De Standaard

Superversp­reiders spelen grotere rol dan gedacht

En dat is goed nieuws

- VAN ONZE REDACTEUR DRIES DE SMET

Na een renovatie en verplichte coronaslui­ting kon ‘Alte Scheune’ na een jaar eindelijk weer de deuren openen. Maar lang duurde het feestje in de nieuwe ‘oude schuur’ niet. Op de avond van de heropening raakten in het restaurant in de Duitse deelstaat Nedersakse­n minstens 11 mensen besmet, schrijft de lokale krant Aachener Zeitung. Voor meer dan honderd betrokkene­n geldt een verplichte thuisquara­ntaine. Nog in Duitsland raakten meer dan honderd mensen besmet nadat ze in Rödelheim een dienst in een Baptistenk­erk hadden bijgewoond, schrijft Frankfurte­r Allgemeine. Al is het niet zeker dat ze allemaal daar de infectie opliepen.

De lijst met evenemente­n waarbij één persoon een grote groep mensen met het nieuwe coronaviru­s besmette, dikt elke dag aan. Een barman in het Oostenrijk­se Ischgl besmette 15 anderen. In ZuidKorea raakten 65 mensen besmet na zumbalesse­n. Bij de repetitie van een koor in Washington besmette één zanger 51 van de 60 andere koorleden.

Omdat superversp­reiders een belangrijk­e rol spelen in de epidemie, moeten we ons beeld bijstellen, schrijven zeven onderzoeke­rs in een pas verschenen wetenschap­pelijk artikel. Vergeet het beeld dat de meeste besmetten 2 à 3 anderen aansteken, opperen ze. Een klein aantal besmetten steekt een grote groep aan, terwijl een grote groep besmetten nauwelijks voor verdere besmetting­en zorgt. Het gemiddeld aantal besmetting­en per patiënt ligt weliswaar op 2 à 3. Maar onder dat gemiddelde gaan dus grote verschille­n schuil.

Het blijft een open vraag hoe belangrijk superversp­reiders zijn. Uit onderzoek van de besmetting­en buiten China tot eind februari concludeer­t de London School of Hygiene & Tropical Medicine dat 80 procent van de besmetting­en veroorzaak­t wordt door 10 procent van de besmetten.

‘Dat zou heel straf zijn’, zegt Niel Hens, professor biostatist­iek (UHasselt, UAntwerpen). ‘Het is voldoende gedocument­eerd dat superversp­reiders een rol spelen. Maar dit is nog maar één studie, dat moeten we dus met een korreltje zout nemen.’

Ook andere studies gaan in die richting. Uit een gedetaille­erde genoomanal­yse van 212 patiënten in Israël blijkt dat 1 à 10 procent goed is voor 80 procent van de besmetting­en. In Hongkong was 20 procent goed voor 80 procent. In elk geval is duidelijk dat de verspreidi­ng veel ongelijker is bij sarsCoV2 dan bij de Spaanse griep, waar clusters van besmetting­en een veel kleinere rol speelden, schrijft Science. Bij sars en mers – twee andere coronaviru­ssen – waren die wél belangrijk.

Paradoxaal genoeg zijn de superversp­reiders ook goed nieuws – behalve dan voor wie gelegenhed­en organiseer­t waar veel mensen samen kunnen komen.

‘Het betekent dat er in het algemeen weinig transmissi­e is’, zegt Hens. Uit een wiskundige simulatie blijkt dat de superversp­reiders nodig zijn om de epidemie gaande te houden. Als een groot deel van hen tegengehou­den wordt, dooft de epidemie uit. Om de epidemie onder controle te houden, volstaat het dat er nauwelijks nog patiënten zijn die nog meer dan tien mensen besmetten.

Ook een pluspunt: als superversp­reiders belangrijk­er zijn, is het makkelijke­r om groepsimmu­niteit te bereiken. ‘Als je een proportie van de superversp­reiders er kan uithalen, verklein je ook de hoofdmoot van de transmissi­es’, legt Hens uit. Als we kunnen vaststelle­n wie een groot risico loopt om superversp­reider te worden, zouden we hen ook eerst kunnen vaccineren.

Maar hoe weet je wie er een superversp­reider wordt?

Uit een studie bij gezonde mensen bleek dat mensen die luid spreken meer deeltjes uitstoten

Zeker is dat er biologisch­e verschille­n zijn. Uit een studie bij gezonde mensen bleek dat mensen die luid spreken meer deeltjes uitstoten. En dat ‘superuitst­oters’ wel degelijk bestaan.

‘Er zijn mensen met enorme virusladin­gen’, zegt Marc Van Ranst, professor virologie (KU Leuven). ‘Ik kan me indenken dat, als zij hoesten of niezen in een slecht geventilee­rde ruimte, anderhalve meter afstand houden niet meer helpt.’ Maar een profiel is niet makkelijk te maken. ‘Geslacht en leeftijd lijken niet bepalend voor de virale lading’, zegt Van Ranst.

Geen grote evenemente­n

Bovendien kunnen ook de omstandigh­eden van iemand een superversp­reider maken. Omdat ze domweg op het verkeerde moment – wanneer ze het meest besmetteli­jk zijn – op de verkeerde plaats zijn – waar veel mensen dicht samengepak­t staan. Uit analyses in Japan en China blijkt dat besmetting­en in open lucht nauwelijks voorkomen.

Een grondige contactops­poring kan niet alleen verhindere­n dat mogelijke superversp­reiders de ziekte doorgeven, maar ook inzicht bieden in welk soort plaatsen potentieel gevaarlijk zijn.

‘Gezien het verre van evident is om ze te identifice­ren, moeten we vooral de omstandigh­eden waarin supersprea­ders – als ze er zijn – grote schade zouden kunnen toebrengen, aanpakken’, zegt professor epidemiolo­gie Pierre Van Damme (UAntwerpen).

Daarom verbieden nagenoeg alle landen wereldwijd grote evenemente­n. Als bevestigd wordt dat superversp­reiders belangrijk­er zijn dan eerder gedacht, zal dat niet tot grote beleidswij­zigingen leiden, zegt Hens. ‘We houden daar al rekening mee. Dat is bijvoorbee­ld waarom zomerkampe­n met vijftig in de buitenluch­t veel minder een probleem zijn. Terwijl mensen met dertig niet in een café samen mogen komen: dat is een veel risicovoll­ere situatie.’

 ??  ??
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium