Kunnen pompiers vervellen tot visionairen?
De studiedienst van de Nationale Bank van België heeft al enkele keren de alarmklok geluid: er zullen extra maatregelen nodig zijn om een bloedbad onder de kmo’s te voorkomen. Die groep van bedrijven, de ruggengraat van de Vlaamse economie, is hard getroffen door de coronacrisis. De regering bestreed de crisis tot nu toe door op de betaalpauzeknop te drukken. Een deel van de loonlast verschoof naar de overheid via het systeem van tijdelijke werkloosheid. Bedrijven die dicht moesten of 65 procent van hun omzet verloren, konden rekenen op respectievelijk een sluitings of een hinderpremie. Er kwam ook een uitstel van betaling voor RSZ, BTW en bedrijfsvoorheffing. Ook de banken schreven zich in die betaalpauze in.
Het koninginnenstuk van het bankenplan, de bazooka van 50 miljard die de bedrijven via overbruggingskredieten door de crisis moest loodsen, ging grotendeels de mist in. Het probleem was dat het plan uitging van een Vvormig herstel. Het was bovendien het resultaat van een gezocht ideologisch evenwicht dat er kwam op aandringen van de Nationale Bank. Het Vvormige herstel betekende dat wie een coronakrediet kreeg, dat na twaalf maanden integraal moest terugbetalen. Door het ideologische evenwicht zou de overheid pas in de verliezen tussenkomen nadat de banken hun cyclische buffers gebruikt hadden.
In België lag de focus op het blussen van de economische brand. Van een relanceplan is nauwelijks iets te bespeuren
In het Vvormige herstel gelooft al lang niemand meer. Peter Praet, voormalig topeconoom van de Europese Centrale Bank, staat niet alleen met zijn herhaalde boodschap dat het twee jaar zal duren voor de economie deze crisis verteerd heeft. De bazooka aanpassen naar Nederlands en Frans voorbeeld, waarbij de looptijd van de coronakredieten soepel verlengd kan worden, lijkt een evidente optie. Achter de schermen ligt bij Financiën al bijna anderhalve maand een gelijkaardige oplossing klaar: een KMObazooka met coronakredieten op 36 maanden. Bij de Nationale Bank wordt ondertussen onderzocht of bijsturen wel nodig is.
Volgens werkgeversorganisatie Voka werken de Vlaamse exportbedrijven 30 procent onder hun capaciteit. Bedrijven die investeringsgoederen produceren, werken vooral oude orders af en halen weinig nieuwe opdrachten binnen. Ook de consumenten stellen zich voorzichtig op. Dat dreigt een zelfvoedende spiraal te creëren van minder investeringen en minder consumptie, met alle gevolgen voor de economische groei en tewerkstelling.
Het is duidelijk dat men in België uit de loopgraven zal moeten komen. Er moet nagedacht worden over maatregelen die de economie kunnen herlanceren en het vertrouwen herstellen. De eerste fase van de crisisbestrijding – het blussen van de uitslaande brand – had al beter gekund. Van de noodzakelijke tweede fase, een slim relancebeleid, is voorlopig weinig te merken. We kunnen alleen hopen dat dit betekent dat men de nodige tijd neemt om met een plan te komen dat direct in de roos schiet.