Het efficiënte, unitaire België is een sprookje
Open VLD delft haar eigen graf door te flirten met het belgicisme, schrijven tien oudvoorzitters van het LIBERAAL VLAAMS STUDENTENVERBOND.
Het politieke gestuntel van de voorbije weken plaatst het communautaire gekrakeel opnieuw op het voorplan. Ministers lopen elkaar voor de voeten, beslissingen gaan alle kanten uit en de verschillende beleidsniveaus rijden elkaar de gracht in. Dat noopt sommige liberale prominenten tot de herontdekking van België. Jong VLD en Open VLD Vrouwen pleiten zelfs voor een comeback van de unitaire staat. Veel liberale politici tonen zich terecht bezorgd over het institutionele kluwen. Dat er iets schort aan de Belgische staatsarchitectuur is nogal wiedes. Maar wij vrezen dat dit communautaire bochtenwerk de partij veel geloofwaardigheid kost.
De communautaire vrede tussen Vlamingen en Franstaligen wordt steevast afgekocht door op adhocbasis bevoegdheden door te sluizen naar de regio’s. Het resultaat van zes staatshervormingen is een lappendeken aan onsamenhangende bevoegdheidsverdelingen waarin een kat haar jongen niet terugvindt. Het loodgieterfederalisme en de wafelijzers botsen tijdens deze crisis op hun limieten. Een bisnummer van het unitaire België is voor liberalen zowat het slechtst denkbare idee.
Besmet model
Dat er vroeger een unitair, harmonieus België bestond, is een sprookje. Pas sinds 1948 kent ons land het algemeen enkelvoudig stemrecht. Voordien waren Vlaamse verzuchtingen stofjes aan de francofone weegschaal. De eerste staatshervorming volgde al 22 jaar later. Vlamingen en Franstaligen gingen in unitaire regeringen vaak rollend over straat, van crisis tot crisis.
Liberalen hebben altijd geschipperd tussen Vlaamsgezindheid en verknochtheid aan het Belgische niveau, maar dat is geen drama. Alarmerender is dat Open VLD telkens wanneer ze het electoraal opportuun acht, een ander communautair liedje begint te zingen.
Guy Verhofstadt bewierookte het confederale model in zijn Burgermanifesten. Een model dat partijicoon Karel Poma begin deze eeuw het partijprogramma heeft binnengeloodst. Een model waar Gwendolyn Rutten tijdens de wittebroodsweken van haar voorzittersambt nog de lof over zong. Een model dat vervolgens in de ban werd geslagen wegens ‘besmet’.
Dat de partij weldra in navolging van MRvoorzitter GeorgesLouis Bouchez de unitaire kaart zal trekken, is best mogelijk. Wie kan nog volgen?
Electorale afgrond
Hier komen we tot de kern van het probleem. Open VLD speelde heel wat van haar veren kwijt door het povere sociaaleconomische palmares van de paarse regeringen. De entente met de socialisten resulteerde in opgesmukte begrotingen en sociaaleconomisch gedraal. Het gevolg is een schuldverslaafd België dat de vergrijzingsbom niet kan ontmijnen.
Open VLD liet zich vervolgens de kaas van het brood eten door de NVA, die maar wat graag in het liberaaleconomische gat sprong. Zo konden de Vlaamsnationalisten, niet gespeend van opportunisme, het verschil met het economisch linksere Wallonië benadrukken. Die strategie heeft de NVA geen windeieren gelegd. Ze slokte een deel van het liberale electoraat op en ontpopte zich als populairste ondernemerspartij.
De liberale partij heeft daar nooit een antwoord op kunnen formuleren. Ze slachtofferde het confederalisme en reanimeerde het Belgische bestuursniveau. Ze dacht zich zo te kunnen onderscheiden van de NVA. Een scherp blauw profiel wisselde ze in voor een luchtig marketingverhaal over goesting, doeners en vleugels. Het schrijnende resultaat van dat rondje existentiële paniekvoetbal is een partij die op de electorale afgrond balanceert.
Het is voor ons onbegrijpelijk dat sommige liberalen de deelstaten willen laten opgaan in een gerehabiliteerde Belgische eenheidsstaat. Hoe menen zij een liberaal programma te verwezenlijken op het bestuursniveau waar zowat alles in de soep is gedraaid de afgelopen jaren? Zelfs Karel De
Telkens wanneer Open VLD het opportuun acht, zingt ze een ander communautair liedje
Gucht zei ooit dat er op federaal niveau geen enkel dossier was waarover Vlamingen en Franstaligen eensgezindheid konden bereiken.
De coronapandemie zet de discussie op scherp. De economische averij voor ons land is nu al gigantisch. De tijd van aanmodderen en schulden maken is voorbij, partijen moeten sociaaleconomisch kleur bekennen. Blijven we vastzitten in de oneindige schuldencarrousel, waarbij we problemen voor ons uitschuiven? Of maken we ons land toekomstbestendig om de prangende sociaaleconomische uitdagingen het hoofd te bieden?
Dat vergt een sociaaleconomische paradigmashift. Maar ten zuiden van Samber en Maas staat de drievuldigheid PSEcoloPTB niet te springen om te bakkeleien over kerntaken, de arbeidsmarkt of budgettaire orthodoxie. Net met die collectivistische mijmeraars meent een deel van Open VLD over een kleine, efficiënte overheid te kunnen onderhandelen. Dat zou uiteindelijk tot een centrumlinks feestje leiden met een nuttige Vlaamse idioot als djpremier, waar geld wordt uitgestrooid dat er niet is. En de liberalen zouden niet welkom zijn op de dansvloer.
Reglementitis
Moet de partij dan de kaart van het confederalisme trekken? Neen. Confederalisme is een obscure term waarover zelfs academici struikelen. Het confederalisme van de NVA bestaat erin dat ze het liberaaleconomische argument inzetten om hun separatistische agenda te dienen. Het onafhankelijkheidsstreven prevaleert op het economische. Een onafhankelijk Vlaanderen zou niet noodzakelijk liberaal zijn, zoals de NVA bewijst in de aan reglementitis lijdende Vlaamse uitgaveregering.
Willen liberalen een dam opwerpen tegen een bemoeizuchtige overheid, dan dienen ze het subsidiariteitsbeginsel te omarmen. Homogene bevoegdheidspakketten worden zo veel mogelijk toebedeeld aan het beleidsniveau dat het dichtste bij de burger staat. Zo is beleid op maat mogelijk, wordt politieke participatie van burgers gemaximaliseerd en hebben die burgers ook meer vat op het beleid. Ze kunnen het afstraffen of belonen via het stemhokje.
Liberalen zijn agnostisch tegenover de vraag op welk niveau de overheid een bepaald probleem het best aanpakt. Ze hebben drie leidmotieven: een slagkrachtige overheid die zich zo efficiënt mogelijk van haar kerntaken kwijt, een beleid dat zo dicht mogelijk bij de burger staat en fiscale autonomie.
Wij betwijfelen of een unitair België voor die lakmoesproef slaagt. Ballonnetjes over unitarisme zijn daarom problematisch. We zijn ervan overtuigd dat Egbert Lachaert een nieuw communautair verhaal kan schrijven dat enkele generaties meegaat en niet wordt geslacht op het altaar van partijpolitieke onderscheidingsdrang.
Ondertekend door: Mathias Adriaenssens Thomas Buyse Nicolas Engelmann Ischa Lambrechts Laurent Maes Brandaan Mombaers Michiel Rogiers Werner Vandenbruwaene Lawrence Vanhove Thibault Viaene
Oudvoorzitters van het Liberaal Vlaams Studentenverbond