Landbouw en klimaat, moeilijk verzoenbare partners
Een beleid dat de boeren meent te sparen, ten koste van de natuur, kan wel eens een ramp blijken voor de landbouw, denkt Christine Chemnitz. ‘Voedsel wordt in de natuur verbouwd, niet in een laboratorium.’
‘Europa staat op het punt een grote vergissing te begaan,’ zegt Christine Chemnitz, ‘door een gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) goed te keuren dat een ramp kan zijn voor de biodiversiteit.’ En dat, denkt ze, ‘zal in de eerste plaats een ramp zijn voor de boeren’.
Chemnitz is hoofd internationaal landbouwbeleid aan de Heinrich Böll Stiftung, een denktank verbonden aan de Duitse groene partij. Ze is ook hoofdauteur van de ‘insectenatlas’ die de stichting het afgelopen weekend kwam voorstellen op Ecopolis in Brussel. Tot vorige week was ze nog relatief hoopvol voor de natuur in Europa. ‘De EU leek op weg naar een hoogstnodige “Green Deal”, ambitieuze biodiversiteitsdoelen en een goede “farm to fork”strategie. Maar het ziet ernaar uit dat het Europees Parlement deze week voor een landbouwbeleid stemt dat die belofte de komende zeven jaar onuitvoerbaar maakt.’ ‘Omdat het een voortzetting is van een strategie die al tot grote schade heeft geleid. De landbouw is de belangrijkste manier waarop wij ons landschap vormgeven en de natuur in dat landschap is de voorbije decennia steeds armer geworden, ook in Europa. Vooral bij insecten zien we dat. Een brede waaier aan soorten is wereldwijd in een paar decennia dramatisch achteruitgegaan.’
‘In Duitsland zijn we in 2017 erg geschrokken door de zogenaamde Krefeld-studie (die de hoeveelheid insecten op twee meetpunten met vier vijfde zag verdwijnen tussen 1989 en 2013, red.). Toen zagen we plots dat het al heel lang verkeerd gaat. Wetenschappers zijn al eeuwen geïnteresseerd in insecten, alleen hebben ze al die tijd nauwelijks naar aantallen gekeken, misschien omdat die onuitputtelijk leken. Daardoor weten we nu eigenlijk niet hoe groot het probleem is. De paar langetermijnstudies die we hebben, zijn zorgwekkend. Er moet dringend meer onderzoek gebeuren, zeker in Latijns-Amerika, Azië en Afrika, waar de industrialisatie van de landbouw zich nu nog voltrekt
en waar we zeer weinig gegevens over hebben.’ ‘Publiek geld moet naar publieke doeleinden gaan. Natuur is een publiek doel. De EU geeft jaarlijks bijna 60 miljard euro uit aan landbouwbedrijven. Een groot deel van dat geld wordt per hectare betaald, zodat grootgrondbezitters rijker worden, terwijl het hoogdringend is dat dat geld gebruikt wordt om de natuur te versterken. Laat boeren dus hagen aanleggen, meer grond aan wilde bloemen en insecten overlaten en natte graslanden beschermen. En laten we ze daarvoor ook een behoorlijke prijs betalen. Waarom zouden we dan nu afspreken dat we het grootste deel van het geld geven aan mensen die gewoon veel grond hebben? In
Duitsland gaat
20 procent van de directe landbouwsteun naar één procent van de boeren, die met de meeste grond. Een ander landbouwbeleid kan dus in het voordeel zijn van de kleine en middelgrote boeren. Op dit moment kunnen ze nog mee nadenken over een landbouwtransitie die goed is voor de natuur. Het is niet in hun belang om dit nog een paar jaar te laten aanslepen, zodat straks heel drastische maatregelen nodig zijn, zoals nu met de stikstofproblematiek (die onder meer in Nederland tot verhitte boerenbetogingen heeft geleid, red.). De wetenschappers zeggen dat het anders moet. De Europese burgers zullen ook niet blijven pikken dat hun geld zo besteed wordt. We mogen dat geen zeven jaar voor ons uitschuiven.’ ‘Omdat er een sterke band is tussen de grootste grondeigenaren en conservatieve politici.’
‘Ik denk dat sommige Europese fracties, met name de sociaaldemocraten, te lang te weinig aandacht hebben gehad voor landbouw en natuur. Bovendien wordt er al decennia heel hard gelobbyd voor de belangen van die grondeigenaren.’ ‘De natuur is als een vangnet. Elke soort is een knoop in dat net. Hoe meer er verdwijnen, hoe zwakker het net wordt. Als de natuur zwak staat, kan ze zich moeilijker aanpassen aan het veranderende klimaat. Dat is van algemeen belang, omdat mensen een deel zijn van de natuur. Onze voedselvoorziening gebeurt niet in een laboratorium, maar in de natuur. Mensen vragen soms hoe onze wereld eruit zou zien zonder insecten. Onze wereld bestaat niet zonder insecten. Zonder bestuivende insecten kunnen we nog wel graan verbouwen, maar nauwelijks groente of fruit. De boeren hebben het grootste belang bij een betere biodiversiteit.’ ‘Ze gebruiken niet alleen insecticiden, maar ook herbiciden, die de bloemen doden waarvan insecten afhankelijk zijn. Het landschap is veel te netjes geworden, de landbouw te grootschalig. Boeren ploegen tegenwoordig tot de rand van de weg, waardoor er geen wilde planten overblijven. Op veel plaatsen worden de akkers zo groot dat veel insecten ze niet meer kunnen oversteken. Ze hebben geen corridors meer om zich door het landschap te verplaatsen. Om zich aan te passen aan de klimaatverandering, zullen ze die corridors nodig hebben om mee te schuiven met de klimaatzones waarin ze gedijen. We zien ook een teloorgang van de extensieve weilanden, waar de koeienvlaaien en kruiden een leefwereld vormen voor insecten.’ ‘Ik denk het niet. Om de landbouw leefbaar te houden, moeten we sowieso een deel van de grond aan de natuur teruggeven, maar landbouw en natuur zullen altijd verweven blijven, ook op landbouwgrond. We moeten niet naar een opsplitsing, maar naar meer harmonie en minder intensieve landbouw, meer wilde bloemen op akkers en in akkerranden.’ ‘Niet als mensen minder dierlijk eiwit consumeren. De gemiddelde Duitser eet zestig kilogram vlees per jaar. Dat is te veel voor de gezondheid, voor het klimaat en voor de biodiversiteit. Wie vlees wil eten, kan dat gerust één of twee keer per week doen in plaats van drie keer per dag. Daar zit de ruimte die dit realistisch maakt: in de tientallen miljoenen hectaren die gebruikt worden om dierenvoer te produceren.’ ‘Genetische wijzigingen dreigen eerder gebruikt te worden om andere soorten met meer effect te bestrijden. Dat zien we bijvoorbeeld met soja die genetisch gewijzigd is om al tijdens te groei bestand te zijn tegen herbiciden. Dat is het omgekeerde van wat we nodig hebben.’ ‘Een instorting van de biodiversiteit is dat ook niet. De winstmarge van de landbouwer wordt niet bedreigd door maatregelen om de biodiversiteit te versterken, maar door het machtsoverwicht van de supermarkten die hen dwingen om voor te lage prijzen te produceren. Als we in Europa de biodiversiteit proberen te redden door de regels strenger te maken, kunnen onze boeren niet meer wereldwijd concurreren. Als we ze daartegen willen beschermen, botsen we op de afspraken die we gemaakt hebben binnen de Wereldhandelsorganisatie. We hebben een oplossing nodig die nu al kan werken. Daarom kunnen we de Europese landbouwsubsidies beter koppelen aan inspanningen voor de natuur. Boeren leveren de maatschappij een extra dienst en worden daarvoor betaald met de bijna zestig miljard euro die we nu al uitgeven.’ ‘Neen en dat is onterecht. In 2012 heeft het Stockholm Resilience Centre een overzicht gemaakt van de problemen die de mensheid in haar bestaan bedreigen. De staat van onze biodiversiteit werd door hen aangewezen als het meest urgente, maar die boodschap vindt moeilijk ingang.’ ‘Het zou niet verstandig zijn om op dat moment te wachten.’ ‘Ik zou mijn werk niet kunnen doen als ik dacht dat er geen hoop meer was. Eén zaak waar ik hoop uit put, is dat het nieuwe GLB meer beslissingsvrijheid geeft aan lidstaten. Misschien eist de publieke opinie in die lidstaten de komende jaren wel meer inspanningen voor natuur.’
‘Van de problemen die de mensheid in haar bestaan bedreigen, is de staat van onze biodiversiteit het meest urgente, concludeerde het Stockholm Resilience Centre in 2012 al’
‘De winstmarge van de landbouwer wordt bedreigd door de supermarkten, niet door maatregelen om de biodiversiteit te versterken’