Rohingya aan land na zeven maanden op zee
Honderden Rohingya kwamen aan land in Atjeh, maar Indonesië kent geen structurele opvang van vluchtelingen.
Zo’n zeven maanden brachten ze door op gammele houten boten op zee: veertien kinderen, 181 vrouwen en 102 mannen. Zondagnacht voelden de Rohingya-moslims weer vaste grond onder de voeten. Ze kwamen aan land in Atjeh, het westelijkste puntje van Indonesië en ook de conservatiefste, islamitische provincie van het land.
De Rohingya stapten in maart in Bangladesh aan boord om te ontkomen aan de uitzichtloosheid van de vluchtelingenkampen. Sinds de zomer van 2017 wonen circa 1 miljoen Rohingya-moslims daar in bamboehutten. Ze zijn op de vlucht geslagen voor het geweld van het Myanmarese leger. Ook vóór 2017 probeerden groepen Rohingya, vanuit Bangladesh en Myanmar, met de boot een beter leven te bereiken. In Myanmar worden de moslims al tientallen jaren onderdrukt: de regering erkent hun burgerschap niet.
Niet iedereen overleefde de maanden op zee. Eten en water was er schaars. Volgens verklaringen van de vluchtelingen overleden onderweg meer dan dertig mensen. Hun lichamen werden overboord gegooid. Zij die het haalden, werden maandag in een grote tent ondergebracht. Ze kregen provisorische mondkapjes, koekjes en water. Volgens lokale media moeten ze zich op corona laten testen.
Internet afgesloten
Het is niet duidelijk welke route de vluchtelingen hebben afgelegd. Ze zeiden wel dat ze in de voorbije maanden aan land probeerden te komen, waarschijnlijk voor de kust van Thailand en Maleisië. Dat zijn twee landen die publiekelijk hadden aangekondigd de Rohingya terug de zee op te sturen. Het zou hen door de coronacrisis niet uitkomen, maar die negatieve houding hebben ze al jaren.
Wellicht hebben de smokkelaars die de Rohingya vervoerden, hen min of meer gegijzeld gehouden op zee. Vanuit de kampen in Bangladesh vertelden familieleden in juni aan Reuters dat smokkelaars hen belden. Abdul Hakim bijvoorbeeld: zijn zus was onderweg naar Maleisië. Hij moest 100.000 Bengaalse taka extra betalen, omgerekend bijna 1.000 euro, anders zou ze niet levend en wel aan land komen. ‘We hadden al 45.000 taka voor de reis betaald, met leningen. Waar haal ik zoveel geld vandaan?’
In de kampen in Bangladesh stapelen de redenen om te vertrekken zich op. Er is geen zicht op terugkeer naar Myanmar. De angst om door artsen van ngo’s geïsoleerd te worden als je het virus krijgt, is bijna groter dan de angst voor de ziekte zelf. Bangladesh heeft het internet afgesloten. Het wil de vluchtelingen overhalen naar een verlaten eiland voor de kust te vertrekken. Dus wie het kan betalen en het aandurft, waagt bij goed weer de oversteek naar andere landen in Zuidoost-Azië.
Nieuw leven onmogelijk
Het is in korte tijd de tweede lichting Rohingya die in Atjeh aankomt. In juni brachten vissers een kleinere groep van ongeveer honderd moslims aan land. Ze hadden hun boot een paar kilometer voor de kust zien dobberen en besloten om hen aan land te brengen. Ook nu waren het lokale inwoners die meteen te hulp schoten. De Indonesische autoriteiten boden vervolgens schoorvoetend hulp en opvang. Ook zij zouden nochtans hebben overwogen de boten terug te duwen.
Voor nu zijn de Rohingya even gered. Alleen op de lange termijn wordt hun uitzichtloze situatie er niet veel beter op in Atjeh. Indonesië heeft het VN-Vluchtelingenverdrag nooit ondertekend. Dat betekent dat het officieel geen vluchtelingen opneemt. De VNvluchtelingenorganisatie mag mensen nog net registreren, maar opvang is marginaal en een volwaardig nieuw leven opbouwen is daardoor bijna onmogelijk.
Wellicht hebben de smokkelaars die de Rohingya vervoerden, hen min of meer gegijzeld gehouden op zee