De Standaard

In de modder

- KATHY MATHYS

Soms stop ik een theezakje in de envelop, soms een gedroogde bloem. In coronatijd­en lijkt mijn leven, dat altijd al in het teken staat van het ambachteli­jke, meer dan ooit op dat van een negentiend­eeeuws romanperso­nage. Ik droog bloemen, schrijf nog vaker brieven en kaartjes dan anders en krabbel bladzijden vol in notitieboe­ken. Een van mijn briefvrien­dinnen tipte me Marta McDowells Emily Dickinson’s gardening life. The plants and places that inspired the iconic poet. Mijn hart sprong op. Met de hand brieven schrijven, bloemen drogen: Dickinson deed het allemaal. Dit moest ik lezen.

‘Ik ben zowat grootgebra­cht in de tuin’, schreef de victoriaan­se dichteres in een brief aan een vriendin. Net als haar ouders, broer en zus hield ze van planten en bloemen, maar het beeld dat we Dickinson hebben, is niet bepaald aards. Ze staat te boek als een excentriek­eling die zich, toen ze eind de dertig was, terugtrok in haar kamer en nog enkel witte jurken droeg. Haar quarantain­e was vrijwillig en duurde tot het eind van haar leven. Zelden kwam ze voorbij de grenzen van haar tuin.

Dickinson bewijst dat je niet ver hoeft te reizen om iets bijzonders te kunnen vertellen

Marta McDowell laat in haar boek ook een jongere Dickinson zien, een vrouw die met hond Carlo door de bossen dwaalde en in een brief bekende dat ‘ze gehecht was aan modder’. Dickinsons reactie op de natuur leek op die van een kind, schrijft McDowell. De dichteres bleef zich verbazen over de komst van de eerste krokus of over het licht in de zomer, haar meest geliefde seizoen. McDowell citeert uit de duizenden overgeleve­rde brieven en gedichten. Haar prachtig geïllustre­erde boek bevat ook foto’s van Dickinsons herbarium, van de serre bij het huis waar de schrijfste­r haar planten verzorgde ‘tot ze lachende, groene wangetjes hadden’, aldus Dickinson. Uit de overgeleve­rde brieven blijkt dat victoriane­n de bloeitijd van bloemen en planten gebruikten als tijdsaandu­iding. Zo heeft de dichteres het bijvoorbee­ld over de hyacintent­ijd.

Dickinsons oeuvre bewijst dat je niet ver hoeft te reizen om iets bijzonders te kunnen vertellen. Steeds weer keert de tuin terug in haar poëzie, of het nu gaat om een lichtvoeti­g raadselver­s als ‘Klein – laag – roze – en stipt’ of om het hooggestem­de ‘Door donkere aarde – dringt de lelie’. Dickinson schreef over geboorte, dood en verrijzeni­s en gebruikte daarbij graag beelden uit de natuur.

Bij het licht van een walvisolie­lamp gleed ze weg in de wondere wereld der planten. Om haar te eren heb ik enkele madeliefje­s, favoriet van de dichteres, gedroogd. Nu nog een brief, geschreven bij kaarslicht, uiteraard.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium