Golden oldie blinkt nog steeds
Van Peter De Graef is 23 jaar oud, maar in deze herneming is de theaterklassieker springlevend.
¨¨¨¨è
Oude successen hernemen: op tv en in de cinema heet zoiets een zegezekere formule, maar in het theater is het een riskante onderneming. In het beste geval is een evergreen samen met zijn acteurs gerijpt, maar evengoed ontgroeit hij hen of wordt hij een vehikel voor stoffige denkbeelden en esthetiek.
Henry (1997) van Peter De Graef behoort gelukkig tot de eerste categorie. Destijds kreeg de monoloog op Het Theaterfestival de prijs van de theaterkritiek – dit jaar mocht hij er opnieuw aantreden als golden oldie – meteen het startschot van een lange tournee.
Het verhaal ontvouwt zich als een sierlijk bochtenparcours langs enkele kleurrijke dorpsfiguren. Daarbij de would-beschilder Van Raefelghem, zijn vrouw-met-hoofdpijn Annemieke en zowaar een konijn genaamd Walter. Boven deze bonte bende zweeft De Graef als een bewaarengel, die met mildheid de dwaasheden van ‘zijne mens’ observeert.
Hoe die uiteindelijk tot de gruwelijke climax leiden, valt onmogelijk na te vertellen. Henry heeft een begin en eind, maar wat daartussen gebeurt, laat zich alleen maar ervaren.
De taal waarin De Graefs engel oreert is namelijk van een ontzagwekkende schoonheid. Anderhalf uur lang golf je mee op plastische, barokke zinnen, waarin alle hoeken van het emotionele spectrum worden verkend.
Zoals wel vaker doet de acteur dat in een nagenoeg leeg decor, maar dat vergeet je wanneer hij kriskras tussen al die personages beent, nu eens begripvol om hun pijn, dan weer met een vermanende vinger naar de wereld waarin die wortel schiet: ‘We roepen the sky is the limit, maar er is geen boom die tot in de stratosfeer groeit.’
Poëtische ballade
Nee, deze welbespraakte verteller laat zijn publiek niet achteroverleunen. Pas midden in alle rafels en drukdoenerij kan een poëtische ballade groeien over de duivel in de mens en de fantasie waarmee die goedgepraat wordt. Maar die tijdloze thema’s maken dat Henry, ook zonder veel actuele opsmuk, blijft aanspreken. En dé troef van dit stuk blijft natuurlijk De Graef zelf, die er op zijn eentje in slaagt om een zaal simultaan te doen schuddebuiken, te ontroeren én intellectueel uit te dagen. Deze klassieker bewijst nog maar eens hoe coherent en volstrekt uniek het theateruniversum is dat hij heeft gecreëerd.
heeft een begin en eind, maar wat daartussen gebeurt, laat zich alleen maar ervaren