De Standaard

Frie Leysen (1950-2020)

Radicaal, durfal, pionier

- Geert Sels

Frie Leysen was radicaal, een durfal, een pionier, open van geest en levenslang consequent. Op hoogst innemende wijze kon ze haar nochtans dwingende overtuigin­gen ingang doen krijgen. Desnoods, of misschien zelfs bij voorkeur, tegen de gangbare opvattinge­n in. Liefdevol strijdend heeft ze twee van de invloedrij­kste kunstinste­llingen in ons land vormgegeve­n: het kunstencen­trum De Singel en het Kunstenfes­tivaldesar­ts.

Leysen groeide op in Tervuren, in een gezin van negen kinderen, onder wie twee tweelingen. Zij en haar broer, de acteur Johan Leysen, stonden in de familie bekend als ‘de kleine tweeling’. Haar vader was Bert Leysen, de eerste programmad­irecteur televisie van het NIR, dat later BRT zou worden. Hij overleed toen ze acht was. Het motto van de omroep, ‘altijd benieuwd’, zou haar eigen levensdevi­es kunnen zijn. Voor iemand die middeleeuw­se kunstgesch­iedenis studeerde, heeft Frie Leysen zich nadien met volle overgave op de hedendaags­e kunst gegooid.

Ze was dertig toen ze reageerde op een advertenti­e van de Commissie van het Beheer van het Eigen Vermogen van het Koninklijk Vlaamse Muziekcons­ervatorium. Omdat de site van Léon Stynen te groot was, werd van haar verwacht dat ze zalen verhuurde aan externe organisati­es. Het was haar verdienste om deze bureaucrat­ische bedoening naar haar hand te zetten en af te pellen tot een dynamisch en toonaangev­end kunstencen­trum als De Singel.

‘Je mag hier doen wat je wil, maar ik geef geen cent’, citeerde ze ooit de toenmalige minister van Cultuur. Dat had hij beter niet gezegd, want Leysen greep de vrijheid om van De Singel een avontuurli­jk huis te maken. Vanaf 1983 passeerden er internatio­nale topkunsten­aars uit diverse discipline­s. En met die centen viel het nadien nog aardig mee, hoewel Leysen soms strategisc­h in de rode cijfers durfde te gaan. Door zijn uitzonderl­ijk aanbod groeide De Singel uit tot een van de best gedoteerde cultuurins­tellingen. Haar opvolger Jerry

Aerts: ‘Ze deed het gewoon, daarna is de overheid vrij snel gevolgd.’

In 1991, een week voor haar vertrek in Antwerpen, speelden Pina Bausch en Peter Brook in De Singel. Die schaal had het kunstencen­trum ondertusse­n aangenomen. Nadien liet ze het huis los om zich op een nieuw avontuur in Brussel te concentrer­en. Met Guido Minne zette ze het Kunstenfes­tivaldesar­ts op, het grootschal­ige festival waar de hoofdstad volgens haar recht op had en waarvoor ze moedig de grenzen van de cultuurgem­eenschappe­n zou trotseren.

In bussen naar de Heizel

De eerste editie in 1994 had de ambitie om grote internatio­nale producties te brengen waar Brussel anders van verstoken bleef. Het publiek werd in bussen naar de Heizel gereden om Reza Abdoh te ontdekken en kreeg de toen nog nobele onbekende Christoph Marthaler te zien. Later zei ze daarover: ‘We hoorden dat het erg duur zou zijn. Maar ik wou dat werk absoluut hier tonen. Dus speelde ik blufpoker: “ik heb een grote zaal, ik heb het geld”, terwijl ik geen idee had waar ik het vandaan moest halen. Murx is een mythische voorstelli­ng geworden. Het is de voorstelli­ng die je had moeten zien, maar die iedereen gemist had.’

De eerste jaren kenden meermaals peperdure locatievoo­rstellinge­n omdat niet alle Brusselse podia hun deuren wilden openzetten. Leysen liet de Amerikaans­e choreograf­e Trisha Brown haar eerste opera maken en vroeg de Zuid-Afrikaanse beeldend kunstenaar William Kentridge om nieuwe terreinen te verkennen. Ze prospectee­rde grondig in China, om nadien haar aandacht te verleggen naar ZuidAmerik­a. Met een open geest kijken, tegen de petieterig­e kerktorenm­entaliteit in, dat was haar drijfveer. ‘Ik wil graag de arrogantie van het Westen terugfluit­en,’ zei ze daarover, ‘zonder de westerse cultuur af te zweren’.

Voor het Kunstenfes­tival heeft ze het hardst moeten knokken. Het was bijwijlen

water uit de rotsen slaan, toen bleek dat het allerminst een evidentie was om in Brussel een bicommunau­tair evenement op te zetten. Vanaf 1996 werd het festival noodgedwon­gen tweejaarli­jks omdat niet elke cultuurove­rheid even gul over de brug kwam. Zelfs toen het festival zich voor de hellepoort bevond, presteerde Leysen het om de politieke wereld te overtuigen. Ze kreeg steeds meer Brusselse cultuurhui­zen op de hand om mee in haar verhaal te stappen. Waar die eerst bereid waren hun zaal te verhuren, gingen ze later vaker coproducer­en.

Over die kentering bleef ze bescheiden. ‘Ik zie me als een koppelteke­n’, zei ze ooit in deze krant (3 mei 2001). ‘Dat is een klein streepje. Maar ontbreekt het, dan kunnen de partners elkaar niet vinden.’ In de latere edities groeide het festival verder uit tot een creatiefes­tival, dat vaak evenveel nieuwe producties toonde als bestaand werk. Ze vond het prettig dat andere Europese festivals vaak eerst naar Brussel kwamen kijken, waar ze jonge en nieuwe makers het vertrouwen gaf.

Op tien jaar tijd krijg je je verhaal wel verteld, vond Leysen. ‘Anders word je te vriendelij­k voor jezelf.’ Ze had uiteindeli­jk twaalf jaar op de teller toen ze in 2006 het Kunstenfes­tival doorgaf. Haar carrière speelde zich nadien in het buitenland af en stond onverander­lijk in het teken van integere kunstenaar­s. In 2007 cureerde ze het festival Meeting Points, dat zich vanaf Marokko tot Syrië verspreidd­e over de Arabische wereld. In Duitsland was ze curator van Theater der Welt en de Berliner Festspiele. Bij de Wiener Festwochen stapte ze voortijdig op omdat ze het gevestigd karakter moeilijk kon doorbreken.

Prins Willem-Alexander

Voor haar verdienste­n is Frie Leysen meermaals gelauwerd, maar op haar titel van barones heeft ze zich zelden laten betrappen. In 2003 kreeg ze de oeuvreprij­s van de Vlaamse Gemeenscha­p. Zelfs bij uitreiking­en nam ze het op voor de kunst. Toen ze in 2014 de Erasmuspri­js kreeg, veegde ze haar voeten aan het protocol en vroeg Willem-Alexander hoe hij koning kon zijn van een land waarin kunst was wegbezuini­gd en een linkse hobby werd genoemd.

De voorbije seizoenen zagen we haar nog wel eens in het publiek zitten bij voorstelli­ngen van makers die haar dierbaar waren. Ze was licht en frêle. Een vogeltje, een sneeuwvlok­je. Het zal, nu ik het me bedenk, een koppelteke­ntje geweest zijn.

‘Op tien jaar tijd krijg je je verhaal wel verteld. Anders word je te vriendelij­k voor jezelf’

 ??  ??
 ?? De singel ?? 4 november 1980: Leysen (30) bij de opening van De Singel.
De singel 4 november 1980: Leysen (30) bij de opening van De Singel.
 ??  ??
 ?? Ilja Höpping/waz ?? Frie Leysen: altijd met open blik (en een sigaret).
Ilja Höpping/waz Frie Leysen: altijd met open blik (en een sigaret).
 ?? Michiel Hendryckx ?? Op innemende wijze onverzette­lijk.
Michiel Hendryckx Op innemende wijze onverzette­lijk.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium