De Standaard

‘Het park aan het einde van de straat is onze voortuin’

- Jef Poppelmond­e

In de Pieter Nollekenss­traat in Kessel-Lo (Leuven) hoor je op maandagavo­nd om 19.30 uur niet veel meer dan het schurende geluid van een skateboard over asfalt. ‘Onze kinderen spelen altijd op straat’, zegt Steff Deprez, de bewoner van het huis op nummer 93. ‘Wij stellen ons daar al lang geen vragen meer bij.’

Dat was tot vijf jaar geleden wel even anders. Toen zat de straat, die net buiten de Ring van Leuven en vlak bij het station ligt, elke ochtend en avond vol met autoverkee­r. Dat is verdwenen sinds de laan die haaks op de straat stond, werd omgevormd tot een groen park met speeltuige­n, waarin doorgaand verkeer niets te zoeken heeft. Volgens de tellingen in mei bestaat nu een vierde van het verkeer uit auto’s en vrachtwage­ns, de rest zijn fietsers, voetganger­s en bussen.

Alle bewoners zijn het erover eens dat die gewijzigde verkeerssi­tuatie een heel nieuwe dynamiek bracht. Het deed de wijk bruisen van leven en contact, en bracht de Pieter Nollekenss­traat in de top vijf van meest leefbare straten van het Straatvink­en-onderzoek. ‘Je kan hier nu rustig op de stoep staan praten met een overbuur zonder van je sokken te worden gereden’, zegt Katrien Holvoet. ‘Onze straat is geen bedreiging meer. De angst is weg.’

Het bracht zuurstof en energie. Bewoners

sloegen de handen in elkaar en dienden bij de stad Leuven een Kom op voor je Wijk-project in, waardoor ze kleurrijke muurschild­eringen, boompjes en klimplante­n voor elke gevel kregen. Een ongebruikt­e loods in een van de tuinen werd een ‘deelatelie­r’, waar elke bewoner materiaal mag stockeren.

Aperitiefm­omenten

Er groeiden spontane aperitiefm­omenten en een jaarlijks straatfees­t. Bewoners staan ‘te prutsen achter hun geopende garagepoor­ten, gewoon voor het spontane gesprek met een toevallige voorbijgan­ger’. In maart en april klonk het applaus voor de zorg hier heel erg luid. ‘En dat was misschien wel vooral een excuus om elkaar nog eens te kunnen zien’, zegt Wouter Florizoone.

‘Autoverkee­r is een fysieke barrière voor sociaal contact’, zegt hij. ‘Als het druk is, kunnen ouders niet wachten om zich zo snel mogelijk met hun kinderen veilig binnen terug te trekken. Niemand zal met plezier buiten blijven staan voor een praatje. Maar als je de straat zo gemakkelij­k kunt oversteken, komt sociaal contact spontaan opborrelen.’

Tot vijf jaar geleden was de algemene teneur hier dat mensen, als ze konden, de straat en haar drukke verkeer wat graag zouden verlaten, maar nu is dat helemaal anders. ‘Wij hebben maar een kleine tuin en hebben de laatste maanden vaak gedacht: moeten we niet verhuizen?’, zegt Marjan Sterckx. ‘Maar telkens als we na een bezoek thuiskwame­n, zeiden we tegen onszelf: deze straat gaan we toch niet achterlate­n?’

Haar dochter Dora, die naast haar staat, rijdt zelfstandi­g met de step naar school en naar het park aan het einde van de straat. ‘Dat park is onze voortuin’, zegt Sterckx. Intussen proberen de bewoners het verkeer verder te beïnvloede­n: ze stampten een autodeelgr­oep uit de grond en kochten een bakfiets die door de hele straat gebruikt mag worden. ‘Het is hier als wonen in een klein dorp, aan de rand van de stad’, zegt Steff Deprez.

‘De applausmom­enten voor de zorg waren misschien wel vooral een excuus om elkaar nog eens te kunnen zien’

Wouter Florizoone

Bewoner Pieter Nollekenss­traat, Leuven

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium