Welk masker beschermt het beste?
‘Zelfs een spuuglap helpt al’
Met het logo van de lokale voetbalclub, een exemplaar van onze huiscartoonist Lectrr, een chirurgisch model uit de supermarkt of gewoon een sjaal: de maskers waarmee we in het dagelijkse leven in contact komen, komen in alle kleuren en maten. Het is op die ‘gewone’ maskers dat we focussen in onze test, en dus niet op de gespecialiseerde FFP-maskers, die vandaag nog altijd voorbehouden zijn voor de medische sector.
Dit zijn de vijf belangrijkste conclusies.
1. De belangrijke 5 micrometergrens
Eerst het goede nieuws: alle soorten maskers, van een chirurgisch mondmasker over een zelfgemaakt mondmasker tot zelfs een goed dichtgeweven sjaal, houden de meeste deeltjes boven de 5 micrometer (0,0005 cm) tegen. Wat betekent dat precies? ‘Boven de 5 micrometer heb je te maken met druppels en die heeft het coronavirus nodig om te overleven en te verplaatsen’, zegt Hans Helsen (29), sales & support engineer voor Envicontrol en de man die onze test uitvoerde. ‘Als je die druppels bij het uitademen kunt tegenhouden, dan zit je al vrij goed. Niet per se voor jezelf, maar wel om anderen te beschermen.’ De meeste dichtgeweven stoffen houden dat soort grotere uitgaande druppels uit de mond en de neus tegen.
2. We beschermen de ander
Net daarom is zelfs een sjaal dragen in principe al voldoende om anderen een grote dienst te bewijzen. ‘Sommige zelfgemaakte mondmaskers zijn niet meer dan een lapje om eigen spuug tegen te houden, maar dat is al voldoende om anderen te beschermen’, zegt Helsen.
De zelfgemaakte mondmaskers of sjaals beschermen weliswaar amper jezelf. Ook dat blijkt duidelijk uit de test. Ze filteren wel de grootste deeltjes uit de lucht, maar ook niet veel meer dan dat. Bovendien laten de meeste maskers, ook de chirurgische, aan de zijkanten nog altijd lucht door. ‘En zodra er een lek is, filteren ze eigenlijk niets meer. Je kunt dus beter een masker kopen dat goed past dan een masker dat zegt dat het goed filtert’, zegt Helsen. ‘Met andere woorden: al die maskers voorkomen vooral dat je de ander besmet, maar zelf loop je nog altijd risico om besmet te worden.’
Alleen het ziekenhuismondmasker en het (betere) chirurgische mondmasker halen de filtratiegraad van een professioneel FFP1-masker. De maskers voor de medische sector worden bovendien ook nog eens biologisch getest op de overlevingsgraad van virussen. ‘Die dienen dus wel echt als persoonlijk beschermingsmateriaal’, zegt Helsen. Ook al houden zelfs die FFP-maskers niet noodzakelijk alle mogelijke virussen tegen.
Let op: er bestaan ook FFP-maskers met een ventiel. Die zijn hoe dan ook nog voorbehouden voor de medische sector. Ze houden ook vooral druppels tegen die je zou kunnen inademen. De uitgeademde lucht krijgt meer vrije baan. Met zulke maskers beschermt u dus amper de ander.
3. Groot verschil tussen binnen en buiten
Het labo van Envicontrol was bij deze test de referentieruimte, waarbij er ongeveer 120 partikels per kubieke centimeter in de lucht hangen. ‘Dat zijn laboratoriumomstandigheden met heel zuivere lucht’, benadrukt Helsen. ‘In een huis ligt het aantal partikels veel hoger, zeker als er ook nog tapijt ligt en als je niet vaak de ramen openzet.’
De boodschap? Zeker in afgesloten binnenruimtes of vergaderzalen hangen er bijzonder veel partikels en dus ook gevaren in de lucht. ‘Alleen als je een heel goede afzuiging hebt, zoals hier in het labo, dan is het nog deels te verantwoorden om zonder mondmasker rond te lopen. Maar zowel in binnen- als buitenlucht blijft de afstandsregel het allerbelangrijkste.’
Nog los van corona hangt er binnen wel wat gevaar in de lucht waarvan we ons niet altijd bewust zijn, zegt Helsen. ‘Er is natuurlijk asbest, maar op meubels meten we bijvoorbeeld soms formaldehyde (een kankerverwekkende stof, red.). Zelfs door frieten te bakken komen er veel schadelijke deeltjes vrij. En door de kerosine-uitstoot, die ultrafijne deeltjes de lucht in stuurt, is het dan weer bijzonder ongezond om naast een vliegveld te wonen.’
4. Het ene masker is het andere niet
Het ene masker is het andere niet, zoveel is wel duidelijk. Zelfs tussen de zogenaamde chirurgische maskers bestaat soms een stevig kwaliteitsverschil. Het ziekenhuis
mondmasker van Chinese makelij scoort dan weer verrassend goed.
‘Het is niet omdat het van Chinese makelij is dat het slecht is’, zegt Helsen. ‘China is groot, voor elke goeie fabriek zijn er ook minder goeie. Vooraf goed testen is dus de boodschap. Zeker als de overheid, een ziekenhuis of een groot bedrijf iets aankoopt.’
5. Minstens één maand testen
Het gratis mondmasker van de overheid, waar veel discussie over was, is dan ook geen schoolvoorbeeld van een goed beredeneerde aankoop. ‘Ik kan niet oordelen over de tests die de overheid deed voor ze die mondmaskers aankochten. Maar wie grote aanbestedingen doet, monitort vaak minstens een maand lang alle soortgelijke producten van concurrenten. Zelfs als er maar een paar procent verschil is, moet dat verklaard kunnen worden. Die beslissing is nu door de overheid wel heel snel genomen.’
Alle Belgen met FFP3-maskers laten rondlopen om zichzelf te beschermen, was natuurlijk vrijwel onmogelijk omdat het medische personeel absoluut voorrang moet krijgen. ‘De overheid is dus wellicht voor de goedkope oplossing gegaan door iedereen “spuuglapjes” te laten opzetten’, zegt Helsen. ‘Maar,’ benadrukt hij, ‘aangezien er nu weinig incentives zijn om het masker te dragen, zou het logischer zijn dat de overheid dat dan ook verplicht zou maken op openbare plaatsen, zoals ook in Duitsland al gebeurt.’