De allerbeste burgemeester (volgens Adolf Hitler)
Ook in Wenen wordt al eens een beeld bestormd, schrijft Kris Lauwerys. Dat van Karl Lueger, een eeuw geleden burgemeester van de stad. Een belangrijk man voor Wenen, maar ook een antisemiet.
Zelfs het gemoedelijke Wenen deelde in de klappen, toen de verontwaardiging over bedenkelijke monumenten in de VS oversloeg naar Europa. Onbekende activisten spoten ‘Schande’ op de sokkel van het beeld ter ere van oud-burgemeester Karl Lueger. Lueger, stelden de activisten, was een rabiate antisemiet en hoort niet thuis op zo’n prominente plek in Wenen, een plein aan de statige Ringstraße.
De storm waait wel weer over, dachten de stadsdiensten, die zich opmaakten voor de verwijdering van de graffiti. Maar de storm zwol net aan: een aanzienlijke groep bekende Weners ondersteunde de eis om het beeld te verwijderen. Joodse hogeschoolstudenten hielden een ‘schandwake’ om de reiniging te verhinderen. De Oostenrijkse Identitaire Beweging (IBÖ) wierp zich dan weer op als de verdediger van het standbeeld, al was het maar omdat het regelmatig de verzamelplek is voor extreemrechtse manifestaties. Een Identitair reed vorige week met zijn auto in op de activisten. Er viel een zwaargewonde.
Geboren demagoog
Het volk noemde Lueger ‘knappe Karl’. Krachtige gelaatstrekken, een stevig, groot postuur, een stem als een klok. Een geboren demagoog. Het verhaal van zijn opkomst leest als een roman. De zoon van een alleenstaande tabakverkoopster die zich omhoog knokt, de advocaat die de gemeentepolitiek wil veroveren, in een tijd waarin het begrip sociale mobiliteit nog moet worden uitgevonden. Hij wordt vier keer tot burgemeester verkozen, vier keer weigert de keizer hem te benoemen. De vijfde keer, in 1897, moet Franz Joseph, de vorst van een de gewone burger Lueger aanvaarden als burgemeester van zijn hoofd- en residentiestad. Het is een sprookje dat erg in de smaak viel bij de gewone burgerij, de kleine handelaars en winkeliers uit de voorsteden die Lueger op het schild hadden gehesen.
De regering van Oostenrijk-Hongarije en ook de burgemeestersstoel van Wenen werden tot de vroege jaren 1890 bezet op basis van een erg restrictief kiesstelsel. Toen kleine zelfstandigen en lagere inkomens (niet de laagste!) ook stemrecht kregen, zag Lueger zijn kans schoon. Als eerste politicus in Oostenrijk zag hij in hoe groot de macht van de massa is. Hij mobiliseerde die massa door te surfen op het sluimerende antisemitisme en dat nog verder op te zwepen.
De laatste Weense Jood
Lueger deed beruchte uitspraken als ‘Ik kijk uit naar de dag waarop de laatste Weense Jood in het Prater zal worden tentoongesteld’. Hij wist dat inspelen op de laagste instincten van de mens de kortste weg naar de macht was. Zijn echte doelwit waren overigens de Joodse industriëlen, die het handwerk van kleine ambachtslui verdrongen, en de ‘Joodse speculanten’. Geen raciaal antisemitisme dus, maar eerder ‘een socialisme voor stomkoppen’ zoals een volksvertegenwoordiger het destijds noemde.
Zodra hij aan de macht was, kon Lueger het gehate grootkapitaal pijn gaan doen. Hij nam de controle over van het inefficiënte openbaar vervoer, de dure gasleveranciers, de levering van drinkwater en het begrafeniswezen – allemaal in (deels Joodse) privéhanden. Dat is niet minder dan een grote prestatie: hij zorgde er in zeer korte tijd voor dat Wenen met zijn twee miljoen inwoners functioneerde en dat de stad ook leefbaar werd voor wie buiten de elitaire Ringstraße woonde, voor zijn kiespubliek dus.
De antisemiet die Lueger was zolang hij campagne voerde, zwoer zijn Jodenhaat af zodra hij in het pluche zat, en dat met een tekenend en moreel erg bedenkelijk bon mot: ‘Wie Jood is, bepaal ik.’ Maar Lueger lag nooit wakker van moraal, voor hem draaide alles om macht en het behoud ervan. Achteraf werd duidelijk dat zijn antisemitisme gewoon een (probaat) middel was geweest om de macht te grijpen, geen doel op zich. Een van zijn viceburgemeesters was een halfjood, sommige dokters die hij consulteerde waren Joden.
Doos van Pandora
Maar hij had de doos van Pandora geopend. Ook tijdens zijn jaren als burgemeester belette hij zijn partijkrant niet het gif van het antisemitisme verder te verspreiden. Dat kon niet zonder gevolgen blijven. De jonge miswereldrijk,
‘Lueger stierf in 1910. Waartoe de machten die hij mee had ontketend zouden leiden, heeft hij niet meer hoeven mee te maken
lukte kunstenaar Adolf Hitler laafde zich in zijn Weense jaren kort voor de Eerste Wereldoorlog aan die antisemitische propaganda. Geen wonder dat Hitler Lueger in Mijn strijd ‘de geweldigste Duitse burgemeester aller tijden’ noemde.
Een ambivalente figuur dus. Met grootse prestaties in de gemeentepolitiek en een duistere erfzonde. In het strijdgewoel sneuvelt wel vaker de zin voor nuance. Extreemrechts viert hem als een held, de linkse en Joodse activisten focussen op Luegers schaduwzijde. Lueger zelf zou zich vast verdedigen door te wijzen op het in zijn tijd gewoonlijk gehanteerde onderscheid tussen joden als kapitalistische vijanden en Joden als ras. Raciaal antisemitisme vond hij beneden alle peil. Maar dat onderscheid is door de geschiedenis weggevaagd: beide liepen uit op de Holocaust. Als het gif eenmaal is verspreid in de maatschappij, werkt het lang na.
Lueger stierf in 1910. Waartoe de machten die hij mee had ontketend zouden leiden, heeft hij niet meer hoeven mee te maken.
Bijsluiter
Intussen zijn verschillende historici van mening dat het standbeeld niet verwijderd hoeft te worden, maar dat Luegers ambivalentie en zijn aanwezigheid in het stadsbeeld juist een prikkel vormen om op genuanceerde wijze te discussiëren over het verleden. Een beter zichtbaar en contextualiserend op- of bijschrift – volgens critici een ‘bijsluiter’ die niet gelezen wordt – wordt als compromisoplossing gesuggereerd.
Gisteren werden in Wenen gemeenteraadsverkiezingen gehouden, het thema komt hoe dan ook op de politieke agenda van de nieuwe coalitie. De politieagent die dienst deed de ochtend dat ik een kijkje ging nemen zei tegen me: ‘Dat ze dat ding maar weghalen, dan hebben wij onze rust.’