Lied van premier is definitief uitgezongen
Terwijl preformateurs Egbert Lachaert en Conner Rousseau excelleerden als ontsnappingskoningen in een hemeltergende deurenkomedie, strompelde premier Sophie Wilmès naar de eindstreep. Op 1 oktober legt haar opvolger in de Kamer (hopelijk) een regeerverklaring af. Nooit gaf ze echt tekenen van vechtlust of dadendrang, tegenwoordig heerst de berusting. Haar restregering was een democratische anomalie. Na de jongste Veiligheidsraad dreigt ze ook een gezondheidsrisico te worden.
De boodschap klonk op zijn minst verwarrend. De besmettingscijfers nemen steeds meer toe, België loopt stilaan aan de Europese kop. Het aantal testen kan niet langer als een verzachtende omstandigheid worden gehanteerd. De stelling dat het vooral om jongeren gaat die nauwelijks last hebben van covid-19 evenmin. De ziekenhuizen nemen steeds meer patiënten op, de stijging van het aantal sterfgevallen is een kwestie van tijd.
Daar zijn best verklaringen voor: de heropening van de scholen, de start van het academiejaar, publiek in de voetbalstadions, terugkerende reizigers uit het buitenland ... Tel daarbij de krimpende motivatie om enkele veiligheidsregels na te leven. Wie in zo’n exponentiële context de maatregelen de facto versoepelt, gedraagt zich lichtzinnig.
Sommige beslissingen – scherpstellen van de quarantaine, versoepelen van de mondmaskerplicht – zijn verdedigbaar. Ook de bubbel van vijf had zijn beste tijd gehad: een individualisering genereert meer persoonlijke verantwoordelijkheid. Toch verbaast het dat het ‘referentiecijfer’ voor nauwe contacten meteen in de hoogste schaal start.
Terecht wil Wilmès overschakelen naar een vorm van risicobeheer. De komende maanden zijn we niet van het coronavirus verlost. Dat vergt de ontwikkeling van een tool die burgers meteen duidelijk maakt, naargelang de provincie, onder welk gesternte ze leven en welke houding dat impliceert. Dan is het pijnlijk dat net die barometer om diverse redenen niet klaar is. Niet alleen loopt de regering achter de realiteit aan, er dreigt ook een vorm van ontkenning.
De overheid kan het niet alleen. Iedereen draagt zijn verantwoordelijkheid. Maar zwalpende beleidsmakers geven een slecht voorbeeld. Op een moment dat het virus om zich heen grijpt, verdampt de urgentie. De toekomst zal uitwijzen of dit neerkomt op schuldig verzuim. Vivaldi krijgt alvast geen dag inlooptijd en moet er van bij het begin staan in het bestrijden van deze pandemie.
Wie in deze exponentiële context het beleid versoepelt, gedraagt zich lichtzinnig