Windturbines stilleggen kan levens redden
Schilder één wiek van een windturbine zwart en ze doodt 70 procent minder vogels, zeggen Noorse onderzoekers. Is dat de oplossing voor vliegende dieren? Voor vleermuizen maakt het alvast niets uit. Beter is ze slim stil te leggen.
De vraag naar hernieuwbare energie wordt groter en dus duiken steeds meer windturbines op. Maar hun snel roterende wieken maken slachtoffers onder de vliegende dieren. Vooral vogels en vleermuizen komen fataal in aanvaring met windmolens.
Onderzoekers suggereren nu om een van de wieken zwart te schilderen. Het aantal vogels dat ertegen aanbotst, loopt daardoor met zeventi procent terug. Dat concludeerde een team van het Noorse Instituut voor Natuuronderzoek. Als het probleem zo simpel op te lossen is, waar wachten we dan op?
‘We moeten voorzichtig blijven’, tempert Joris Everaert van het Instituut voor Natuuren Bosonderzoek (Inbo) het te voorbarige optimisme. ‘Dit is maar één studie bij een klein aantal turbines in één windpark in Noorwegen. Het bleek vooral bij zeearenden iets uit te halen. Er zal meer onderzoek nodig zijn om te bevestigen of het een effectieve maatregel is, ook voor andere soorten.’
Voor vleermuizen is het al helemaal geen oplossing. Aangezien ze ’s nachts vliegen met behulp van echolocatie, heeft een visuele prikkel zoals de zwarte wiek voor hen geen effect.
Vleermuizendetector
Voorlopig kunnen we alleen met zekerheid zeggen dat deze twee maatregelen werken: gebieden met veel vogels en vleermuizen vermijden en de turbine tijdelijk stilleggen als er veel dieren in de lucht zijn. ‘Dat wordt vandaag al toegepast, ook in ons land’, vertelt Everaert. ‘Zo last een turbine in Oostende ’s ochtends en ’s avonds een pauze in om de meeuwen in de winter niet te hinderen. In de haven van Zeebrugge bleek een andere ingreep te helpen. Op de oostelijke dam werden hogere en minder turbines geplaatst, waardoor het aantal dode vogels daalde. De sternen bleken meestal onder het bereik van de wieken te blijven.’
Een energieproducent die een vergunning aanvraagt om een windturbine te plaatsen, kan verplicht worden maatregelen te treffen om de natuurschade te beperken. Het Agentschap voor Natuur en Bos, dat een advies verleent over vergunningen, gebruikt de aanbevelingen van het Inbo. Als een monitoring grote sterfte aantoont, kan een stillegging volgen. Dat model voor vogels wordt onder meer in Antwerpen en in Zele gebruikt, net als in Lommel, maar tegen dat geplande project loopt een procedure. Voor vleermuizen wordt tijdelijke stilstand nu ook bij veel nieuwe projecten voorgesteld.
‘Dat is een stap vooruit’, vindt Kris Boers, vleermuizenkenner van Natuurpunt, dat erbij betrokken was. ‘Windenergiebedrijven weten wat hen te doen staat. Als ze de maatregelen goed toepassen, kan de sterfte met 90 procent dalen, terwijl de stroomproductie hooguit met 1 procent daalt.’
Je kunt voorspellen onder welke weersomstandigheden (temperatuur, neerslag, windsnelheid) vleermuizen het actiefst zijn. Om ook hun werkelijke gedrag te obser veren kan in een turbine een detector geplaatst worden die hun ultrasone signalen opvangt. Worden er veel gedetecteerd, dan kan de turbine worden stilgelegd. ‘Al is ook dat geen wondermiddel’, zegt Kris Boers. ‘Zo’n detector meet pas signalen op 10 tot 50 meter afstand en de huidige wieken zijn tot 60 meter lang. De tijd die je krijgt om zo’n gevaarte stil te leggen is dan veel te kort.’
De illusie van water
Behalve botsingen is ook het aanzuigeffect rond de wieken dodelijk, zeker voor wat grotere dieren zoals roofvogels. Ook veel vleermuizen krijgen een soort klaplong door de grote luchtdrukverschillen die rond de turbine ontstaan.
De vliegende zoogdiertjes hebben bovendien de pech dat ze soms op een vreemde manier aangetrokken worden door windturbines. ‘Ze jagen graag op insecten aan de lijzijde, de kant die uit de wind ligt’, vertelt Everaert. ‘De gladde, blinkende mast zou ze dan weer de illusie van water geven en drinkgedrag uitlokken. Ik heb ooit met eigen ogen een vleermuis rond een mast zien opklimmen.’
In eerder onderzoek kwam Everaert uit op gemiddeld twintig dode vogels per turbine per jaar. Buitenlands onderzoek geeft aan dat dat voor vleermuizen vergelijkbaar is. Dat lijkt niet zo veel – katten en het verkeer eisen een veelvoud aan dierenlevens. Zijn al die inspanningen dan wel nodig? ‘We mogen dat cijfer niet onderschatten’, zegt Everaert. ‘Voor kwetsbare soorten kan dit een significante sterfte zijn die de populatie in haar voortbestaan bedreigt.’
‘In het Waasland hebben we een unieke populatie van 200 mopsvleermuizen. Vijf dode vleermuizen minder maakt dan echt een verschil’, voegt Kris Boers eraan toe.
‘Als windenergiebedrijven de maatregelen goed toepassen, kan de vleermuizensterfte met 90 procent dalen, terwijl de stroomproductie hooguit met 1 procent daalt’
Kris Boers
Vleermuizenkenner