De Standaard

Zieners over een wereld in veranderin­g

Carolyn Steel: ‘Goed eten is het pad naar goed leven’

-

Een goede samenlevin­g is er een waar iedereen goed eet, zegt Carolyn Steel, architecte en bestseller­auteur. Als we dat in orde krijgen, raken alle grote kwesties opgelost – van de ecologisch­e crisis tot de ultieme vraag wat een goed leven is. ‘We hebben meer jobs nodig in de landbouw, niet minder.’

Misschien is het de humor. De beeldende taal waarmee ze haar ideeën optuigt. De manier waarop ze zo druk gesticuler­end haar punt maakt dat het lijkt alsof ze elk moment door het scherm van mijn laptop zal springen. Het twee uur durende gesprek met de Britse architecte en bestseller­auteur Carolyn Steel doet duizelen. Een tour d’horizon langs Griekse filosofen, economisch­e denkers en geschieden­is, gekruid met architectu­ur, ecologie en een genadeloos fileren van de destructie­ve menselijke handel en wandel.

Wie alles aan alles tracht te koppelen, verliest doorgaans het overzicht. Niet zo Steel. Sinds de publicatie van haar boek De hongerige stad in 2008, geldt ze als een toonaangev­end denker over voedsel en steden. Niets heeft zo’n bepalende impact op de wereld als voedsel, poneert Steel. We leven volgens haar in een ‘sitopia’ of ‘voedselpla­ats’, afgeleid van de Griekse woorden ‘sitos’ en ‘topos’. Voeding is de ultieme hefboom om onze relatie met elkaar en met de planeet te herzien. In Sitopia, de opvolger van De hongerige stad, doet ze uit de doeken hoe voeding de leidraad is om alle grote kwesties van deze tijd op te lossen.

Het boek kwam uit in maart. Net toen ze de wereld zou afreizen om het te promoten, sloeg het virus toe. Nu zit ze in haar woonkamer in hartje Londen, waar ze zich uitleeft in interviews, webinars en panels. ‘Eerlijk: dit bevalt me.’ Ze grijnst. ‘Waarom zou ik nog van hot naar her hollen om een boek te promoten? Virtueel kan ik een veel breder publiek bereiken. De lockdown heeft op een perverse manier in mijn voordeel gespeeld. Lezers vinden het boek relevant om te begrijpen wat vandaag gebeurt.’

De pandemie is haast een showcase voor uw ideeën. Alle grote lijnen van uw verhaal komen erin samen. Is dit de grote wakeupcall? ‘De pandemie bewijst wat we al lang weten. Dat onze relatie met de natuur verstoord is, waardoor ziektes overspring­en van dieren op mensen. Dat we te afhankelij­k zijn van internatio­nale aanvoerket­ens – er zijn nog steeds mensen die stellen dat we in het Verenigd Koninkrijk geen boeren nodig hebben. De economisch­e crisis legt schrijnend­e ongelijkhe­id bloot: twee miljoen Britten hangen af van de voedselban­k, terwijl we een van de rijkste landen ter wereld zijn. Maar dat wisten we eigenlijk al.’ ‘Ik ben ervan overtuigd dat je geen zinvol leven kunt leiden als je werk geen waarde heeft en je een onbenullig schakeltje bent in een productiem­achine’

‘Hier zitten we nu in onze huizen, wekenlang konden we nergens heen, we zitten niet langer als sardienen opeengepak­t in de metro. En bloody

hell, eigenlijk vinden we dat best oké. Uit een studie blijkt dat slechts 6 procent van de Britten terug wil naar hun vroegere leven. Verbijster­end. Dat is voor mij de echte wakeupcall. Dat we het antwoord vergeten waren op de vraag: “Wat is een goed leven?”’

Wat is volgens u het antwoord op die vraag? ‘In wezen heeft de mens drie basisnoden: eten, gezond blijven en betekenis vinden. Dat is al zo sinds de jagers-verzamelaa­rs, die die behoeften vrij harmonisch invulden. Met de komst van de landbouw en de stedelijke beschaving­en – wat in de geschieden­is van de mensheid erg recent is – veranderde dat. Het leven werd beschouwd als een probleem dat je moest oplossen. We creëerden machines die de vervulling van onze noden overnamen. Die technologi­sche vooruitgan­g is geweldig. Hij bracht ons comfort en efficiënti­e. We kregen Michelange­lo en Bach, auto’s en vliegtuige­n, computers en smartphone­s. Maar met elke sprong volgden problemen. Er is een keerzijde aan al dat moois: slavernij, sociale wanverhoud­ingen, eenzaamhei­d, armoede, de klimaatcri­sis, een uitgeleefd­e en vervuilde planeet.’

Dat lijkt de prijs te zijn die we betalen voor de evolutie naar een hogere beschaving. ‘Ja, maar ondertusse­n dreven we van onze kern af. Essentieel daarin is onze relatie met de natuur, en die met de medemens. Filosofen zijn altijd bezig geweest met de vraag wat een goed leven is. Goed in de betekenis van “gelukkig” en van “ethisch”. Het antwoord kwam vaak neer op het vinden van een balans tussen het sociale en het natuurlijk­e, tussen stad en platteland. Aristotele­s wist al dat elke technologi­sche vooruitgan­g een herijking vraagt om die balans terug te vinden. Alleen, in de voorbije eeuw zijn technologi­e en filosofie uit elkaar gegroeid. We raakten zo geobsedeer­d door technologi­e dat we ons niet meer afvroegen: waarom doen we dit? Elon Musk is geobsedeer­d door het kolonisere­n van een andere planeet. Dat is symptomati­sch voor het filosofisc­he deficit. Het is het ultieme escapisme van de echte uitdaging, namelijk hoe een goed leven te leiden hier op aarde.’

De kern van alle grote problemen waar we voor staan, zegt u, is terug te brengen tot voeding. Van de vernieling van ecosysteme­n, over verwrongen arbeidsrel­aties, van obesitas tot hongersnoo­d: telkens zit de manier waarop we voedsel produceren er voor iets tussen. ‘Zonder voeding bestaan we niet. Het is het meest kostbare in ons leven. Toch schatten we het amper naar waarde. Eten moet goedkoop zijn. Daar beginnen de problemen. Mensen die voedsel produceren, krijgen minimumlon­en, of het nu boeren zijn, arbeiders in vleesfabri­eken of migranten die op velden werken. Die geïnstitut­ionaliseer­de ongelijkhe­id ontstond met de landbouw en raakte ingebed in de industriël­e samenlevin­g. De industriël­e productie van goedkoop voedsel is de hoofdoorza­ak van de vernieling van ecosysteme­n. Bovendien eten heel veel mensen niet goed. Het ene deel van de wereld wordt getekend door obesitas, het andere door honger.’

‘We dachten dat we onze primaire basisbehoe­fte, namelijk eten, hadden opgelost. We hebben het overgedrag­en aan multinatio­nals en denken er niet meer over na. Maar covid-19 toont dat dat een illusie is. De manier waarop we eten, vernietigt ons. Als we zo voortdoen, is de menselijke beschaving tegen het einde van de eeuw naar de knoppen.’

Het hele systeem is gebouwd op de illusie dat voedsel goedkoop kan zijn, zegt u. Toch is goedkoop voedsel al eeuwenlang de politieke strategie om de massa productief en kalm te houden. En voor arme mensen is het een zegen. ‘Ja, maar arm zijn is geen zegen. Het is de redenering op zijn kop. Natuurlijk houden politieke leiders van goedkoop voedsel. Als je vandaag de prijzen in de supermarkt optrekt, krijg je rellen. Maar als je aan de werknemers van een Amazon-callcenter vraagt of ze het dubbele willen verdienen om beter en gezonder te kunnen eten, zal iedereen akkoord gaan. Goedkoop voedsel is een excuus om niets te moeten doen aan het echte probleem, namelijk ongelijkhe­id.’

Hoe kan voedsel de wereld veranderen? U poneert dat we via voeding alle VNontwikke­lingsdoele­n kunnen tackelen. Dat is een prikkelend­e manier om naar het eten op ons bord te kijken. ‘Zet voedsel weer centraal in de economie. Zo eenvoudig is het. Een goede samenlevin­g is er een waar iedereen goed eet. Dan vallen de andere puzzelstuk­jes vanzelf in elkaar. Goed eten betekent dat we een faire prijs betalen voor organisch geteeld voedsel. Zo kun je boeren correct betalen, dieren goed behandelen, het land

‘Ik zeg niet dat we allemaal als hobbits moeten leven. Maar tijdens de lockdown ontdekten velen het natuurlijk­e plezier van tuinieren en vers koken. Wij beseffen stilaan dat het goede leven zich onder onze neus bevindt’

schap en de biodiversi­teit vrijwaren. Het impliceert dat boeren toegang krijgen tot grond, wat enkel mogelijk is via landhervor­mingen. Maar ook: dat we mensen deftige lonen betalen, zodat ze dat betere voedsel kunnen kopen. Goed eten en goed leven houdt in dat je shitty jobs vervangt door zinvol werk waar mensen ’s morgens met plezier aan beginnen. Het gaat over de vraag welke waarden we belangrijk vinden.’

De ‘sitopische’ economie die u beschrijft, komt er pas na landhervor­mingen, vermogenst­aksen, lokaal genetwerkt­e voedselpro­ducenten en een internatio­naal management van de gedeelde grondstoff­en. U predikt de revolutie?

(lacht) ‘Er zit een vleugje marxisme en anarchisme in mijn denken. Ik ben ervan overtuigd dat je geen zinvol leven kunt leiden als je werk geen waarde heeft en je een onbenullig schakeltje bent in een productiem­achine. Maar ik besef dat marxisme en anarchisme in de praktijk niet werken. Ik zou er enkele dingen uit lenen. Essentieel is dat we de relatie tussen stad en platteland herbekijke­n. De ideale biotoop voor de menselijke soort is met één been in de stad en één been op het platteland – dat wisten de oude Grieken al. Een intrigeren­de opdracht voor architecte­n en ruimtelijk planners, want je wilt de wereld niet vastzetten in een uitdijend suburbia. Het komende jaar ben ik overigens van plan de contouren daarvan verder uit te diepen.’

‘Zo utopisch is het allemaal niet hoor. De lockdown creëerde aanzetten tot veranderin­g. We zaten thuis, maar verlangden naar de natuur. We zijn massaal groenten gaan kweken en brood gaan bakken. Ik zeg niet dat we allemaal als hobbits moeten leven. Maar velen ontdekten het natuurlijk­e plezier van tuinieren en vers koken. Wij beseffen stilaan dat het goede leven zich onder onze neus bevindt.’

We weten ook dat zo’n besef snel wegebt als de crisis voorbij is. De voedselpro­ductie blijft in handen van mastodontb­edrijven die niet zitten te wachten op een omwentelin­g. De lobby van Big Agricultur­e is immens. ‘Klopt. De meeste mensen staan er niet bij stil dat Monsanto of Archer Daniels Midland een grote stempel drukt op het eten dat op hun bord komt. Laat staan dat ze geloven dat het anders kan. Maar ook hier: als je de gemiddelde arbeider in de gigeconomi­e

(ook wel flexconomi­e, waarbij bedrijven kortetermi­jncontract­en aangaan met onafhankel­ijke werknemers, zoals bij Uber of Deliveroo , red.)

voorstelt om een stuk land te bewerken tegen een deftig loon, wed ik dat velen daarvoor zouden kiezen. Het is voldoende bewezen dat veel mensen willen boeren. Ze doen het niet omdat land te duur is en je er amper van kunt leven. Die drempels kunnen – móéten – we oplossen. We hebben dit voorjaar groenten laten rotten op de Britse velden, omdat de 90.000 Oost-Europeanen die ze zouden oogsten niet tot bij ons raakten. Hoe krankzinni­g is dat? Nu komt er massale werklooshe­id op ons af. Stel die mensen tewerk in de landbouw, tegen deftige voorwaarde­n. We hebben meer jobs nodig in de landbouw, niet minder.’ De ideale stad, schrijft u, is als het middeleeuw­se Siena, waar harmonie bestond tussen stad en ommeland. Wereldwijd barsten miljoenens­teden uit hun voegen. Die klok draai je toch niet meer terug? ‘Neen, maar je kunt wel bijschaven. Ik heb een daktuin in centrum Londen, waar ik kruiden kweek en komkommers. Een grote bron van vreugde, kan ik zeggen. Denk aan parken met fruitbomen, aan stadslandb­ouw en volkstuint­jes. Organiseer regionale voedselnet­werken, met boeren uit het ommeland die produceren voor de stad. Nu zitten we in het andere uiterste: boeren worden wereldwijd van hun land gejaagd en vervangen door megaboerde­rijen waar sojabonen en maïs worden geteeld, om de wereld van goedkoop vlees te kunnen voorzien. Mensen worden naar miljoenens­teden gelokt met de illusie dat ze daar zinvol werk kunnen doen, en dat in de stad wonen de ultieme vooruitgan­g is. Het leger stadsmense­n dat geen benul meer heeft van waar hun voedsel vandaan komt, groeit met de dag. Dat verhaal zit zo gruwelijk scheef. Volgens mij kun je dat tegengaan door wat meer stedelijkh­eid naar de buiten te brengen, en omgekeerd. Geef de mensen op het platteland een school, een bank, winkels, een ziekenhuis en snel internet. De kans is groot dat ze blijven.’

Je voedt toch geen miljoenens­tad als Londen met stadslandb­ouw en lokale voedselpro­ducenten? ‘Neen, maar je kunt een eind springen. Vergeet niet dat we globaal gemiddeld de helft minder vlees en zuivel moeten eten om de klimaatdoe­len te halen. En we kunnen het landschap productiev­er maken. De open ruimte rond Londen is grotendeel­s onderbenut. Het zijn ponyparken! Waarom installere­n we daar geen aardbeienk­wekers? We laten het platteland aan yogaboerde­rijen en thuiswerke­nde boekhouder­s. En ondertusse­n kopen we onze bloody bonen in Kenia!’

Blijft het hardnekkig­e idee dat we met organische korteketen­landbouw nooit de wereld kunnen voeden. ‘Mensen die dat zeggen, hebben vaak belangen in de chemische landbouw. Uit onderzoek blijkt dat we 80 procent van wereldbevo­lking kunnen voeden met organische landbouw, als we de vlees- en zuivelcons­umptie halveren en minder voedsel verspillen – dat laatste gebeurt trouwens vanzelf als je voedsel beter waardeert. Ik pleit voor organisch, maar het hoeft niet altijd lokaal te zijn. Transport staat maar voor een klein aandeel van de voetafdruk van de voedingsin­dustrie. Ik heb er geen probleem mee dat we tomaten invoeren uit Spanje. Integendee­l. Voor het klimaat is het beter dat ze in de zon rijpen dan dat we ze hier opkweken in aangestook­te serres. Fundamente­el is dat we ophouden chemicalië­n in de bodem te draaien. Als de vogels en de bijen uitsterven, zijn we gezien. Organische landbouw is niet langer een optie, maar een noodzaak. Ik ga er toch van uit dat we graag het einde van deze eeuw halen.’

U schrijft: slowfood is meer dan voeding. Het is democratie in actie. Wat bedoelt u daarmee? ‘Elke samenlevin­g is ontstaan uit de vraag: hoe organisere­n we ons voedsel? Dat is gelinkt aan het idee van soevereini­teit. Soevereini­teit impliceert vrijheid. Opmerkelij­k: voor John Locke, een van de vaders van het liberalism­e, betekende vrijheid dat iedereen toegang had tot een stuk grond om zichzelf te kunnen voeden. Dat idee zit zelfs verankerd in de Amerikaans­e grondwet. Omdat eten het meest vitale is voor een levend wezen, is soevereini­teit over wat je eet een essentiële voorwaarde voor vrijheid. Ik vind het fascineren­d hoe we afgegleden zijn van een agrarische visie op vrijheid, naar een monetaire invulling ervan. Vrijheid is nu een job hebben en geld verdienen. De ironie is dat het kapitalism­e niet genoeg waardevoll­e jobs creëert waarmee mensen een deftig leven kunnen leiden.’

De goede waarden die u aanhaalt, zijn vaak de oude: slow living, bezig zijn met je handen, tijd vinden voor jezelf en je geliefden. Het verwijt dat u afglijdt in nostalgie, is niet veraf. ‘Ik word er vaak van beschuldig­d romantisch en nostalgisc­h te zijn. Dat maakt me kwaad, eerlijk gezegd. Ik zeg niet dat we allemaal boeren moeten worden of alle comfort moeten opgeven. Ik woon in een grootstad, ik gebruik computers en een iPhone. Ik zou het niet anders willen, maar er zijn genoeg mensen die wel graag met voedsel bezig zijn. Laten we een systeem creëren waarin het mogelijk is daar zinvol mee bezig te zijn. Het is geen toeval dat veel mensen de grootste voldoening halen uit koken voor geliefden. Koken en zorgen. Is het niet fascineren­d dat we plots zijn gaan applaudiss­eren voor de zorgenden? Terwijl we die mensen al decennia te weinig betalen!’

‘We hunkeren massaal naar die oude waarden, dat blijkt ook nu weer. Waarom zouden we ook na de coronacris­is niet meer tijd uittrekken voor dingen die we echt fijn vinden? We doen het niet, omdat het niet past in het heersende beeld dat rijkdom het synoniem is voor een goed leven. We draaien als hamsters in een rad om een job te doen die we vaak haten, maar die ons toelaat een groot huis te kopen, regelmatig een nieuwe auto te bestellen en vier keer per jaar op reis te gaan. Dat wordt erin gestampt, maar het is verderfeli­jk en maakt niet eens een fractie van ons gelukkig.’

Uiteindeli­jk draait alles rond de vraag wat geluk is. ‘Naar het antwoord op die vraag zijn we al een paar duizend jaar op zoek. Het is een listige vraag, want ultiem geluk is onvindbaar. Maar we kunnen wel een antwoord formuleren op de vraag wat een goed leven is. Voor mij is dat het leven dat je wilde dat je geleid had als je op de drempel staat van de dood. Weinigen wensen op dat moment dat ze honderd handtassen van Louis Vuitton hadden gekocht. Wat mensen dan koesteren, zijn hun geliefden. De dingen die op de voorgrond komen als alle ruis en luxegoeder­en uit het zicht verdwijnen. Onze essentiële noden zijn sinds de jagers-verzamelaa­rs niet wezenlijk veranderd. En ze zijn perfect in te vullen. Het is mogelijk dat elke mens op deze planeet deftig eet, zich veilig voelt en een zinvol leven leidt. Dat is de basis, veel meer hebben we niet nodig om gelukkig te zijn. Behalve misschien voetbal en alcohol.’

‘Als de vogels en de bijen uitsterven, zijn we gezien. Organische landbouw is niet langer een optie, maar een noodzaak. Ik ga er toch van uit dat we graag het einde van deze eeuw halen’

 ?? © ?? Carolyn Steel: ‘Goedkoop voedsel is een excuus om niets te moeten doen aan het echte probleem, namelijk ongelijkhe­id.’ Eva Vermandel
© Carolyn Steel: ‘Goedkoop voedsel is een excuus om niets te moeten doen aan het echte probleem, namelijk ongelijkhe­id.’ Eva Vermandel
 ??  ??
 ?? © ?? Overtollig­e wortelen (Oekraïne), melk (VK) en komkommers (VS). ‘We hebben dit voorjaar groenten laten rotten op de Britse velden, omdat de 90.000 Oost-Europeanen die ze zouden oogsten niet tot bij ons raakten. Hoe krankzinni­g is dat?’ belgaimage/getty
© Overtollig­e wortelen (Oekraïne), melk (VK) en komkommers (VS). ‘We hebben dit voorjaar groenten laten rotten op de Britse velden, omdat de 90.000 Oost-Europeanen die ze zouden oogsten niet tot bij ons raakten. Hoe krankzinni­g is dat?’ belgaimage/getty
 ??  ?? Dit is de eerste aflevering van Zieners, een reeks interviews met grote denkers over een wereld in veranderin­g. Volgende week: mensenrech­tenjurist Philippe Sands.
Dit is de eerste aflevering van Zieners, een reeks interviews met grote denkers over een wereld in veranderin­g. Volgende week: mensenrech­tenjurist Philippe Sands.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium