‘Als toerist mag komen, staan we klaar’
Terwijl landen als Italië, Spanje, Portugal en Griekenland popelen om opnieuw buitenlandse toeristen te ontvangen, blijft Frankrijk voorzichtig.
Zullen we deze zomer kunnen flaneren aan de Côte d’Azur, onze tent opslaan in de Dordogne of de dag afsluiten met een bouillabaisse met uitzicht op de Middellandse Zee? Het ziet er steeds meer naar uit van wel, maar Frankrijk blijft voorzichtig.
Terwijl andere vakantielanden als Spanje, Italië en Griekenland staan te trappelen om hun grenzen te openen, is er over het meest bezochte land ter wereld vooral onduidelijkheid. ‘We zullen het deze zomer zonder de 17 miljoen buitenlandse toeristen moeten doen’, zei staatssecretaris voor Toerisme JeanBaptiste Lemoyne. Dat deed velen concluderen dat Parijs de deuren dicht zou houden deze zomer.
Maar met zijn uitspraak hoopte Lemoyne vooral de Fransen aan te sporen de vakantie in eigen land door te brengen om de klap voor de toeristische sector een beetje te verlichten.
‘Op 15 juni zullen we wellicht duidelijk kunnen zijn over de impact van de lockdown en de mogelijkheid om de Europese binnengrenzen te openen’, zei JeanYves Le Drian, de Franse minister voor Europa en Buitenlandse Zaken, gisterochtend op de radio. Hij gaf ook nog mee dat de situatie deze week (twee weken na de start van de afbouw van de maatregelen) grondig wordt geëvalueerd en doorslaggevend zal zijn voor de zomervakantie.
Als het virus het toelaat, gaan de grenzen wellicht open – maar wanneer dat zal zijn, is nog niet bekend. Le Drian vermeldde wel nog dat ‘de pandemie in Italië twee weken vroeger begon, dus het ook logisch is dat zij hun grenzen iets vroeger openen’. Italië wil vanaf 3 juni weer Europese toeristen ontvangen.
Maximaal 100 kilometer
Tot nader order mogen Fransen niet verder dan 100 kilometer van hun woonplaats reizen. Cafés en restaurants zijn bovendien nog steeds gesloten. Vermoedelijk mogen die in de ‘groene’ zones
– waar het virus onder controle is – begin juni weer open. De kans is groot dat de 100kilometerregel uitgebreid zal worden.
In de mondaine badplaats Deauville, in het hart van Normandië, baat de Belgische Patsy Desmet camping ‘La Vallée de Deauville’ uit. Met de lange weekends in mei moesten de stacaravans vol zitten, net als het grote zwembad. Maar de camping ligt er verlaten bij.
‘Sinds 11 mei mogen mensen die hier hun buitenverblijf hebben en op minder dan honderd kilometer wonen, weer komen’, zegt Desmet. ‘Maar het sanitair, het restaurant en het zwembad blijven gesloten. Het strafste is dat we zelf nog volledig in het duister tasten of we volgende week mogen openen of niet. We nemen dus nog geen seizoensarbeiders aan, terwijl we die misschien wel nodig zullen hebben om te controleren of iedereen in het zwembad genoeg afstand houdt.’
Vooral annuleringen
Om de toeristische sector – die goed is voor 7 procent van het bbp en waar de verliezen in de miljarden lopen – te helpen, roept de overheid de Fransen op om volop vakanties te boeken in eigen land. Maar daar merkt Desmet nog niet veel van. ‘Sinds maart hebben we drie reservaties gekregen. Verder regent het vooral annuleringen.
Toeristen bellen om te vragen of het zwembad en het restaurant open zullen zijn, maar we kunnen daar niet op antwoorden. Dus reserveren ze nog niet.’
Deauville, in de groene zone, is de favoriete badplaats voor veel Parijzenaars – in de rode zone. De vrees dat het virus zich zo – of via buitenlandse toeristen – alsnog over de rest van Frankrijk zal verspreiden, zit erin. Maar het schrikt de sector niet af.
‘Als alle toeristen mogen komen, staan we klaar’, belooft Desmet. Al zal het nog onder strikte voorwaarden zijn, waarover premier Edouard Philippe – hopelijk – donderdag een tipje van de sluier zal lichten.
‘Toeristen vragen of het zwembad en restaurant open zijn. Daar hebben we geen antwoord op. Dus reserveren ze nog niet’
PATSY DESMET
Belgische die camping uitbaat
in Normandië
Met twee tassen vol bakjes in haar hand komt Heema Devi (60) aan bij de drukte voor de ingang van het schoolplein. Ze stopt, kijkt naar de grote pannen waar de deksels nog op zitten en verkiest een plekje aan de zijkant. Dicht genoeg bij de pannen en de als tafel dienstdoende schoolbank om dadelijk snel naar voren te stappen.
Het is een vast ritme in Devi’s dag geworden. Elke middag rond twaalf uur en later weer om zes uur loopt ze op te grote teen slippers van de kantoorkolos waar zij en haar man een voedsel stalletje runden naar deze school zo’n 800 meter verderop, in het zuiden van Delhi. Ze heeft genoeg bakjes mee voor eten dat ze zelf niet meer kan koken voor haar gezin van zes.
Toen India eind maart in lock down ging vanwege het coronavirus, kwamen agenten naar haar kraam. Dat moest dicht, kreeg ze te horen. Haar dagelijkse inko men van zo’n 600 roepies (7 euro), werd in een klap gereduceerd tot nul. Zie ons nu, zegt haar man, die met Devi is meegekomen. ‘We kookten maaltijden en nu moeten we bij anderen bedelen.’
Het is inmiddels een vertrouwd gezicht in grote Indiase steden: honderden, soms duizenden men sen die dagelijks in lange rijen aansluiten voor een bord gekook te rijst, linzen en wat groenten. Dagloners, arbeidsmigranten en ‘zelfstandigen’ als Devi en haar man, die er tot voor kort in slaag den rond te komen van de beetjes die ze verdienden. Tot corona het leven stillegde.
Scholen omvormen
Ten minste 122 miljoen Indiërs verloren sindsdien hun baan, berekende het Centre for Monitoring Indian Economy, een denktank uit Mumbai. Met een economie die voor 90 procent draait op informele arbeid zijn het de kwetsbaarsten die het hardst worden getroffen.
In Delhi trachtte de lokale regering de klap te verzachten door in allerijl enkele honderden scholen die door de lockdown zijn gesloten om te vormen tot ‘hunger relief centres’. ‘We begonnen met warme maaltijden voor twintig duizend mensen’, zegt Bipin Rai, de verantwoordelijke ambtenaar namens de Delhi Urban Shelter Board. ‘Nu zijn dat er meer dan een miljoen.’
Overweldigd door die enorme aantallen, klopten Rai en zijn col lega’s aan bij ngo’s en gurudwara’s, de sikhtempels die gewend zijn voor duizenden mensen te koken. Hun poorten zijn nu al weken gesloten, maar binnen draaien de keukens door. Zo wordt in de enorme pannen van de Bangla Sahib Gurudwara iedere dag voor bijna negentigduizend man eten bereid.
Rai, wiens twee telefoons onophoudelijk rinkelen, geeft toe dat lang niet alle hongerigen in de hoofdstad zo worden bereikt. ‘Sommigen wonen ver van de plek waar het eten wordt uitgedeeld’, zegt hij. Anderen vinden het niet lekker. ‘Migranten uit het zuiden van India zijn heel ander eten gewend.’ Ook is er schaamte om in zo’n rij te staan.
Behalve warme maaltijden deelt de regering ook kilo’s rijst en linzen uit. Eerst alleen aan de meer dan zeven miljoen inwoners die een rantsoenkaart hebben, zo’n 40 procent van de bevolking van Delhi. De kaart toont aan dat ze geregistreerd staan bij een nationaal voedselprogramma voor de armen. Later werd dat programma met ‘ecoupons’ opengesteld voor iedereen. De vraag was zo groot dat de site meermaals crashte.
De vraag naar ‘ecoupons’ was zo groot dat de site meermaals crashte
‘Dat was een goede stap’, zegt Anindita Adhikari, die met een collectief van vrijwilligers werkloze arbeidsmigranten bijstaat. ‘Er zijn miljoenen mensen die zich nooit konden registreren, omdat ze de juiste papieren niet hebben.’ Toch is ook de ecoupon volgens haar verre van ideaal. ‘Opnieuw sluit je mensen uit, want niet
iedereen heeft een smartphone of toegang tot het internet.’
De afgelopen weken ontving het Stranded Workers Action Network (SWAN), zoals de groep studenten, docenten en activisten zichzelf omdoopte, meer dan vijfduizend telefoontjes van groepjes migranten. Vooral over een gebrek aan eten. Ze helpen hen waar mogelijk met het aanvragen van ecoupons, het overmaken van kleine donaties en het in contact brengen met lokale ngo’s.
Zweetdruppels
Sinds het begin van de lockdown zijn door heel het land zo talloze initiatieven ontstaan. Het ene professioneler dan het andere, maar steeds met hetzelfde doel: de miljoenen opvangen die met het overheidsbeleid niet bereikt worden.
Zweetdruppels kletsen op de grond, telkens als Rahul Gupta (30) zijn telefoon naar zijn oor brengt. Flats. ‘We zijn er, dus je kunt de spullen klaarzetten.’ Het is ochtend en de temperatuur stijgt al richting 40 graden. Onverstoorbaar loopt de jonge consultant de zes trappen op, veegt zijn voorhoofd droog en belt aan.
Honderd kilo proviand, daar begon het mee. Of eigenlijk met het idee dat ze iets wilden doen voor de vertrouwde gezichten uit hun woonwijk, zoals de dhobi die tot enkele weken geleden op de straathoek stapels wasgoed met een loeizwaar ijzer gladstreek, of de vrouw die iedere ochtend de bladeren van de oprijlanen veegde. Ineens waren ze weg. Gevangen in hun sloppenwijken.
Gupta’s schoonmaakster, een moeder van vijf, hing huilend aan de lijn. ‘Sommige gezinnen waarvoor ze werkt, wilden haar niet betalen, omdat ze niet meer kwam’, vertelt hij. Met twee jeugd vrienden besloot Gupta het beste van hun plotselinge vrije tijd te maken door voedsel in te zamelen voor haar en haar buren in de sloppen. Rijst, bloem, linzen, olie. ‘De basis.’
Wanhopige telefoontjes
Die honderd kilo hadden ze in vier dagen binnen, dankzij buren die massaal op hun berichtjes
Ook
De distribueren eenvoudige maaltijden in New Delhi. worden zo goed mogelijk gerespecteerd in de opvang van daklozen. reageerden. ‘Iedereen wilde graag helpen’, zegt Gupta. De afgelopen weken verzamelden ze zo meer dan 2.100 kilo aan droog voedsel dat via een lokale politicus is uit gedeeld. Zelf vonden de drie, die nog bij hun ouders wonen, dat vanwege het besmettingsgevaar te riskant.
Maandag was hun laatste afgif te. Na bijna twee maanden lock down zijn hun bronnen op gedroogd, zegt Gupta, zijn gezicht
half verscholen achter een pet en mondkapje. Zelfs de buren die vaker doneerden, hielden daar uiteindelijk mee op. Het is een probleem waar meer ngo’s mee kampen. De wanhopige telefoontjes nemen evenmin af.
Dat merkt ook een bezorgde Bipin Rai. De lockdown zal voorlo pig niet worden opgeheven, zegt de ambtenaar. In ieder geval niet in Delhi, waar meer dan tienduizend mensen met corona zijn be
smet en de aantallen iedere dag oplopen. ‘De restricties worden langzaam iets versoepeld’, zegt Rai. ‘Maar er is nul garantie dat mensen snel werk vinden.’
De komende tijd verwacht hij alleen maar meer hulp nodig te hebben van ngo’s. ‘Zonder extra handen weet ik niet hoe we deze crisis de baas kunnen worden.’