Met wrok heeft het niets te maken
Jan, Piet, Joris en Korneel zijn mannen met baarden, en intussen ook met een fiks probleem. Het lijkt er niet op dat het goed zal aflopen met de zeevisserij (DS 17 oktober). Het is economisch gezien een petieterige sector, maar hij staat in de belangstelling. Dat komt omdat dit zowat het enige aspect van de Brexit is waar de Britten sterker staan dan de Europese Unie, althans op het eerste gezicht.
Voor alle duidelijkheid: de poppenkast was niet voorbij toen de Britten op 31 januari de Unie verlieten. Premier Boris Johnson lag nog liever dood in een gracht dan voor de zoveelste keer uitstel te vragen. De Brexit voltrok zich alleen op papier. In werkelijkheid startte er een overgangsperiode: de Britten bleven alle Europese regels volgen, handelden met ons als voorheen, betaalden hun lidgeld en kregen subsidies alsof er niets was gebeurd. Het enige wat er veranderde, was de kleur van hun paspoorten: die werden blauw, in plaats van wijnrood. Dat hadden ze trouwens ook zonder Brexit kunnen doen, want dat rood was nooit een Europese verplichting. De overgangsperiode loopt eind dit jaar af. Het was de bedoeling om in tussentijd afspraken te maken over de toekomstige relatie. Die gesprekken staan nog nergens. In de schaduw van het virus sluipt de no deal dichterbij dan ooit. Dat betekent files aan de grenzen, chaotisch papierwerk, tekorten, bevoorradingsproblemen en muiterij.
Als er niet gauw resultaat is, mogen Belgische of Nederlandse boten vanaf 1 januari niet meer in Britse wateren vissen. Dat is zonder meer catastrofaal voor de sector. Maar ook voor de Britten wordt het niet per se een feest. Wat zij vangen, is grotendeels voor uitvoer bedoeld. Van sommige soorten wordt ruim 80 procent geëxporteerd, en de klanten zitten vooral op het continent. Het is ondenkbaar dat de grenzen hier wijd openblijven voor hun vis, als ze tegelijk onze vloot naar de filistijnen helpen. Jan, Piet, Joris en Korneel zien er ruw en geaccidenteerd uit, maar ze hebben connecties in de politiek.
De Britse hardnekkigheid in dit dossier is veelzeggend. Vis is lekker, uitgesproken gezond en beslist een bron van vitamines. Maar als de grootste Brexittrofee bestaat uit extra vangst van schol en tong, lijkt me dat vanuit Brits perspectief toch nogal verontrustend. Het is niet direct de sector die een land in het koppeloton van economische grootmachten brengt.
De voorbije periode maakte in elk geval duidelijk dat de zogezegde onafhankelijkheid de Britten niet immuun maakt voor de besognes van de rest van Europa. Het klimaat warmt er even hard op, sociale problemen zijn niet weg en migratievraagstukken worden alleen maar ingewikkelder. De plas water rond het land hield geen virus tegen en met hun corona-app en contactopsporing sukkelen ze minstens even hard als de rest.
Dat er geen akkoord op komst is over de regeling van de betrekkingen na 1 januari, komt volgens Britse onderhandelaars door Europese koppigheid en wrok. De Britten willen vrij blijven handelen, maar Europa werpt barrières op. Dat is het verwijt. Canada wordt beter behandeld, dreinen ze, want met Canada sloot de Unie wél een vrijhandelsakkoord. Canadees gerief kan hier inderdaad verkocht worden zonder dat er tol geheven wordt. Voor de rest is de handel minder vrij dan hij lijkt. Alles wat in de Unie op de markt komt, moet voldoen aan Europese normen, vaak supergedetailleerd en meestal strenger dan de standaarden in de rest van de wereld. Spullen vanuit Canada worden dus gecontroleerd aan onze grens. Een paar duizend kilometer oceaan is trouwens een extra barrière en maakt Canadese producten vanzelf al wat duurder.
Bovendien is met Canada afgesproken om regels op elkaar af te stemmen. Als we klimaatdoelstellingen aanscherpen of sociale afspraken maken, is het de bedoeling om vaker samen over te steken, zodat het speelveld tussen Canada en Europa allengs gelijk komt te liggen.
Met de Britten is het precies andersom: die willen het voortaan ánders doen dan de Unie. In het evangelie volgens Johnson is het Verenigd Koninkrijk vrij en soeverein. Dat is een legitiem verlangen. Ook Noord-Korea is baas over eigen land en trekt zich weinig aan van Europese regels. Maar Kim Jong-un rekent niet speciaal op florissante handel met ons. De Britten willen van alle wallen eten: hun bedrijven moeten vrij kunnen concurreren met onze ondernemingen, op heel het continent, maar ze zouden zich niet aan dezelfde afspraken moeten houden. Dat de onderhandelingen niet opschieten, heeft weinig te maken met Europese rancune, maar alles met Britse roekeloosheid, arrogantie, naïviteit of dommigheid.
Als de grootste Brexittrofee extra vangst van schol en tong is, lijkt me dat vanuit Brits perspectief verontrustend
Hendrik Vos doceert Europese studies aan de UGent. Zijn column verschijnt tweewekelijks op dinsdag.