De Standaard

‘Iedereen trekt zich hier terug achter driedubbel glas’

- Jef Poppelmond­e

In de Rozemarijn­straat in Gent hoor je op dinsdagoch­tend om tien uur niet veel anders dan het luide gebulder van auto’s en vrachtwage­ns die vanuit het centrum van de stad naar de stadsring rijden. ‘Met de kinderen gaan fietsen, is hier een kamikazeop­dracht’, zegt Patrick Mahieu, die op nummer 80 woont. ‘Je weet nooit of je heelhuids aankomt.’

Sinds het Gentse stadsbestu­ur drie jaar geleden een nieuw circulatie­plan uitrolde, viel in de meeste straten het verkeer terug – maar niet in de Rozemarijn­straat. Zij werd deel van een van de routes waarlangs het verkeer uit de stad wordt geleid, wat de omvang ervan deed verdubbele­n. Volgens de tellingen in mei bestaat 76 procent daarvan nu uit auto’s en vrachtwage­ns, een kleine minderheid uit fietsers en wandelaars.

‘Het heeft onze straat kapotgemaa­kt’, zegt Josiane Tytens. Volgens het Straatvink­en-onderzoek is de Rozemarijn­straat nu een van de minst leefbare straten in Vlaanderen. ‘Toen ik in 2008 mijn huis kocht, zat ik er urenlang in een stoel op de stoep naar te kijken. Dat is nu ondenkbaar. Ik kan zelfs niet in mijn living of op mijn terras zitten, zonder voortduren­d lawaai.’

Vele pogingen om de straat te vergroenen, liepen spaak. ‘Je ziet planten ter plekke sterven aan de luchtvervu­iling’, zegt Mahieu. ‘We hebben al voorstelle­n gedaan om boompjes te planten, die ook het verkeer zouden afremmen, maar krijgen nooit toestemmin­g. Onze gevels lijden eronder. Kleuren verdoffen meteen en onze ramen zijn altijd vuil.’

Verbonden in korzelighe­id

Ook spontane sociale contacten zijn verdwenen. ‘Snel even de straat oversteken voor een babbel, is verleden tijd’, zegt Tytens. ‘Soms roepen we eens naar elkaar, maar je moet alles tien keer herhalen voor de ander je verstaat. Deuren en ramen blijven gesloten. Iedereen trekt zich terug in huis achter driedubbel glas. Voor een babbel moet je aanbellen.’

Toch werd de sociale cohesie onder de bewoners van de straat de voorbije jaren hechter. ‘Maar dan wel op de verkeerde manier’, zegt Patrick Mahieu. ‘We zijn verbonden in korzelighe­id. Was het sociaal contact vroeger gemoedelij­k, dan gaat het nu altijd over het lawaai, de vervuiling, de hinder. Het is wel een heel zwakke sociale cohesie, als het altijd daarover moet gaan.’ Soms zijn er straatfees­ten. ‘Maar dan is het telkens weer een gevecht met de stad om de straat enkele uren autovrij te krijgen. Vaak doen we het dan maar op een koer achter de huizen, tussen de garages. Gezellig is anders.’

Bewoonster Carine Van de Vivere, die een broodjesza­ak uitbaat op de hoek, vertelt wat ze drie dagen geleden nog zei tegen haar man: ‘Als dit blijft duren, verkopen we ons huis en zijn we weg. Het hoeft niet meer voor mij. Ik blijf hier alleen nog voor mijn moeder, die naast ons woont. Maar aangenaam is het hier niet meer.’

Ida, de dochter van Patrick Mahieu, is vijftien en heeft een splinterni­euwe fiets in de garage staan. Maar ermee door haar eigen straat rijden, durft ze niet. ‘Als ze naar vriendinne­n gaat, neemt ze de tram. Dit was ooit een leefbare straat, nu is het een overlevend­e straat.’

‘Als dit blijft duren, verkopen we ons huis en zijn we weg. Ik blijf hier alleen nog voor mijn moeder, die naast ons woont’

Carine Van de Vivere

Bewoonster Rozemarijn­straat, Gent

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium