Strenger terugkeerbeleid moet Europees migratiebeleid redden
Het nieuwe Europese migratiepact moet vier pijnpunten van het huidige beleid wegwerken. De Commissie zet in op snellere procedures, een strenger terugkeerbeleid en solidariteit onder alle lidstaten.
‘Wat in het vluchtelingenkamp Moria op Lesbos gebeurde, is het symptoom van een migratiesysteem dat in feite een non-systeem is. Wat we nu voorstellen, is echt nieuw’, zei Margaritis Schinas, vicevoorzitter van de Commissie bevoegd voor migratie, bij de voorstelling van het nieuwe migratiepact. De Commissie wil vier pijnpunten wegwerken van het huidige asielbeleid, dat volgens Schinas ontworpen was om mensen te helpen die dictaturen ontvluchten, maar dat niet opgewassen was tegen een crisis zoals in 2015.
1
Trage procedures
Van de 12.000 migranten die in Moria verbleven, zaten er 11.000 nog in de asielprocedure. Om Moria-toestanden te vermijden, moet het sneller en efficiënter. De Commissie stelt voor dat al wie aankomt aan een Europese buitengrens, gescreend wordt op identiteit, gezondheid en mogelijk veiligheidsrisico. Dat mag maximaal vijf dagen duren. Op basis daarvan wordt de migrant doorgestuurd naar de asielprocedure, of de terugkeerprocedure als hij of zij afkomstig is uit een derde land waarvoor de erkenningsgraad onder de 20 procent ligt.
Beide procedures moeten binnen twaalf weken afgewerkt worden – bij een zware crisis kunnen daar acht weken bijkomen. Lidstaten krijgen het recht om mensen op te sluiten voor de duur van beide procedures. Om de rechten van de asielzoekers te garanderen, moet elke lidstaat een onafhankelijk toezichtmechanisme installeren. Families met kinderen jonger dan 12 jaar of kinderen zonder ouders, worden vrijgesteld van die procedures aan de grens.
2
Slabakkend terugkeerbeleid Jaarlijks krijgen gemiddeld 370.000 migranten in de EU te horen dat ze niet in aanmerking komen voor internationale bescherming. Daarvan wordt slechts een derde daadwerkelijk teruggestuurd, aldus de Commissie. ‘Onze boodschap is: wie afgewezen wordt, zal worden teruggestuurd’, zei commissaris voor Binnenlandse Zaken Ylva Johansson. De asiel- en de terugkeerprocedure moeten sneller op elkaar volgen, terwijl het grensagentschap Frontex meer moet worden ingeschakeld.
Maar migranten terugsturen, veronderstelt de medewerking van de landen van herkomst – iets wat vandaag heel moeilijk ligt in bijvoorbeeld Afrika. Om druk te zetten op die landen, zal de EU alle middelen en beleidsopties inzetten om samenwerking inzake re-admissie af te dwingen. Een mogelijkheid is dat er minder visa worden uitgereikt aan landen die niet meewerken.
3
Gebrek aan solidariteit
Het migratievoorstel van de vorige Commissie sneuvelde in 2018 op de weigering van de vier Visegrad-landen (Hongarije, Polen, Tsjechië en Slovakije) om mee te werken aan een verplicht spreidingsplan. Als tegenvoorstel kwamen ze op de proppen met het idee van ‘flexibele solidariteit’, dat dan weer niet ver genoeg ging voor de landen aan de Middellandse Zee.
Om de Oost-Europeanen over de streep te trekken, bedacht de Commissie het concept van ‘verplichte solidariteit’. Als het asielsysteem van een lidstaat onder druk komt, activeert de Commissie een solidariteitsmechanisme, waarbij andere landen kunnen kiezen tussen relocatie van asielzoekers, operationele steun of het ‘sponsorschap’ van de terugkeeroperatie van afgewezen migranten. Lukt die terugkeer niet binnen acht maanden, dan moet die ‘sponsor’ de migranten opnemen tot de terugkeer rond is. Als er opnieuw een crisis zoals in 2015 uitbreekt, wordt het keuzemenu kleiner en kunnen lidstaten alleen kiezen tussen hulp via relocatie of sponsorschap.
4
Te weinig draagvlak
De migratieplannen van de Commissie-Juncker sneuvelden grotendeels doordat ze een bindend en permanent spreidingsplan voor asielzoekers bevatten – iets wat de Oost-Europeanen beschouwden als een aanslag op hun soevereiniteit. Schinas was heel lief voor de V4 toen hij zei dat ‘de bezorgdheden van elk land even legitiem zijn. We hebben onze les geleerd uit 2016 en de wonden die dat geslagen heeft’.
Daarom komt een verplicht spreidingsplan niet meer voor in de plannen en ligt er een grote nadruk op een streng terugkeerbeleid. Schinas en Johansson rekenen er ook op dat het draagvlak voor hun voorstel nu groter is doordat ze twee volle overlegrondes hielden met de 27 nationale regeringen, ngo’s, de bedrijfswereld en het Europees Parlement.
‘Wie niet bijdraagt aan de spreiding van asielzoekers, moet dienstdoen als buitenwipper. Maar dat systeem zal niet werken’
Kathleen Van Brempt Europees Parlementslid (SP.A)