24 ‘Ik ben nostalgisch zonder te weten naar wat precies’
Zoals elke jonge twintiger is ook Fatima-Zohra (24) El Maâti volop op zoek naar haar identiteit. Al is die queeste voor een moslima met Marokkaanse roots en een Belgisch paspoort toch weer anders. ‘Voor mij is gemeenschapswerk de beste manier om te zoeken naar mijn eigen plek.’
‘Ik ben een kind van de Noord-Afrikaanse diaspora. Derde generatie, in theorie, want mijn grootvader woonde al in België. Toch voel ik me meer aansluiten bij de tweede generatie, omdat mijn ouders beiden in Marokko geboren zijn. Nu ik 24 ben, begint er het een en ander op zijn plaats te vallen. Verjaren was vroeger iets argeloos, naarmate je ouder wordt gaat het gepaard met bepaalde verwachtingen. Van de maatschappij, maar ook van jezelf. Pas sinds kort heb ik wat meer rust gevonden, kan ik de dingen beter in perspectief plaatsen en besef ik dat het essentieel is om goed omringd te worden. Zeker als je je kop boven het maaiveld uitsteekt.’
‘En dat doe ik. Ik ben onder andere vrij actief op sociale media en maak ook deel uit van een feministisch collectief. Toen we deze zomer campagne voerden tegen het hoofddoekenverbod op Brusselse hogescholen, kreeg ik heel wat haatreacties. Vooral op die sociale media worden gesprekken nogal zwart-wit gevoerd, de nuance mankeert. Ik heb al vaak gemerkt dat wanneer ik in levenden lijve met iemand in discussie ga, dat gematigder en met veel meer wederzijds respect gebeurt.
Luisteren, en dan bedoel ik écht luisteren naar elkaar, de verschillen voorbij, is zo belangrijk.’
Toerist
‘De belangrijkste les die ik al leerde is dat je zelf kan bepalen hoeveel tijd je steekt in negativiteit. En dan bedoel ik niet enkel letterlijk tijd, maar ook mentale tijd. Haat incasseren en erop reageren vraagt hopen energie. Die kan je beter ergens anders in pompen, leerde ik. Maar dat kunnen vereist wel een zekere maturiteit, een vrede die je moet hebben met jezelf en je standpunten, en een entourage die je daarin ondersteunt. Dat helpt om constructiviteit te onderscheiden van nodeloos getier. Ik stel mezelf nu altijd de vraag: verdient dit mijn tijd of verspil ik hem ermee? Aan dat tweede ben ik al jaren verloren.’
‘Vorig jaar was ik helemaal uitgeput. Ik had zoveel tijd en energie gestoken in mezelf verdedigen, in het geruststellen van de ander. Tot ik besefte: ik wil van mijn identiteit niet mijn beroep maken.’
‘Uiteraard ben ik niet objectief. Ik benader de dingen des levens ook vanuit mijn eigen overtuigingen, mijn eigen geloof. Maar ik wil daarover communiceren. De beste manier voor mij om te zoeken naar mijn eigen plek, is net door in dialoog te gaan met de gemeenschap. We zijn allemaal individuen, eender waar we vandaan komen, maar we moeten wel collectief functioneren en in actie treden. Dat gaat niet als we allemaal onze deur sluiten en niet openstaan voor een gesprek. En ook dat is nog maar een eerste stap, maar wel een noodzakelijke om erna actief samen naar oplossingen te zoeken.’
‘De zoektocht naar mijn plek is voor mij ook een letterlijke. Ik ga vaak naar Marokko, enkele keren per jaar, er woont veel familie van me. Het is thuiskomen, daar aan die andere kant van de zee, en me daar tegelijkertijd een toerist voelen. Ik zal eeuwig tussen hier en daar blijven zweven, en dat is even mooi als pijnlijk.’
Compagnon
‘De enige optie als je nergens thuis kunt zijn, is om thuis te komen in jezelf. Dat klinkt verschrikkelijk cheesy, bijna zo cheesy als “find peace in yourself”, maar het is wel echt zo. Dat was een heel belangrijk moment voor mij, dat besef: zelfs als ik nergens thuis hoor, hoor ik wel thuis bij mij. En ik hoef aan haar niets uit te leggen.’
‘Elke jongvolwassene is op zoek naar zijn eigen ik, daarin verschil ik weinig van leeftijdsgenoten. Maar die zoektocht is wel intenser, denk ik, als je je nergens werkelijk thuis voelt, en nostalgisch bent zonder te weten naar wat precies. Ik denk dat het een gevoel is dat mijn “allochtone” generatie typeert. Het is een totaal ander soort gemis dan dat van onze ouders of grootouders, die een land achterlieten uit ellende. Mijn gemis is onbestemd. Misschien mis ik iets wat niet eens bestaat, omdat ik het romantiseer, omdat het enkel bestaat in mijn eigen hoofd.’
‘Ik ben gelovig, al noem ik dat zelf graag spiritueel. Ik ben moslima en feministe. Ik strijd tegen elke vorm van misogynie, ook die in mijn eigen gemeenschap. Vrouwen hebben het niet gemakkelijk, in eender welke gemeenschap, misogynie is overal aanwezig en overstijgt het religieuze. Dat ik een hoofddoek draag, en die vrijheid ook wil krijgen, heeft meerdere redenen. Ten eerste is het een uiting van mijn geloof, dat fysieke aspect vind ik belangrijk, het laten zien dat ik deel uitmaak van de moslimagemeenschap. Maar het is ook een manier om te beschikken over mijn eigen lichaam. Voor mij is mijn haar verbergen hetzelfde als iemand die zijn billen niet wil laten zien. Zoals ik ook een broek of een trui aantrek, zo trek ik ook mijn hoofddoek aan. Dat hoort bij mijn dagelijkse ritueel. Heel politiek is dat dus niet, toch?’ (lacht)
‘De Grote Liefde heb ik nog niet gevonden, maar ik heb zeker wel nood aan een levenspartner. Aan companionship. Al denk ik niet dat er daarvoor maar één iemand bestaat. Ik kom soms in contact met mensen die vrienden worden, en me een periode van mijn leven vergezellen. Dat is hoe ik het zie: je deelt een stukje van je parcours altijd wel met íémand.’
‘Op romantisch vlak denk ik wel dat mijn man moslim zal zijn. Niet vanuit een principe, maar omdat ik het heel belangrijk vind om mijn levensfilosofie met iemand te kunnen delen. Met iemand diep in gebed te kunnen zijn. Regels hebben daar helemaal niks mee te maken. Mensen denken over de islam vaak: geen alcohol, geen varkensvlees. Maar het gaat natuurlijk veel dieper dan dat.’
Eigen weg
‘Of ik kinderen wil, weet ik nog niet. Door de algemene onzekerheid en het klimaatprobleem denkt een mens daar ook rationeler over na. Wil je op deze wereld een kind zetten? En vooral: wil je dat kind dat aandoen? Maar ook op dat vlak hangt veel af van wie je levenspartner wordt, dat moet iemand zijn met wie je een kind wíl opvoeden.’
‘Dat het racisme in onze samenleving weer toeneemt, is een feit, maar dat heeft niks te maken met mijn twijfel rond kinderen. Trouwens, zonder te optimistisch te zijn: ook het racismebesef neemt toe, en mensen zijn almaar beter in staat om emoties in de juiste woorden om te zetten. Dat is een van de redenen waarom ik discussiegroepen en het collectief waar ik zelf deel van uitmaak, zo’n goeie initiatieven vind. Het draait, alweer, om het gesprek aangaan. Luisteren.’
‘Ik ben mijn studies architectuur aan het afronden, en studeer er intussen ook sociologie bij. Ik heb geen idee of ik met een van beide later ook iets zal doen, beroepsmatig. Vroeger vond ik de onzekerheid en het niet precies weten wat ik wilde doen angstaanjagender dan nu. Het zelfvertrouwen dat ik vond, zorgde ervoor dat ik er vrij gerust op ben: het komt vast goed. Het liefste wil ik blijven samenwerken met anderen, iets betekenen voor de gemeenschap. Samenwerken met jongeren, hun talenten inzetten. Op welke concrete manier, dat wijst de toekomst wel weer uit.’
‘Mijn ouders zijn heel trots op me. Tegelijkertijd boezemt het hen angst in dat ik mijn stem gebruik en als het nodig is ook verhef. Zij zijn opgevoed met het idee: maak je zo klein mogelijk, blend in, val zo weinig mogelijk op. Veroorzaak vooral geen problemen. Dus ik begrijp hun angst ook heel goed. Zij hebben voor mij ook het klassieke beeld voor ogen: huisje, tuintje, man, kinderen, en een normale job waarin je niet echt opgemerkt wordt. Maar het is net dankzij wat zij opgaven dat ik vandaag mijn stem kan laten horen.’
‘Ik bespreek mijn twijfels over dat toekomstbeeld heel open met mijn ouders, zussen en broer. Dat kan ook. En ik krijg hun steun, ook al voel ik dat ik toch vooral zelf mijn weg zal moeten vinden.’
Tweewekelijks vertelt iemand van telkens weer een andere leeftijd hoe die in het leven staat. Wilt u dat ook doen? Mail naar
‘Mijn ouders zijn opgevoed met het idee: maak je zo klein mogelijk, val zo weinig mogelijk op. Dus ik begrijp hun angst heel goed’