De Standaard

Vermogenso­ngelijk heid neemt toe

De Belgische vermogens waren in 2017 ongelijker verdeeld dan in 2010. Maar internatio­naal zijn we een egalitair landje.

- VAN ONZE REDACTEUR JANFREDERI­K ABBELOOS

Het vermogen van de tien procent meest gefortunee­rde Belgische huishouden­s is bijna even groot als dat van de overige 90 procent. Zo blijkt uit de nieuwe doorlichti­ng van de Belgische vermogenss­tructuur door Sarah Kuypers en Ive Marx (Centrum Sociaal Beleid, UA). De studie verschijnt vandaag, maar De Standaard kon ze alvast inkijken.

De cijfers slaan op de situatie in 2017 en laten een vergelijki­ng toe met soortgelij­ke studies uit 2010 en 2014, telkens gebaseerd op een enquête die uitgevoerd wordt in de hele eurozone. Zo krijgen we zicht op de evolutie van het Belgische nettovermo­gen (minus schulden dus) na de eurocrisis en voor de coronacris­is.

Onderschat­ting

In die periode is de vermogenso­ngelijkhei­d toegenomen, leert de analyse (zie grafiek). Bezat de 1 procent rijksten in 2010 nog 12,2 procent van het totale vermogen, dan is dat aandeel tegen 2017 gestegen naar 16,2 procent. Een onderschat­ting trouwens, menen Kuypers en Marx, aangezien de enquêtes vaak moeite hebben om voldoende gefortunee­rde mensen te bereiken. Voor wie zichzelf wil plaatsen op de ladder: vanaf 762.000 euro behoren u en eventuele huisgenote­n tot de 10 procent rijkste Belgen, vanaf 1 miljoen euro bent u bij de top 5 procent, en vanaf 3 miljoen euro bij de 1 procent rijksten.

Wanneer de rijken een groter deel van de koek krijgen, blijft er minder over voor de rest. De ‘armste’ helft – elk huishouden met minder dan 212.500 euro – bezit ondertusse­n minder dan 10 procent van de rijkdom. Het onderste kwart – met minder dan 44.100 euro – heeft een verwaarloo­sbaar aandeel van de koek en 3,5 procent van de Belgische gezinnen heeft meer schulden dan bezittinge­n.

Uniek

Wat zegt dit nu? Met een ginicoëffi­ciënt van 0,63 (hoe dichter bij 1, hoe ongelijker) is het vermogen in België bijna drie keer zo ongelijk verdeeld als het inkomen (gini van 0,26).

Maar in internatio­naal perspectie­f valt op dat België een opvallende grote rijkdom combineert met een al bij al beperkte ongelijkhe­id. Met uitzonderi­ng van Luxemburg en Malta bezitten de Belgische gezinnen het hoogste mediane nettovermo­gen in de eurozone. Duitse, Nederlands­e en Franse gezinnen zitten door de band genomen op veel kleinere private vermogens, maar de ongelijkhe­id is er wel (veel) groter.

Al moet hier wel de voetnoot bij dat collectief aangehoude­n vermogens, zoals pensioenfo­ndsen, bij de werkgever niet in beeld komen in dit onderzoek. Hoe dan ook, de combinatie van heel rijk en relatief gelijk maakt België volgens de onderzoeke­rs ‘vrij uniek

De combinatie van heel rijk en relatief gelijk maakt België volgens de onderzoeke­rs ‘vrij uniek in de eurozone, misschien zelfs in de hele wereld’

in de eurozone, misschien zelfs in de hele wereld.’

Toch blijven de binnenland­se verschille­n opvallend, vooral omdat ze samengaan met bepaalde sociodemog­rafische kenmerken. Vrouwelijk­e gezinshoof­den hebben gemiddeld een iets lager vermogen dan mannelijke gezinshoof­den. Van alle gezinstype­s hebben alleenstaa­nde ouders de laagste nettovermo­gens. En gezinnen waarvan het gezinshoof­d geboren is in een land van de Europese Unie bezitten doorgaans minder dan zij die in België geboren zijn. Bij hen die buiten de EU zijn geboren, bezit de onderste 50 procent zelfs nagenoeg niets.

Bakstenen fortuin

De grootste determinan­t voor het al dan niet hebben van een vermogen blijft evenwel het kopen dan wel huren van een woonst. De baksteen blijft de hoeksteen van het Belgisch fortuin. Bijna 70 procent van de Belgische gezinnen bezit een eigen woning die samen de helft van de totale activa in België vertegenwo­ordigen en 81,9 procent van de uitstaande schulden. Weinig vermogensc­omponenten blijken zo gedemocrat­iseerd te zijn (zie ta

bel). Zo bezitten de 10 procent rijkste Belgen slechts 22,4 procent van de eigen woningen, terwijl ze 83,8 procent van de uitstaande obligaties in portefeuil­le hebben, 78,7 procent van de beursgenot­eerde aandelen en 71,4 procent van de veelbespro­ken tweede verblijven en ander vastgoed – een populaire belegging dankzij de aanhoudend­e lage rentes.

Omgekeerd: wie geen huis bezit, heeft doorgaans weinig of geen nettovermo­gen. Het niet bezitten van een woning wordt over het algemeen dus niet gecompense­erd door het bezit van andere (financiele) activa, besluiten Kuypers en Marx. ‘Huurders blijken erg kwetsbaar. Ze hebben niet alleen lage inkomens, maar doorgaans ook heel weinig financiële reserves.’ Ze blijken bovendien oververteg­enwoordigd in die sectoren die het hardst getroffen worden voor de coronacris­is, toonde eerder onderzoek (DS 18 mei).

Welk effect die crisis zal hebben op de Belgische vermogens, kunnen Kuypers en Marx niet voorspelle­n. De eerste berichten geven aan dat de rijkste miljardair­s in de VS, maar ook in België, alleen maar rijker aan het worden zijn (DS 25 mei).

‘Huurders blijken erg kwetsbaar. Ze hebben niet alleen lage inkomens, maar doorgaans ook heel weinig financiële reserves’

SARAH KUYPERS EN IVE MARX

Universite­it Antwerpen

 ?? © Jimmy Kets ?? Niet aan iedereen besteed: een Maserati op het Autosalon in Brussel.
© Jimmy Kets Niet aan iedereen besteed: een Maserati op het Autosalon in Brussel.
 ??  ??
 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium