Meteen maximumstraf op eerste coronaproces in Gent
Op de eerste coronazitting pleitten de beklaagden onschuldig, zonder succes. ‘Mijn neef kwam een computer installeren, zodat ik kon werken voor school.’
Om kwart voor negen zucht de griffier van de Gentse politierechtbank. ‘Ik denk niet dat er veel mensen zullen opdagen.’ De allereerste coronazitting van het land staat op de agenda, op de rol staan twintig zaken. Uiteindelijk druppelen drie beklaagden de verder volledig lege zaal binnen, met mondmasker. De rest wordt bij verstek veroordeeld. ‘We zijn ons ervan bewust dat het niet altijd makkelijk was om maatregelen na te leven, maar aan iedereen werden inspanningen gevraagd’, zegt de procureur van dienst in haar openend betoog. ‘Laten we niet vergeten dat de volksgezondheid op het spel staat.’
1. ‘Ik zou nul euro eisen’
De 39-jarige Boris V. krijgt van de rechter de toestemming om zijn mondmasker even af te zetten. Op 29 maart kreeg hij een boete toen hij op de parking van een Gentse supermarkt met een dakloze Poolse man een pintje dronk. V. weigerde het politieformulier in te vullen en werd gedagvaard. De procureur vordert een boete van 50 euro (in de praktijk met acht te vermenigvuldigen door de opcentiemen, plus bijkomende gerechtskosten). V.’s strafblad vertoont één voorgaande – opgeschorte – straf uit 2004. V. was een tijdlang dakloos, maar heeft sinds 2016 een vast adres.
V.: ‘De feiten dateren van de beginperiode van de maatregelen. Ik wist van niets, want ik kijk geen televisie. Ik wilde het proces-verbaal achteraf bij de politie inkijken, maar dat werd onbeleefd geweigerd.’
Rechter: ‘U had nog nooit van corona gehoord? U stond bij een supermarkt, daar moest bijvoorbeeld toch iedereen een kar nemen die werd gedesinfecteerd?’
V.: ‘Ik wist niet dat ik iets fout deed. Sindsdien probeer ik beter op de hoogte te zijn, via Facebook.’
Rechter: ‘Via uw smartphone?’
V.: ‘Nee, kijk maar naar mijn gsm (haalt een oude Nokia boven, red.).’
Rechter: ‘Iedereen wordt hoe dan ook geacht de wet te kennen. Ik vind de vordering van het openbaar ministerie nog mild.’ V.: ‘Ik zou nul euro eisen.’
Rechter: ‘Hebt u zich sindsdien aan de regels gehouden?’
V.: ‘Nee. Drie mensen met zelfmoordneigingen hebben me de afgelopen tijd opgebeld. Hen ben ik gaan opzoeken. Ze leven alle drie nog. Ik miste wel de verjaardag van mijn zoon.’
V. vertelt dat hij werkloos is. De procureur stelt voor om een werkstraf te overwegen, maar dat ziet V. niet zitten. ‘Ik ben geen voorstander van eender welke straf.’
Rechter: ‘Ik veroordeel u tot een geldboete van 50 euro. U kunt in beroep gaan en ook een afbetalingsplan aanvragen. Oké?’
V.: ‘Niet oké, maar ja.’
2. ‘Als ik ergens op bezoek ga, is dat voor een dag, niet maandenlang’
Choukri S. (19) heeft zijn neef meegenomen als tolk. Eind april kreeg hij een coronaboete toen hij met vrienden in het park zat. Hij betaalde de boete. Op 2 mei liep hij een tweede keer tegen de lamp, toen hij met zijn oom – de vader van de tolk – in de auto door de politie werd gecontroleerd. ‘Ik wilde meteen betalen, maar de politie zei dat ik bij de tweede keer gedagvaard zou worden’, zegt S. Hij zegt dat zijn oom op bezoek was en dat ze samen naar de winkel gingen, omdat S. geen rijbewijs heeft.
Rechter: ‘Het was net de bedoeling dat er geen familiebezoeken meer gebeurden.’
S.: ‘Hij was hier al voor corona begon. We wisten niet dat we niet samen mochten rijden.’
Rechter: ‘Je mag niet in een auto zitten met iemand die niet op hetzelfde adres woont. Hoelang woont uw oom hier al?’ S.: ‘Sinds november.’
Rechter: ‘Dat is geen bezoekje meer. Als ik ergens op bezoek ga, is dat voor een dag, niet maandenlang. Was het niet nodig om hem in te schrijven?’
S.: ‘Hij was hier met vakantie, hij zou teruggaan, maar toen kwam corona.’
De rechter vraagt nog of S. spijt heeft. Wel van de eerste inbreuk, minder van de tweede, zegt hij. Het openbaar ministerie vordert een boete van 100 euro, wat met opcentiemen neerkomt op 800 euro. De rechter klopt af op 75 euro, onder meer wegens het blanco strafblad van S.
3. ‘U wilde uw nieuwe auto showen bij uw vrienden?’
Soufiane E. (19) werd op 10 mei betrapt toen hij in zijn auto twee vrienden en twee neven vervoerde in Sint-Amandsberg – zijn derde corona-inbreuk. Het proces-verbaal spreekt van een cannabisgeur in de wagen. E., die door de jeugdrechtbank al eens veroordeeld was voor diefstal, reed met een voorlopig rijbewijs.
E.: ‘Ik had enkele dagen daarvoor een nieuwe auto gekocht, een BMW 3. Ik kwam jeugdvrienden tegen en wilde mijn auto tonen. Het was in een doodlopende straat. Op 10 mei waren de maatregelen bijna afgelopen.’
Rechter: ‘U wilde uw nieuwe auto eens gaan showen voor uw vrienden?’
E.: ‘Ja.’
De rechter polst naar het motortype, het bouwjaar en de prijs van de wagen. Dat blijkt 3.000 euro te zijn. ‘Zonder geldig rijbewijs in uw auto vier personen meenemen, dat toont wel een beetje uw houding tegenover de maatschappij.’
E. voert aan dat hij zijn eerste twee boetes al betaalde. ‘De derde kon ik niet meer betalen.’
Rechter: ‘Ah ja, want u had een auto gekocht. Wat zou u zelf opleggen als straf, voor iemand die voor de derde keer wordt beboet? Dat is er toch wat mee lachen.’ E.: ‘De eerste boete was onterecht. Ik stond met mijn moeder aan te schuiven bij de slager, maar er was te veel volk. Toen bleef ik bij de kerk wat wachten, en toevallig passeerden twee vrienden. We
kregen zogezegd een waarschuwing, maar vonden weken later toch een boete in de bus. En de tweede keer kwam mijn neef een computer installeren, zodat ik kon werken voor school.’
E. vertelt op vraag van de rechter dat hij voor medisch bediende studeerde, en zich nog bijschoolt terwijl hij werkt.
Rechter: ‘De meeste mensen die hier staan, proberen spijt te betuigen. Maar als ik u zo hoor ...’
E.: ‘Zo bedoel ik het niet, meneer de rechter. Maar de boetes waren gewoon onterecht.’
De rechter veroordeelt E. tot een geldboete van 200 euro, wat in de praktijk 1.600 euro wordt.
E.: ‘Hoe moet ik dat betalen?’
Rechter: ‘Ik denk dat ik nog zeer mild ben geweest. Op corona-inbreuken kunnen ook gevangenisstraffen staan.’
E. loopt naar de deur, en verwijst misnoegd naar de eerste zaak van de zitting. ‘Dus als ik had gedronken op de parking van de Carrefour kreeg ik 50 euro boete, maar ik krijg nu 200?’
‘Wat zou u zelf opleggen als straf, voor iemand die voor de derde keer wordt beboet? Dat is er toch wat mee lachen’
Rechter