke vaststelling is dat de crisis niet iedereen in gelijke mate raakt. De meest kwetsbaren worden naar verhouding extra zwaar getroffen. Dat geldt in België, waar de effecten van de onderwijsachterstand, de intrafamiliale spanningen en het inkomensverlies niet evenredig over de bevolking verdeeld zijn. Maar het geldt ook wereldwijd, waar landen met een sterk sociaal stelsel, een goed functionerende overheid en een relatief schokbestendige economie beter in staat zijn de gevolgen te dragen dan landen met meer fragiele instellingen en zwakke economische structuren.
De achteruitgang in menselijke ontwikkeling lijkt niet meer te voorkomen. Wat ons nog rest, is het besef dat die achteruitgang voor sommigen harder aankomt dan voor anderen. En de mogelijkheid om vanuit die vaststelling de meest kwetsbaren te ontzien.
De meest kwetsbaren worden naar verhouding extra zwaar getroffen