Eerste schot, meteen in de roos
Wout van Aert beleeft de zomer van zijn leven. Als beste klassieke renner van het moment is hij nu ook in de Tour alweer dodelijk efficiënt.
Hoeft er nog gediscussieerd te worden wie dé figuur is van deze aanhef van de Ronde van Frankrijk? Wout van Aert blijft gouden bladzijden toevoegen aan het sprookje dat hij nu al aan het neerpennen is sinds hij op 1 augustus de competitie hervatte.
Over zijn eeuwige rivaal Mathieu van der Poel is al dikwijls beweerd dat hij zich als een kameleon door de wielerwereld beweegt, maar wat dan gezegd over de veelzijdigheid van de Kempenaar? In het haast dagelijks veranderende landschap van deze Tour past hij zich vlekkeloos aan alle terreinen aan: nu eens als waterdrager, dan weer als eerste hulp bij een gevallen kopman, vervolgens als sherpa bij de eerste aankomst op een berg en ten slotte gisteren, als afwerker van een groepssprint.
Hoewel hij nog maar tweeënhalf jaar voor een WorldTour-team rijdt, gaf Van Aert in de straten van Privas blijk van opmerkelijk veel metier. Vorig jaar nog maar was hij toe aan zijn debuut op Franse wegen, maar het is alsof de JumboVisma-renner in het Franse circus al een eeuwigheid meedraait. In de bewustzijnsvernauwende hectiek van de slotkilometers stond hij er alleen voor, toch wist hij zijn koelbloedigheid te bewaren. ‘Ik koos positie juist achter Cees Bol. Zijn ploeg Sunweb deed een uitstekende lead-out voor hem, maar dat kwam ook mij heel goed uit. Het was zo’n dag waarop alles perfect liep.’
Toeristenrit
Nauwelijks vijftien maanden geleden ontdekte Van Aert zichzelf als sprinter op de weg. In het Critérium du Dauphiné, de traditionele laatste oefengalop voor de Tour, toonde hij zich de snelste van een uitgedund peloton van 72 renners. Ook toen al schakelde hij moeiteloos van het ene register naar het andere over: 24 uur tevoren had hij de tijdrit op zijn naam gezet.
Een maand later kreeg de spurter Van Aert een nieuwe dimensie, toen hij in Albi een verbouwereerde Elia Viviani het nakijken gaf en België een eerste sprintzege in de Tour bezorgde sinds de prestigieuze winst van Gert Steegmans op de Champs-Elysées in 2008. Van Aert, zo oordeelden kenners toen, moest echter niet als rasspurter worden gecatalogeerd. Hij kwam als snelste bovendrijven omdat de omstandigheden slopend waren geweest: de tiende koersdag op rij, bijna 3.000 hoogtemeters, een gemiddelde van ruim 45 km/u, waaiers onderweg, een licht oplopende aankomststrook, met als gevolg dat nog geen dertig renners in dezelfde tijd finishten.
Wie gisteren voor zijn televisie zat, dacht haast heel de namiddag naar een toeristenrit te zitten kijken. Ontsnappingskoning Thomas De Gendt vatte het achteraf met een kwinkslag samen: ‘Een ontsnapping van 172 renners tot tien kilometer van de finish.’
‘Het was een vreemde bedoening’, was ook Van Aert verrast. ‘Ik zit natuurlijk nog niet zo lang in de WorldTour, maar dit had ik nog nooit meegemaakt: niemand die geïnteresseerd was om mee te springen in de vlucht. Nochtans hoef je jezelf niet dood te rijden in zo’n aanval, want het peloton neemt altijd het tempo van de vluchters over. Van teams als het onze kun je begrijpen dat we zo veel mogelijk energie proberen te sparen voor wat komt, want we hebben een hoger doel, het eindklassement. Maar veel andere ploegen zouden toch wél geïnteresseerd moeten zijn om zich in de ontsnapping te tonen.’
Toch was het ook in Privas helemaal niet zo’n gewone massaspurt op maat van de rasspurters, verklaarde Van Aert. Net zoals bij zijn sprintzeges in de Dauphiné en de Tour vorig jaar ging er sloopwerk aan vooraf. ‘De eerste vier dagen waren al behoorlijk zwaar. Dat gegeven, plus de wetenschap dat er nog een lange weg af te leggen is tot Parijs, is wellicht ook de belangrijkste reden waarom er niemand voor de ontsnapping koos.’
Maar ook de rit zelf had zijn werk gedaan. ‘Het was een harde finale’, zei Van Aert. ‘Een strakke wind, een weg die voortdurend opliep. Het klinkt misschien vreemd, maar juist dat maakte het voor mij makkelijker om mij te positioneren, er was veel plaats in het peloton. Toen ik op vijf kilometer van de finish vaststelde dat ik op de juiste plek zat en de rest op zijn limiet, gaf dat het moreel een boost.’ Aan de finish telde het uitgedunde peloton nog 71 eenheden.
Geen primeurs
In nauwelijks iets meer dan een maand behaalde Van Aert zo zijn vijfde klinkende overwinning van het seizoen, na de Strade Bianche, Milaan-Sanremo, een rit in het Critérium du Dauphiné en het Belgisch kampioenschap tijdrijden in Koksijde. In Privas vierde hij zijn zestiende UCI-zege ooit op de weg, waarmee hij in de Belgenstand van het huidige peloton naar de vierde plaats klimt, na Philippe Gilbert (78 zeges), Greg Van Avermaet (41) en Tim Wellens (28). Tegenover eeuwige rivaal Van der Poel ligt hij nog zeven wegzeges achterop, maar qua kwaliteit van overwinningen zet hij de Neder
lander deze zomer helemaal in de schaduw. Daarom alleen al is het nu al uitkijken naar hun aanstaande duel in de oktoberklassiekers.
Het gaat zo vlug vooruit met Van Aerts carrière dat hij het stilaan gewoon lijkt om grote wedstrijden te winnen. ‘Natuurlijk is het prachtig om een ritzege in de Tour te behalen, maar dat geeft niet meer dezelfde emotie als bij mijn overwinning in Sanremo of in de rit vorig jaar. Dat waren toen primeurs voor mij. Deze keer heb ik iets gepresteerd wat ik al eerder had gedaan. Wanneer ik later op mijn carrière zal terugblikken, zal ik misschien beter beseffen welke buitengewone dagen dit zijn.’
Iemand wilde ten slotte nog weten of hij kon zeggen welk type renner hij nu feitelijk is. Van Aert wist het zelf niet, bekende hij, erbij opmerkend dat het ook niet nodig is om één etiket op zichzelf te kleven. ‘Misschien is het juist mijn sterkte dat ik weiger dit te doen. Ik heb geloof in de vele opties die ik heb.’
Vandaag, in de Cevennenrit naar de Mont Aigoual, verandert Van Aert alweer van kostuum om in zijn knechtenlivrei te kruipen. ‘Ik ben heel blij dat het team me de kans gaf om voor de ritzege te kunnen gaan en dat ik meteen ook tot scoren kwam.’ De Herentalsenaar bevestigde nog eens hoe vereerd en gemotiveerd hij is om met de ploeg voor de eindzege te kunnen gaan in de grootste wielerwedstrijd ter wereld. ‘Mocht niemand bereid zijn om een kopman te helpen, dan kunnen we net zo goed met een peloton van twintig renners rijden.’
In elk geval komt het ook Primoz Roglic en Tom Dumoulin uitstekend uit dat hun luxehelper zijn persoonlijke ambitie al kon realiseren bij de eerste gelegenheid die het team hem schonk. Hoe vaak Van Aert in deze Tour nog de kans zal krijgen om voor ritwinst te gaan en hoeveel energie er nog in zijn tank zal resten om meteen na de Tour ook in het BK en het WK een hoofdrol te kunnen vertolken, zal meer van het niveau van zijn ploegmaats afhangen dan van hemzelf. Hoe hard zal hij zich moeten uitwringen op de lange cols?
‘Op de Champs-Elysées zal ik nog mijn kans kunnen gaan,’ weet hij zeker, ‘want daar hoef je geen energie over te houden voor de dag nadien. De tweeënhalve week daarvoor hoop ik vooral veel te moeten werken. Dat zou een goed teken zijn.’
‘Op de ChampsElysées zal ik nog eens mijn kans kunnen gaan’
Wout van Aert