Contactonderzoek raakt maar niet gestroomlijnd
Een moeizame informatiestroom en covid19patiënten die zwijgzaam blijven, belemmeren een gesmeerd verloop van het contactonderzoek.
BRUSSEL I Te weinig telefoons naar patiënten, mensen die onterecht worden gebeld, te korte gesprekken, te weinig opgespoorde contacten en, zo blijkt nu, te weinig huisbezoeken: twee weken na de opstart van het contactonderzoek bij covid19patiënten kan niet worden gezegd dat alles op rolletjes loopt.
Het is bovendien volstrekt onduidelijk hoeveel tijd er zit tussen de afname van een test bij een patiënt en de opstart van het contactonderzoek. Zolang de contacten van besmette personen niet in kaart zijn gebracht, bestaat het risico dat zij anderen besmetten. Pas wanneer test en contactonderzoek kort op elkaar aansluiten, wordt een verdere verspreiding ingedijkt. Onderzoekers van de universiteit van Oxford stellen dat dit best binnen de twee dagen gebeurt om het reproductiegetal van een virus naar beneden te krijgen.
Dat is hier zeker niet altijd het geval.
‘Een van mijn patiënten testte donderdag positief op covid19 en heeft tot op heden niets gehoord’, zegt Jochen Nijs, covid19arts in het ziekenhuis SintTrudo. Hij maakt zich zorgen over de doeltreffendheid van het contactonderzoek. ‘Na twee weken moeten daarover toch gegevens beschikbaar zijn? Waarom wordt daar niet over gecommuniceerd?’
Maar dat soort data is niet voorhanden. In principe vallen ze te halen uit de federale Sciensanodatabank, waarlangs alle datastromen over de covid19patiënten, hun tests en het contactonderzoek passeren.
‘Daar vertrekt en eindigt alles’, zegt Joris Moonens van het Agentschap Zorg en Gezondheid. Dat Vlaamse agentschap staat in voor het contactonderzoek zelf, maar is daarvoor afhankelijk van de gegevens die van het federale niveau komen. ‘Vanuit die databank wordt een patiënt “aangeboden” aan het contactcenter’, zegt Moonens. ‘Wanneer die wordt opgebeld en contacten vrijgeeft, komen hun nummers terecht in de federale databank en gaan ze weer naar andere call agents (die op Vlaams niveau werken, red.). Mislukte gesprekken worden daar ook geregistreerd, die gegevens gaan naar de veldonderzoekers.’
Ook die veldonderzoekers zijn in dienst van de deelstaten. Omdat er vrij veel onvolledige of verkeerde nummers worden doorgegeven en mensen zwijgzaam blijven over hun contacten, zou er in theorie veel werk moeten zijn voor de veldonderzoekers, die huisbezoeken brengen. Dat blijkt niet het geval. Moonens: ‘Er zijn er 30 à 40 per dag, en dat is te weinig. De doorstroming van data moet nog op punt worden gesteld.’ De federale verantwoordelijke voor ‘tracing and testing’, Emmanuel André, verwees gisteren door naar Frank Robben van het eHealthplatform. Die was niet bereikbaar voor commentaar.
‘Een van mijn patiënten testte donderdag positief op covid19 en heeft nog niets gehoord’
JOCHEN NIJS Arts SintTrudo
De voorbije weken werd er al op gewezen dat het ineenboksen van het hele systeem uiterst snel is moeten gebeuren, waardoor er nog problemen zijn. Ook is er nog bijscholing nodig van contactonderzoekers om de kwaliteit van de gesprekken te verbeteren.
Het beperkte aantal nieuwe besmettingen dat elke dag wordt vastgesteld, geeft het systeem nog enig respijt. De werkdruk op de vloer van de contactcenters ligt zelfs zo laag, dat het oorspronkelijke aantal van ongeveer 730 Vlaamse contactonderzoekers is afgebouwd naar een 450tal.