Het theater der vernedering
Het vernederingsritueel om bij te groep te mogen horen, is een gevaarlijk spel, schrijft Lieven De Cauter. Want het verglijdt snel naar het opzoeken van grenzen, naar het transgressieve en beestachtige.
Vernedering is een van de ergste dingen die er zijn. Niemand vergeet ooit een vernedering. Ook de kleinste vernedering is meestal een litteken voor het leven. Zelfs vernederingen uit de kindertijd blijven onuitwisbaar in de hersenpan gebrand, en kunnen een levenslang een traumatisch effect hebben. Er zijn natuurlijk veel ongewilde vernederingen, onschuldige, infantiele vernederingen. Zo zal ik nooit vergeten dat mijn afgedragen broek scheurde op de speelplaats, ik moet zeven of acht geweest zijn. Ik haat die broek nog altijd, ook toen al want het was een afdragertje van mijn broer, zo ging dat in die tijd. Ik werd door andere leerlingen uitgelachen en kon niet anders dan mij op te stellen in een hoek omringd door lachende bengels.
Onschuldig, maar het blijft bij.
Er zijn minder onschuldige voorbeelden, zoals iemand die mij zeer lief is die door haar juf naar het bord werd geroepen en daar voor ten aanzien van de hele klas tot domme gans werd uitgeroepen. Zoiets blijft een leven lang doorwerken. Iemand anders, die mij ook zeer lief is, werd door de sarcastische humor en vernederende opmerkingen van haar leraar (nochtans een zeer pientere en gemotiveerde leerkracht) zo getiranniseerd dat het zowat haar hele humaniora heeft verpest. De tranen van woede en ergernis komen me nog in de ogen als ik eraan denk.
Menselijke waardigheid
Elke lezer kan moeiteloos zelf tientallen voorbeelden aanvullen uit eigen ervaring of uit familie- en vriendenkring. Want vernedering is, helaas, wijdverspreid. Denk maar aan pesten. Het is een uiterst efficiënt wapen, juist omdat het geweldloos geweld is, zo diep doordringt in de psyche en er nauwelijks verhaal tegen is, of althans een enorme weerbaarheid veronderstelt. Maar voor je het weet, ben je aangetast in je menselijke waardigheid. En dat is een broos goed.
Daarom ook wordt vernedering zo vaak gebruikt als wapen, niet alleen bij ondervragingen en martelpraktijken maar helaas ook in theater en onderwijs, in alle machtsrelaties eigenlijk. Zeker in de martelkamer. Want het laat geen zichtbare sporen na. Het is fysiek spoorloos geweld, onlichamelijk geweld. En er gaat bij de ‘vernederaar’ blijkbaar een grote voldoening, een soeverein machtsgevoel van uit, een echt perverse, sadistische jouissance.
De gruwel van Abu Graib bestond juist in dit theater van de vernedering: de gevangenen werden niet alleen fysiek gepijnigd, maar naakt en in seksuele poses te kijk gezet. De foto’s waren deel van dat theater. Dat in traditionele culturen en zeker ook in de islam het taboe op de naaktheid er zo diep in zit, was voor de folteraars mooi meegenomen.
Door het slijk
Dat theater van de vernedering wordt ook gebruikt bij overgangsrituelen. Je moet als nieuwkomer onder het juk door. ‘Onder het juk doorgaan’ was zo’n ritueel: het wilde zeggen dat je slaaf werd, je burgerschap, waardigheid en vrijheid verloor. En ja, ook studentendopen
Pesten is een uiterst efficiënt wapen, juist omdat het geweldloos geweld is, zo diep doordringt in de psyche en er nauwelijks verhaal tegen is
zijn vernederingsrituelen. Je moet door het slijk kruipen om erbij te mogen horen. Altijd een gevaarlijk spel. Altijd tegen geweest. Want het verglijdt snel naar het opzoeken van grenzen, naar het transgressieve en beestachtige, zoals in de walgelijke sequentie van Sanda Dia’s martelgang. Traditie is geen argument. Barbaarse tradities, zoals mensenoffers en stierengevechten zijn ook afgeschaft.
De doop van Reuzegom vertoont onmiskenbaar gelijkenissen met de martelpraktijken van Abu Ghraib. Daarom, beste rector, geachte rechters: nultolerantie voor vernedering en vernederingsrituelen. Vernederingsrituelen zijn zoals Zwarte Piet: weg daarmee.