‘Schoorvoetend probeer ik mijn vrijheid te accepteren’
Ilja Leonard Pfeijffer vreest dat zijn kijk op de dingen besmet is geraakt
Ook voor foto’s geldt het journalistieke basisprincipe van de vier W’s: wie, wat, waar, wanneer? Daarvoor dienen bijschriften. Te vaak heeft de lezer het raden naar wat er op de foto juist te zien is.
Niet alleen het geschreven woord, ook foto’s wekken geregeld de gram van de lezer. Lezers vinden ze te groot, onflatteus voor de geportretteerde, te confronterend, … Maar de klachten waarvoor ik het meeste begrip heb, gaan over de bijschriften.
Ik neem er even een willekeurige krant bij: die van afgelopen woensdagdonderdag (2021 mei). Bij het artikel op pagina 23 over de overlevingskansen van covid19patiënten op intensieve zorg, staat gelukkig een voorbeeld van hoe het altijd zou moeten zijn. De foto is een zogenaamd ‘themabeeld’ van een afdeling intensieve zorg. Als onderschrift is er gekozen voor een van de vaststellingen in het artikel. Maar er staat wel netjes achter dat het beeld genomen is in het Jessa Ziekenhuis in Hasselt, en bijvoorbeeld niet zomaar van een beeldbank komt.
Slaan we de pagina om, dan zien we hoe het niét moet. Een artikel over de vraag of alle kinderen onder twaalf jaar weer naar school zouden moeten en kunnen gaan, is geillustreerd met een leuke foto van een klas waar de lessen al hernomen zijn. Als onderschrift staat er: ‘Het hele lager onderwijs weer aan de slag? “Als de huidige voorwaarden blijven gelden, krijg ik er geen enkele klas meer bij en heb ik ook onvoldoende personeel”.’ Een citaat dus. Maar uit wiens mond? Die van de leerkracht op de foto? In welke school? Lectuur van het artikel leert dat het ‘citaat’ eigenlijk samengevoegde uitspraken van twee directeurs van twee verschillende scholen zijn. De foto is echter in geen van die twee scholen genomen, maar in een lagere school in Temse. Die kwam niet ter sprake in dit artikel, wel in een reportage over de eerste schooldag op 15 mei.
Bladeren we dan door naar pagina 18. Het openingsartikel op de buitenlandpagina’s gaat over het gebruik van pesticiden in de EU. De foto toont een groot, droog ogend of braakliggend veld. Onderschrift: ‘De Europese strategie voor pesticiden belooft heftige debatten: de landbouworganisaties dringen alvast aan op uitstel wegens de pandemie.’ Dat zal allicht zo zijn, maar wat heeft die foto met pesticiden te maken? En in welk EUland is ze genomen?
Lezers signaleren geregeld dergelijke hiaten. Zo mailde iemand me een poos geleden over een foto van neonazi’s bij een analyse over extreemrechts in Duitsland. Ook hier was het onderschrift een uit de tekst geplukt fragment: ‘Lange tijd deed de Duitse samenleving of ze het extreemrechtse monster bezworen had. Uit die droom wordt ze langzaam wakker.’ Dat de foto slechts een week eerder gemaakt was in Dresden, op een demonstratie naar aanleiding van de 75ste verjaardag van het bombardement op die stad, achtte de eindredacteur niet het vermelden waard. Nochtans was die informatie wel relevant, omdat ze duidelijk maakte hoe actueel het probleem wel is. Zonder die informatie, kon de lezer even goed denken dat het om een jaren oud archiefbeeld ging.
Soms – gelukkig niet al te vaak – staat er zelfs helemaal geen onderschrift of uitleg bij een foto. Zo woedde er, net voor de uitbraak van de coronacrisis, een discussie op Twitter over foto’s die De Standaard publiceerde bij een reportage over vluchtelingen die de TurksGriekse grens probeerden over te steken. Vooral de aankondigende foto op de voorpagina riep vragen op. Op de foto staat een jongeman die de verwondingen op zijn rug toont die hij naar eigen zeggen opliep toen hij vanuit Griekenland met geweld en in zijn ondergoed werd teruggedreven naar Turkije. Onder de foto stond een citaat uit de reportage: ‘Wij zijn voor de oorlog gevlucht. Hier lijken we opnieuw in oorlogsgebied te zitten.’ Maar dat citaat kwam niet uit de mond van de jongen op de foto, want de journalist van De Standaard had niet met hem gepraat en had hem ook niet zelf gezien. Wel had hij van andere vluchtelingen verhalen gehoord over jonge mannen die in Griekenland beroofd en dan teruggestuurd waren.
De foto’s circuleerden ook volop op de sociale media. Daar werd hun authenticiteit in twijfel getrokken. Lezers die op Twitter de controverse hadden gevolgd, reageerden: had De Standaard de oorsprong van die foto’s wel nagetrokken? Waren de beelden niet geënsceneerd?
De fotoredactie was zich bewust van de controverse. ‘Als die foto’s alleen maar gecirculeerd hadden op de sociale media, hadden we ze niet zomaar gegeven in de krant’, zeggen de fotoredacteurs. Maar de foto’s waren verspreid door het bekende fotoagentschap Getty Images. Dergelijke bureaus controleren rigoureus de authenticiteit van de beelden die ze verspreiden, en worden daarbij slechts uiterst zelden het slachtoffer van fraude. Bij de minste twijfel over een beeld, maken ze dat duidelijk in hun ‘caption’ of bijschrift, bijvoorbeeld door de voorwaardelijke wijs of termen zoals ‘alleged’ (‘vermeend’) te gebruiken. Van dergelijke twijfel was hier geen spoor.
Dat de fotoredactie vertrouwt op het gezag van Getty, lijkt misschien een gemakkelijkheidsoplossing. Maar zelf de authenticiteit controleren van de tientallen foto’s die de krant dagelijks van professionele bureaus overneemt, is onbegonnen werk. Daarom werkt de krant alleen met foto’s van betrouwbare bureaus en fotografen.
De eindredactie kan wel informatieve bijschriften bij de foto’s zetten, door aan te geven wat er juist op te zien is. Die informatie is meestal beschikbaar samen met de foto. Anders riskeren foto’s vrijblijvende plaatjes te blijven, terwijl ze wel degelijk een belangrijke journalistieke bijdrage of aanvulling kunnen zijn bij het artikel.
De ombudsvrouw houdt de redactie van De Standaard wekelijks een spiegel voor. Opmerkingen over journalistiek in De Standaard kan u melden via ombudsvrouw@standaard.be en via www.standaard.be/ombudsvrouw
De authenticiteit controleren van de tientallen foto’s die de krant van professionele bureaus overneemt, is onbegonnen werk