Anderhalve meter tussentijd
Ik pleit ook schuldig, daarin ga ik eerlijk zijn. Na 69 dagen lockdownlight treedt de gewenning op, de gelatenheid, de verleiding om de schouders op te halen, het stof van de picknickdeken te schudden en het neer te vlijen in het park, het verlangen naar het gevoel van gras tussen de voeten is groot. Nu heeft het wel lang genoeg geduurd, een crisis die het hele land lamlegt tot daaraan toe, maar zo’n lange? Het zal wel gaan zeker?
De maatregelen versoepelen, de berichtgeving verplaatst zich als vanouds naar de echt belangrijke zaken, zoals het recht om de ramen van je tweede verblijf te gaan lappen. Op de frontpagina van De Standaard staat de liveblog niet langer steevast bovenaan. De rimpels in het water trekken weg. De cijfers dicteren de maat van de dagen niet meer. Sinds we weer stilaan aan het werk en naar de kapper mogen, lijken we collectief besloten te hebben dat de tweede fase van de exit betekent dat het wel over is. Het ergste gepasseerd. Dank voor de beren, dank voor de solidariteit. En over naar de normaliteit.
Het duidelijke, omlijnde verhaal van de afgelopen weken vervaagt. De exit gaat niet voor iedereen even snel, en daarmee verdwijnt ook stilaan de troost van collectieve afzondering. Nu zakken we in een vermoeiende tussenfase. Rebecca Solnit noemt het de fase waarin de rups is opgelost in zijn pop, in deze vloeistof is niet meer duidelijk wat rups was en wat vlinder zal worden. Conflict is het openbreken van dingen die solide waren, het is het vloeibare, de staat voor er weer stolling mogelijk is. Alle elementen zijn er al, alleen de nieuwe orde is nog niet bepaald. We zijn op het moment dat het land in zicht ook nog een luchtspiegeling kan zijn, het moment net voor het middenrif lost en de longen zich kunnen volzuigen, deze tijd is nu zelf de anderhalve meter tussenruimte.
Maar weinig is uitgesproken het ene of het andere. ‘Niet dood’, is niet hetzelfde als ‘springlevend’. Door het leven op te delen in tegenstellingen, leven/dood, ziek/genezen, lijkt de aandacht voor wie tussen die plooien valt klein. Schouders ophalen, het stof van de maatregelen blazen en denken aan het park. Mensen die genezen van covid19 gaan een traag herstel tegemoet van weken met ademhalingsproblemen, zware pijn op de borst, verlammende vermoeidheid, concentratiestoornissen. Ze zijn intussen met velen. Ze zijn onzichtbaar, afgezonderd. En wat zijn de restletsels van een samenleving die langzaam herstelt?