Cultuurzalen mogen meer toeschouwers toelaten
EXITSTRATEGIE Cultuurzalen krijgen groen licht om één zetel open te laten tussen de toeschouwers en bubbels. Ook op de tussenrijen mag er publiek zitten. Sommige zalen gaan zo naar een bezetting van 60 procent.
Na nog maar eens een rondje bijkomend overleg zijn de protocollen voor de cultuurzalen verder verfijnd. Na de verwarring van de voorbije dagen is er een eenduidige stelregel waar iedereen mee verder kan. Die laat toe dat de cultuurhuizen hun toeschouwerscapaciteit verder optrekken.
Vorige week spraken het kabinet van Vlaams minister van Cultuur Jan Jambon (N-VA) en de Crisiscel Cultuur af dat ze elkaar wekelijks zouden zien en in nauw overleg zouden blijven.
De cultuursector bleef aandringen om de zalen tot 60 procent te mogen vullen. Deze vraag naar ‘proportionaliteit’ kwam vooral grote cultuurcomplexen ten goede. Die waren na de recentste Veiligheidsraad evenzeer gebonden aan een maximum van 200 toeschouwers in zaal en 400 in openlucht. Wie dacht meer publiek te kunnen ontvangen in veilige omstandigheden, kon daarvoor een uitzondering aanvragen.
De 60 procent-regel heeft het niet gehaald, omdat de inrichting van elke zaal anders is. Ingangen, foyers en publiekscirculatie zijn overal uniek. Het was te riskant daarvoor generieke regels op te stellen.
Het alternatief volgt echter dezelfde filosofie (meer volk waar het kan) en zal voor veel spelers vrijwel tot hetzelfde resultaat leiden. Het volstaat in de cultuurzalen om één stoel tussen twee toeschouwers of bubbels te laten. In de vorige versoepeling was dat één meter. Omdat niet alle zalen demonteerbare zitjes hebben, is het praktischer om niet heel de zaal herin te richten maar gewoon één zitje open te houden. Dat komt in de praktijk veelal neer op ongeveer 0,80 meter.
Er hoeft ook niet telkens een tussenrij opengehouden te worden. Daar was de afgelopen week onduidelijkheid over. Veel cultuurhuizen beschouwden die regel als verworven, maar onder andere Sportpaleis Group wou hier volstrekte duidelijkheid over. ‘Zonder tussenrij gaan we naar een bezetting van 72 procent’, zei Jan Van Esbroeck. ‘Anders is het 36 procent en is er geen beginnen aan.’
Het voorstel kreeg de zegen van Celeval, dat wel vraagt dat er CO2metingen gedaan worden. Volgens Jambon zullen sommige zalen op meer dan 60 procent capaciteit kunnen werken.