Alleen grof sociaal geschut kan verarming voorkomen
De uitgaven van de sociale zekerheid stijgen aanzienlijk door de coronacrisis. De uitrol van een ‘sociale bazooka’ door de ECB moet voor een duurzame financiering zorgen, meent FREEK LOUCKX.
Stilaan wordt duidelijk dat het coronavirus opnieuw zal opflakkeren, en wel in de uitgaven van onze sociale zekerheid. De ziekteverzekering kreeg door de gezondheidscrisis al onverwachte kosten te verwerken. Als ze binnenkort ook een vaccin tegen het virus moet bekostigen, zal dat de tendens van stijgende uitgaven nog versterken. Een gelijkaardig beeld doemt op in de werkloosheidsverzekering, die de sociaaleconomische gevolgen van de lockdown opving met uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid. Maar voor vele werknemers dreigt volledige werkloosheid. Ook de uitgaven voor het overbruggingsrecht, waarmee zelfstandigen het hoofd boven water wordt gehouden, gaan omhoog. En de OCMW’s kreunen onder de druk van nieuwe steunaanvragen, zonder perspectief dat dit tij snel zal keren.
We ontwaken dus in een tijdperk waarin de uitgaven in de sociale zekerheid opnieuw aanzienlijk toenemen. En dan is de vraag naar een haalbare en duurzame financiering ook weer nadrukkelijk aan de orde.
Als de financiële noden van de sociale zekerheid binnenkort worden opgevangen volgens de recepten van het verleden, voorspelt dat voor de bevolking niet veel goeds. De typische ingrediënten zijn dan immers verhogingen van de sociale bijdragen of extra belastingen. Snoeien in de uitgaven is in crisistijd namelijk geen optie. En zo dreigt de sociale kostprijs van het coronavirus te belanden op de schouders van de burgers, wat ons allen langdurig gaat verarmen.
Er is een andere uitweg mogelijk. Tenminste als we de platgetreden paden durven te verlaten en geen stoutmoedig leiderschap schuwen. Het alternatief bestaat uit een monetaire financiering van de uitzonderlijke kosten die de Europese stelsels van sociale zekerheid door de coronacrisis ondergaan. Er is nood aan het uitrollen van een ‘grof sociaal geschut’, aan een fonds op Europees niveau, gespijsd met verse euro’s aangeleverd door de Europese Centrale Bank (ECB).
Alle lidstaten zouden er naar behoefte uit kunnen putten, zonder verplichting om die middelen op korte of lange termijn terug te betalen. Om misbruik te vermijden moet het gebruik van zo’n subsidiemechanisme uiteraard aan juridische voorwaarden verbonden worden. Maar er rijst in de huidige context geen zinnig economisch argument
Als de financiële noden van de sociale zekerheid worden opgevangen volgens de recepten van het verleden, voorspelt dat niet veel goeds
tegen zo’n monetaire financiering van sociale voorzieningen. Er is immers geen risico op inflatie, en het mechanisme voorkomt een verdere daling van de consumptie.
Als dit ‘grof sociaal geschut’ nu uitgerold wordt, zal geen EUlidstaat de nood voelen om de meerkost van sociale bescherming in coronatijden af te wentelen op de bevolking. Niemand zal genoodzaakt worden om de welvaartsverwachtingen langdurig naar
beneden bij te stellen.
Het beleidskader voor een dergelijk innovatief beleid is bovendien voorhanden. Het ligt vervat in de Europese Pijler van Sociale Rechten. Die Pijler werd opgericht in de nasleep van de financiële crisis, vanuit het besef dat het welslagen van de eurozone afhangt van het vermogen van de economie om de sociale gevolgen van systeemschokken op te vangen. Ze verleent eenieder recht op betaalbare gezondheidszorg, elke werkloze recht op een adequaat vervangingsinkomen en kwetsbare mensen recht op passende bijstand.
Er is daarnaast ook het (recente) FransDuitse voorstel om namens de EU geld op te halen en als subsidies onder de lidstaten te verdelen (DS 21 mei). Het lijkt een hoopgevende beweging, maar het uiteindelijke succes ervan is niet gegarandeerd. Daartoe moet immers nog helder worden dat de lidstaten op termijn geen kost moeten dragen voor deze Europese redding. En bovenal is vereist dat de voorziene fondsen nadrukkelijk worden opengesteld voor crisisuitgaven in de sociale zekerheid.
Er is nood aan politici die het initiatief durven nemen om dit ‘grof sociaal geschut’ op te bouwen. Om perspectief te bieden aan de onzekerheid van de bevolking die de sociale zekerheid draagt en broodnodig heeft. Die rol zou de Belgische politici niet misstaan. Het zou de Belgische rol van voortrekker en sterkhouder van de Europese Unie opnieuw in de verf zetten.