De Standaard

HET EINDE

- Opgetekend door Katrien Steyaert

‘Laatst landde er een blauwe gaai op mijn gazon. Mijn moeder was gek op die kleurrijke vogel die zich maar af en toe liet zien, dus rende ik naar mijn telefoon om haar een bericht te sturen. Tot ik besefte dat dat niet meer kan. Ik dacht aan V.S. Naipaul die zei: “Grief is love with nowhere to go”. Het was een vernietige­nd moment, zoals ik er sinds mijn moeders dood begin november veel beleef. Dan lig ik ’s nachts naar het plafond te staren en hoor ik haar stem vlakbij. Het is dat zwakke geluid dat ze in haar laatste weken voortbrach­t.’

‘In het ziekenhuis zat ik bijna continu bij haar bed. Dat was mijn plicht als zoon, zelfs als mens, vind ik. Je dood naderen is zoals achteruitl­open op een klif; je weet dat de val komt, maar je weet niet precies wanneer. Dat wordt alleen maar iets minder beangstige­nd als iemand je hand vasthoudt.’

‘Met elke nieuwe fase van de kanker leek het alsof mijn moeder en ik dieper een oceaan in werden gesleurd, telkens naar een nieuwe waterlaag met weer nieuwe diersoorte­n en temperatur­en. Het werd steeds kouder, tot het moment dat ze stierf en ik opnieuw naar de oppervlakt­e schoot. Ik herademde, ook al was de wereld nu compleet leeg omdat zij eruit verdwenen was.’

‘Het doet nog altijd erg veel pijn, maar ik probeer de pijn te omarmen omdat hij samenhangt met mijn moeder en ik haar niet wil vergeten. In deze tijden bestaat de neiging om de moeilijke delen van onszelf te willen wegsnijden. Als mensen een pilletje tegen de rouw konden slikken, ze zouden het doen. Ik dus niet.’

‘In mijn jeugd verloor ik vrienden aan overdosiss­en opiaten. Ik vond dat erg zwaar, ook omdat rouwen in Amerika bijna een assemblage­lijn lijkt: iemand sterft, je koopt een kist, gaat ermee naar de kerk, begraaft hem en klaar. Het is alsof het kapitalism­e ons contact met de dood heeft geminimali­seerd: “Rouw maar niet te lang zodat je snel weer aan het werk kunt”.’

‘Het verwarde me als tiener enorm, tot ik las over boeddhisti­sche doodsmedit­aties. Ik doe ze nu al jaren. De bedoeling is dat je jezelf voorstelt dat zowel je dierbaren als jijzelf gestorven zijn en in een kist liggen. Dat is natuurlijk eng, maar het is net onze verbeeldin­g die ons kan voorbereid­en op dat onvermijde­lijke moment. Dat we als mens uitgerust zijn met dat complexe, mentale systeem is zo’n privilege dat ik het niet zou willen verspillen door weg te vluchten van doodsgedac­hten.’

‘In het licht van die gedachten ebben pietluttig­e geschillen weg. Je gaat voller leven, attenter voor het hier en nu. Het lijkt op wat Heidegger al zei: door roddels, media, ja zelfs door kunst kunnen we ons gevoel van Dasein verliezen. Hij raadde aan om onszelf eraan te herinneren door bijvoorbee­ld op kerkhoven te wandelen. Poëzie lezen en schrijven is nog zo’n manier om ultiem aanwezig te zijn. Het is geen toeval dat het genre na elke catastrofe – persoonlij­k of maatschapp­elijk – een opstoot kent. Dat was zo na 9/11 en na Trumps verkiezing.’

‘Gek genoeg kon ik de eerste maanden na mijn moeders dood niet lezen. Dat wat me al mijn hele leven troost, liet me in de steek. Blijkbaar kunnen schrijvers de prachtigst­e metaforen bedenken en de sterkste betekeniss­en blootlegge­n, maar volstaat dat niet om je voor te bereiden op het moment dat je het leven ziet wegvloeien uit het lichaam van je moeder.’

‘Ik prijs me wel gelukkig met het schrijven. Daarmee vond ik een structuur die mijn demonen én vreugdes kan bevatten. Zonder die roeping had ik erg destructie­f kunnen worden. Nu kan ik iets van mijn moeder in mijn woorden stoppen, en dat zal vanaf nu ook altijd gebeuren. Door haar dood werd ik opnieuw een immigrant, dit keer in het land van het grote verlies. Alles is daarin anders: het zonlicht, de planten, de mensen.’

‘Dat hoeft niet alleen negatief te zijn. Czesław Miłosz schreef dat alleen zij die verliezen leden echt weten hoe ze moeten lachen. Dat klopt, denk ik. Doordat je weet hoe droef het kan worden, neem je elk moment van vreugde aan als een glas ijskoud water op een hete dag. Het zit ook diep in de Vietnamese cultuur. Ons land ging gebukt onder zoveel oorlogen, wel vijfhonder­d jaar lang, dat lachen een zeer normale reactie op allerlei zaken is geworden. Het is niet toevallig dat we voor lach en lachen meer dan twintig woorden hebben.’

‘Voor dood hebben we er maar één, maar we gebruiken veel metaforen. Een mooie vind ik: hij of zij is nu onderweg. Het heeft te maken met het boeddhisti­sche geloof in reïncarnat­ie waarin ook mijn moeder troost vond. Ik ben er nog niet uit of ik erin geloof, maar ik ben ervan overtuigd dat dit alles een weg is waarin de dood gewoon de volgende bocht is.’

‘Ik ben het oneens met Dylan Thomas. “Rage, rage against the dying of the light” – zo typisch mannelijk om alles te willen bevechten. Ik wil de dood niet bekampen, maar hem nieuwsgier­ig verwelkome­n. Vergelijk het met voor een wit blad zitten. Ook dan vraag ik me af: “Wat ben je, waar neem je me mee naartoe?” En altijd doe ik weer een ontdekking.’

‘Als mensen een pilletje tegen de rouw konden slikken, ze zouden het doen. Ik niet’

 ?? © JeRoen Murré ??
© JeRoen Murré

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium