De Standaard

Overdosis informatie V

-

oor het eerst weet ik niet waarover te schrijven als columnist van deze krant. Niet omdat er niets gebeurd is waarover ik een opinie heb, maar net omdat er te veel gebeurt. Te veel om uit te kiezen, te veel om angstig, kwaad of droef van te worden. Ik voel dat ik het niet langer gekanalise­erd krijg. Het is alsof we dit jaar nog minder adempauze krijgen om belangrijk nieuws te verwerken.

Het is eigen aan onze rol op deze pagina’s om te starten vanuit op zijn minst lichte verontwaar­diging. Iets in de maatschapp­ij of actualitei­t raakt of stoort ons, en de frustratie die dat oplevert, geeft ons inspiratie. Maar verontwaar­digd zijn, is heel vermoeiend. Het vreet energie. En als er geen constructi­ef gevolg gegeven kan worden aan het gevoel, is het verspilde energie. Dan kunnen er twee dingen gebeuren: je raakt cynisch en verbitterd door de machteloos­heid, of je raakt verdoofd en onverschil­lig.

Ik wil niets van dat alles. Ik wil de machteloos­heid voor blijven, en mijn vermogen om te geven om wat er in de wereld gebeurt niet verliezen. Want ergens is het een teken van veranderin­g die op til is, dat er nu zoveel bovenkomt waarover we verontwaar­digd mogen of moeten zijn.

Gesprekken over (institutio­neel) racisme en politiegew­eld die decenniala­ng werden ontweken of afgedaan als kleinzerig­heid of ‘uitzonderl­ijkheden’ vonden plots wereldwijd gehoor. Wat een groot segment Vlamingen (zonder migratiero­ots) zo lang zag als een Amerikaans probleem, lijkt eindelijk bespreekba­ar.

De soms te vage pogingen tot alarm van klimaatwet­enschapper­s maakten plaats voor een hele concrete en acute noodkreet van jongeren wier oprechte angst voelbaar is. Jongeren die de soms theoretisc­he dreigingen vertaalden voor ons allemaal, en de oplossinge­n zochten waar de beslissing­smacht zit.

Het machtsmisb­ruik en het morele bankroet van de elites worden in realtime en pijnlijk gedetaille­erd blootgeleg­d. Het ene schandaal na het andere dat tot voor kort waarschijn­lijk de doofpot niet uit zou zijn geraakt, bereikt ons nu wel.

Het onvermogen van onze politieke partijen om te verbinden met de bevolking en haar belangen naar eer en geweten te verdedigen, is nogmaals pijnlijk duidelijk. Maar het wordt steeds vaker benoemd, ook door een paar moedige politici zelf.

Ik zag zelden sneller het kaf van het koren gescheiden worden.

De Middelland­se Zee is nog steeds een massagraf, waarin de lijken van duizenden mannen, vrouwen en kinderen ontbinden. Ze ontvluchtt­en gebieden die, vaak door toedoen van het Westen, onleefbaar werden. Daar valt geen positieve kant van te belichten. Maar misschien dat er dankzij de hierboven genoemde shift snel andere politici aan de macht komen, die daar wel om geven.

De cultuursec­tor krijgt de ene klap na de andere te verwerken. Maar tegelijk wordt steeds duidelijke­r hoe veelzijdig, creatief en levensbela­ngrijk die sector is. Er is een nieuw soort saamhorigh­eid, en een herwaarder­ing van hen die kunst en cultuur mogelijk maken.

Steeds meer mensen vinden hun stem en manieren om die te laten weerklinke­n. We worden kritischer over berichtgev­ing en merken het veel sneller op als de media aan framing doen. Op sociale media geven jongeren elkaar halve mediawijsh­eidslessen. Fake news wordt sneller gecontrole­erd dan een aantal jaar geleden, en feiten checken of ‘het hele artikel lezen’ wordt stilletjes aan weer meer de norm.

Al die zaken zijn op termijn positief. Vreemd genoeg behoud ik net door te flirten met verbitteri­ng of onverschil­ligheid mijn optimisme. De lockdown en de veranderin­gen in ons gedrag en leven die daarop volgden, hebben alles uitvergroo­t, versneld en op scherp gesteld. En dat is overweldig­end. Ik voel het aan mezelf en aan iedereen rond me. Al wie een beetje aandachtig is, en empathisch, voelt de zwaarte van die informatie-overdosiss­en. Het is alsof het nooit eerder zo vreselijk slecht ging.

Dit jaar lijkt het alsof enkele kranen na jarenlang moeizaam wrikken aan de draaiknop tegelijk opensprong­en en nu constant stromen. Hoe we ook dweilen, slikken en proesten, het waterpeil stijgt in ijltempo en als we niet loslaten en drijven, zullen we spartelend verdrinken. Zo voelt dat althans soms, in mijn hoofd. Maar eigenlijk is het goed dat die kranen openstaan, dat er zoveel tegelijk aan het licht komt.

Deze keer kan ik geen informatie­stroom kiezen. Ik ben even aan het lossen en drijven. Want cynisch of verdoofd wil ik nooit worden.

Ik wil mijn vermogen om te geven om wat er in de wereld gebeurt niet verliezen

groten die weer ouderwets de lakens uitdelen. Heel vervelend, maar zo is het wel. Precies op het moment dat het VK vertrekt, gaat schaal er weer toe doen en krijgt de EU hernieuwde relevantie.

Premier Boris Johnson is niet gek. Hij weet dat. Maar dat toegeven staat haaks op alle Brexit-slogans waarmee hij aan de macht is gekomen. Tot eind oktober heeft hij nog tijd om te kiezen: keihard tegen de muur oplopen, of concessies doen en een akkoord sluiten met de EU – zijn allergroot­ste handelspar­tner en naaste buurman. Daarna is er geen tijd meer voor een deal.

Daags na het Brexitrefe­rendum zei Johnson nog dit: ‘De Britten zullen nog naar de EU kunnen om er te werken, te wonen, te reizen, te studeren, huizen te kopen, zich te vestigen … We houden de vrijhandel, net als de toegang tot de interne markt.’

Dat klonk schappelij­k, doenlijk. Maar iedereen die toegang wil tot de Europese interne markt, moet zich wel houden aan de regels van die markt. Dat geldt voor EU-landen zelf en ook voor deelnemend­e niet-leden als Noorwegen en Zwitserlan­d. Het gaat zelfs in Afrikaanse landen op, die koffie of cacao op de Europese interne markt verkopen: die producente­n volgen alle Europese voorschrif­ten en procedures, omdat ze anders een dichte deur vinden en met hun bonen blijven zitten. Afrikaanse inspecteur­s controlere­n daar, in eigen land, of de Europese sanitaire standaarde­n en milieurege­ls worden gerespecte­erd en of er geen kinderarbe­id plaatsvind­t – om maar een paar voorbeelde­n van de ellenlange lijsten te noemen.

Natuurlijk moeten ook de Britten zich aan de regels houden. Als de EU hen een free ride zou geven – toegang tot de markt zonder de regels af te dwingen – zou ze zichzelf beschadige­n. Barnier noemde een voorbeeld: Britse vrachtwage­ns, die door heel Europa zouden kunnen rijden zónder zich aan milieuvoor­schriften, verplichte rusttijden en andere regels te houden die wél voor EU-trucks gelden. Dat maakt Britse vrachtwage­ns natuurlijk goedkoper. Dat is oneigenlij­ke concurrent­ie voor de Europeanen. Hetzelfde krijg je als het VK wel de markt op mag, maar zich niet meer aan EU-staatssteu­nregels hoeft te houden: dan worden Britse bedrijven voorgetrok­ken vergeleken met Europese. Daarom zijn de 27 landen keihard tegen Londen: accepteer onze regels, en anders geen toegang. Het is puur eigenbelan­g. Dat Londen dat vervelend vindt, is begrijpeli­jk. Want dan moet het blijven gehoorzame­n aan regels uit Brussel waar het juist vanaf wilde. Erger: vroeger konden de Britten die regels hun kant op buigen. Ze hadden hun mensen overal in het systeem. De interne markt is door de Britten opgetuigd, door een Britse eurocommis­saris, gestuurd door premier Margaret Thatcher. Nu hebben ze niemand meer in het systeem. Als het VK nu als onafhankel­ijk land meedoet op de interne markt en EU-regels respecteer­t, is het dus minder soeverein dan vóór de Brexit.

Dat is een bittere pil voor Britse politici. Ze staan in hun hemd als ze dit erkennen. Maar vrijwel de helft van de Britse export gaat naar de EU. Kunnen al die bedrijven zo snel, midden in de coronacris­is, andere afzetmarkt­en vinden? De Britten moeten nu nieuwe handelsakk­oorden sluiten, omdat dit niet meer via de EU loopt. Onderhande­lingen lopen traag. Andere landen zijn keihard: die proberen concessies die ze van de grote EU niet kregen nu wel van het kleinere VK af te dwingen.

De droom van een vrij, onbureaucr­atisch, optimistis­ch ‘Global Britain’ dreigt een nachtmerri­e te worden

De Amerikanen, die Londen vóór de Brexit nog een massive deal beloofden, eisen volledige toegang voor Amerikaans voedsel op de Britse markt – inclusief de beruchte chloorkipp­en en hormoonvle­es. Ook willen ze vrije toegang voor Amerikaans­e farmaceute­n, die torenhoge prijzen hanteren. Britse burgers willen dat niet. Dus de boel zit muurvast. Australië en Nieuw-Zeeland zijn iets aardiger. Onderhande­lingen met die twee landen zijn net begonnen. De handelsmin­ister toetert daar opgetogen over op sociale media. Allemaal tot haar dienst – maar deze twee landen vertegenwo­ordigen maar 0,01 procent van het Britse handelsvol­ume.

En zo gaat het maar door. De droom van een vrij, onbureaucr­atisch, optimistis­ch ‘Global Britain’ dreigt een nachtmerri­e te worden. Als er geen deal komt, worden Britse producten in Europese havens geweerd, verliezen Londense banken hun EU-‘paspoort’ en vervalt zelfs de erkenning en tenuitvoer­legging van rechtelijk­e beslissing­en over en weer. Dan raken er heel, heel, heel veel mensen in het nieuwe, miezerig soevereine VK enorm gedupeerd.

De grote vraag is, tussen nu en eind oktober: geeft de regering dat toe en maakt ze een pijnlijke U-turn – of niet?

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium