Sam Maes, Wout van Aert op latten
Op de eerste wedstrijd van het internationale skiseizoen nam de Antwerpse Oostenrijker Sam Maes (22) zijn plaats weer in bij de wereldtop.
Dat we hem best niet te vroeg bellen, zegt vader Dirk Maes vanuit het ouderlijke hotel in het Oostenrijkse Zell am See. Want zijn zoon heeft wellicht een zwaar feestje gebouwd in de nacht van zondag op maandag. ‘In de voorbereiding in de zomer stond Sam dikwijls op om vier uur ’s ochtends om naar de gletsjer te trekken. Om zo nog in goede sneeuwomstandigheden te kunnen trainen. Door de lockdown kon hij niet, zoals normaal, trainen in Nieuw-Zeeland, maar wel in Oostenrijk. Nu die arbeid loont, had hij een feestje verdiend.’
Dat blijkt danig mee te vallen. In de voege voormiddag antwoordt Sam Maes gelijk op een bericht. ‘Ik ben nu in de fitness en heb vanochtend al wat getraind. Toen waren de omstandigheden goed.’ Diepe decompressie na een topprestatie? Nee, ook al was hij achttiende tijdens de eerste wereldbekerwedstrijd reuzenslalom van het seizoen – een ‘thuismatch’, want Sölden is zo’n drie uur van zijn Oostenrijkse thuis.
Voor wie nu denkt: ‘Achttiende? En dan?’, wat verduidelijking. Er was een tijd waarin er – terecht – lyrisch werd gedaan als een eenzame Belg zich in de wereldbekerpunten skiede, wat betekent: de tweede run halen en zich bij de beste dertig van de wereld scharen. Toen Maes debuteerde bij de groten, twee jaar geleden, pakte hij meteen die wereldbekerpunten. De Oostenrijkers stonden geregeld aan zijn deur om te vragen of hij toch geen Oostenrijker wilde worden. Zijn straffe debuut kon Maes vorig jaar minder bevestigen – nooit binnen de eerste dertig – en hij sukkelde met een knieblessure. Maar nu staat hij er weer. In de tweede run skiede hij sneller dan de regerende wereldkampioen reuzenslalom. Hij moest slechts één atleet uit Oostenrijk voor laten gaan, een van de toplanden.
Op het arrogante af
Vader Dirk: ‘Al die mannen kunnen skiën, alles ligt dicht bij elkaar. Tussen de twee oren zit het verschil tussen skiën en schitteren. Een topper moet superzelfverzekerd zijn, op het arrogante af. Die gast die gewonnen heeft, een jonge Noor, (Lucas Braathen, red.) die straalt dat hard uit. Hij is een goeie maat van Sam. Sam lijkt dat, althans naar de buitenwereld, iets minder te hebben. Maar ook hij weet wat hij wil.’
Sam Maes lacht. ‘Ze vroegen aan Lucas: “En, nemen de jonge leeuwen het dit seizoen over van de ouderen? Natuurlijk”, zei hij. Onze prestaties zijn een enorme opsteker. Al sinds we klein zijn, komen we elkaar tegen. We weten dat we meekunnen, op training zijn we even snel als de gevestigde waarden. Zij hebben wel hun ervaring op de moeilijke stukken mee. Maar we weten dat we hen kunnen kloppen.’ Dirk Maes: ‘Het is een beetje zoals de koers dit seizoen, met de nieuwe generatie Wout van Aert en Mathieu van der Poel.’
Twintig paar ski’s
Om in het koersjargon te blijven: dat Maes weer tussen de wereldtop staat, heeft ook te maken met een nieuwe soigneur. Dirk Maes: ‘Hij skiet dit seizoen met een nieuw skimerk (Völkl, red.) en krijgt voltijds een serviceman ter beschikking. Dat kun je vergelijken met een verzorger. Die draagt niet enkel zorg voor een pak ski’s. Zo’n twintig paar heeft Sam er, elke training neemt hij drie à vier paar mee, naargelang de omstandigheden, en die worden perfect geprepareerd. Maar hij pept Sam ook op. Zo’n ser viceman wordt vaak onderschat.’ Sam Maes: ‘Dat is dag en nacht verschil met vorig seizoen. Het klikt tussen ons.’
Alleen de koebellen en het gebrul van de toeschouwers zijn er niet bij, want voorlopig is geen publiek toegelaten. ‘Voor mij maakt dat niet veel verschil. Ik skiede de voorbije jaren ook veel Europacupwedstrijden naast wereldbekers en ook daar stond er weinig volk.’
‘Die prestaties zijn een enorme opsteker voor ons jongeren. We weten dat we de gevestigde waarden kunne kloppen’